vint solennellement prévenir mes parents de ce “scandale”’, zegt zijn zus Alice, ‘mon père entra dans une colère telle qu'il jeta Cyrille brutalement à la porte! Tante Virginie intervint alors pour que l'expulsé pût aller “s'aérer” aux Etats-Unis où nous avions des parents. Il n'y resta pas longtemps, car un intense mal du pays le ramena en Belgique’.
Over dit heimwee komen we meer te weten bij Buysse zelf. In Twee herinneringen verhaalt hij dat hij eens aan de oever van een meer in slaap was gevallen. Hij werd gewekt door een Ierse vrouw en haar dochter. Hij werd uitgenodigd. Na het eetmaal sprak de Ierse met trieste stem over haar vaderland. Het werd er gezellig. De dochter zong en speelde klavier: ‘Alsdan, op hare beurt, wilde zij mij ook hooren zingen! Ik liet haar niet smeken! Ik nam hare plaats aan de piano, en in dat klein verloren dorpje van Michigan, onder het gastvrije dak van die brave, Iersche vrouw, weerklonken dan de tonen van mijn lievelingslied:
Naar Oostland willen wij rijden,
Naar Oostland willen wij gaan,
Al over die groene heide,
Daar is er een betere stêe.
Ontroering versmoorde mijn stem, ik voelde mijne vingers beven en bijwijlen kon ik mij met moeite inbeelden, dat ik vijftienhonderd uren verwijderd was van dat Oostland, waar men mijne woorden kon begrijpen’. Wij weten niet of Cyriel zich voor dit heimwee een tegenwicht is gaan zoeken. In één van de talloze brieven die zijn jeugdige aanbidster Rosa Rooses (dochter van Max) hem schreef, lezen we dat een strenge heer (en dan nog wel een familielid van Cyriel) er meer van bleek te weten. Er wordt zelfs gespecificeerd dat het negerinnen betrof. Wij zullen dit hier niet nagaan, maar wij weten één ding zeker: het herbergmeisje ging niet uit Buysses gedachte. Lees, of lees opnieuw, 't Bolleken, Stemmingen (Repetitieavond), Kerels (Het aangezicht van den dood), Uleken... en u zal kunnen constateren, dat Buysse zeer vaak zijn herberg ‘d'(H)Ope van Vrede’ noemt. In Tussen Leie en Schelde komt zelfs een lang verhaal voor dat De Steunpilaren der ‘Ope van Vrede’ heet! Daar woonde Sietje. En er is nog meer: op 21 juli 1932, d.w.z. vier dagen vóór zijn dood, werd de 72-jarige Cyriel door de koning in de adelstand verheven. Naar aanleiding daarvan zouden wij nog lang kunnen uitweiden over de gekarikaturiseerde baronnen uit zijn oeuvre, maar dat is