Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 16
(1963)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 361]
| |
verbeelding
| |
[pagina 362]
| |
San CarlosSporen van man, gevlucht voor het krijsen
van de vrije natuur. Een dode hond, een
bloedende lapjeskat, een vuist vol mond
en stapels stenen zonder betekenis: grenzen
Een schrijver van kruiswoordraadsels
die een bergtop beklimt waarop de avond zich
doodstaart - langzaam, rood, wenend, draalt
treurend de einder
De dag draait rond - einde natuurbeschrijving
Liefkozend wekt een nieuwe zon
de kille knekels van Eichmann -
ontraadselt de laatste sporen van man.
| |
[pagina 363]
| |
TalamancaEen stem vol liefde die haakt
(naar de ander) wijzer en niet ouder
zo moe als de jeuk in de vingers
en de vage warmte van het roken.
Opeens doet het pijn, iets,
een onhandig bewegen, koel genoeg
maar de nacht droomt nog na
en de ochtend vouwt de foto's.
Mijn adem. Mijn zoon, debuterend
met de wereld - zon in het haar
van kerstmis, pasen wellicht,
een dag als geen honderd andere.
| |
[pagina 364]
| |
FiguerétasIk leg mijn oor te luisteren,
ik wacht af. Wat hoor ik?
(:) Hij legt zijn oor te luisteren,
hij wacht af. Wat hoort hij?
Nu ruist bijvoorbeeld de avond
een transistor-tango smelt.
Het huis op de heuvel telt meer
dan éen bewoner (de eigenaar
die het verhuurt, een kat uit een jong nest,
een huurder per maand en twee logees
voor een week, plus een lezende gast)
Ruist veel zee?
Is twee kamers kleinbehuisd?
Leg het oor en wacht af: hoor,
er lacht nog éen lach,
een huiverend centrum
elektrische tijd.
| |
[pagina 365]
| |
FiestaIn mijn hoofd een snerpende fanfare
en een zee in mij die mij doorspoelt
want leeg ben ik en woorden vormen
die voortdurend vloeien.
Tinten van blauw tot groen en onveilig
een angst die geen lichaam kan overwinnen,
een opgebaard lichaam onder de vliegen
en vleesetende mieren.
Wie altijd hoogklimt laag zal vliegen,
ouder een jaar en een maand vol hondse
dagen. Terug in het vaderland, het mijne,
waar woorden mijn dagen vullen.
| |
[pagina 366]
| |
GeheimtaalZij zitten niet ver weg, baldadig
en op goed geluk -
overal staan namen op
en een boot stoot schoorvoetend voorbij.
O, dat is voor mij, zei hij.
Bomen groeien vol snoep made in Japan
en alleen de verpakking komt uit de fabriek.
Hun taal die spartelt uit een kleine mond
en de t.v. van de buren hurkt
in mijn schommelstoel -
zeldzaam is mijn geluk. Afspraak na afspraak
maak ik en breek ik. Ik kom niet tot werken. Werk
is voor de armen. Arme armen. Hoe leef ik,
en wie ben ik tegengekomen?
| |
[pagina 367]
| |
TelevisieEen late passeerder
in de 1ste Passeerdersdwarsstraat.
Kijk niet uit het raam: misschien is het hem
wel, wie hem het wie weet? Ik misschien, alleen
of zonder jou (wat hetzelfde is, misschien)
Doe niet open. Als hij belt dan zien we wel,
jij open, en ik bel (of doen we het over?
1 close shot 1 medium en 1 totaal).
Heb je hem in het beeld? Daar komt hij: Nu!
Doe open en luister dan maar,
alsof je het nog niet wist.
Wat wist. Wat iedereen natuurlijk de een
(pestkop) de ander (huilebalk) aandoet.
Het was een grote vergissing,
en zeer onaangenaam (zeiden ze,
toen ze het ook hoorden).
Nuja, dan doen we het maar zo:
iemand komt boven, en de deur gaat dicht.
Opname, klaar voor geluid:
‘Nou, de Amerikanen zijn weggegaan,
er is geen post, en de dokter zou ze bellen’.
| |
[pagina 368]
| |
Enig resultaat, telefonisch bereikt 'we
gaan verder' een oor in de machine
de vingers op de toetsen
tikkend een gedicht voor mike.
| |
[pagina 369]
| |
De laatste uitzending in een serieNog ga ik niet naar huis.
Weer wacht ik een ochtend af.
Een eerste trein bijvoorbeeld,
want om elf uur moet ik filmen.
Atelierbezoek. Rik van Bentum. 18.xi.1962
Ik had naar huis gekund. Ik belde af.
‘Als je maar weet dat je werken moet’.
Ik weet het. En misschien voorgoed.
Nuja,
dan weer van voren af
en aan en af,
morgen bijv.
of elders.
| |
[pagina 370]
| |
RotterdamKijk weer 's, Spoerri heeft de tafel betrapt
en zegt: Homaar. Nu knipt hij, en hij plakt,
hij lijmt en exposeert tableaux-pièges.
Deze tafel ik nu betrap, waarop
een vreemde schrijfmachine, onder een lamp
met licht dat draait, papieren (meer dan genoeg),
asbak, wekker, glazen en een fles.
Vloeitjes, pijp, een transparante tabakszak.
Nu luister ik weer (alle zintuigen
vechtend om voorrang - en ik maar
tasten om houvast).
Tegen verstarring. Vormvrijheid.
Ik leer het al af. Overtuigen.
Leren. Remmen. Loskomen. Samen.
Het Totale Aanvoelen -
ondertussen wordt de tafel betrapt:
telefoon, inktkoker, s tempel-kussen en
-aar.
| |
[pagina 371]
| |
PhotomatonVoor C.B.V. e.v.a. Zo'n foto is nooit weg,
en ze kosten maar vier voor een guldenGa naar voetnoot(*)
Kijk, het lijkt (na drie minuten)
en we staan er nog op, ook.
Omgekeerd natuurlijk, ik zat links
en op de foto's zit ik rechts.
We zijn bruiner
dan in werkelijkheid,
en de schaafwond op mijn neus
blitst overdreven.
Links voorop, dat ben jij.
Ik kan nog niet zó goed wijs uit wat ik zie,
o.a. een blikkerbril met donker glas
en een baard met een snor boven regenjas.
Wij kijken voorop, jij bovendien opzij -
jij hebt de twee andere.
Ik lach, jij kijkt.
Zo'n foto is nooit weg, tenslotte
en wat is de moeilijkheid? Kleingeld,
ooghoogte, de keuze uit witte achtergrond
of donker gordijn. Kijken of het lijkt.
SIMON VINKENOOG
|
|