Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 15
(1961-1962)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1258]
| |
Epithalamion1.Diep in de binnenkameren, de penetralia, goot gij het goud,
kostelijker dan uit aardsche koffers, door het brons;
gesnavelde en gevlerkte zwaan die Leda stortte in dons;
gij virginale stier stiet met den hoorn de zee,
voert van den onderaardschen Minos en van Rhadamante
de moeder, de Tyreensche, mee;
Io, de zoete koninklijke koe, in weide en woud
omhelst gij en de gepelsde Arcadische berin in 't kreupelhout:
bescherm de liturgie van uw mysterie-vrome hiërophanten.
| |
2.De blanke altaargewaden van het ledikant, peluwen, lakens, wol,
(lijnwaden doeken onbezoedeld door het slachten),
doen 't bed een paviljoen van oostersch vorst in veldslagnachten
met standaard en banier gelijken; vacht en zijde
voor ijzeren ridders (Turk of kruisvaarders), tapijten, châlen;
| |
[pagina 1259]
| |
ook een Armada met gespreide
veeltallige zeilen, door den wind gegolfd en bol.
Hier is de sponde: een slede vol met winterbont en alcohol;
kornaks in howdahs, drijvers van olifanten, beide gemalen.
| |
3.'t Laboratorium, het bed, doen deze Lavoisiers van 't lichaam gisten
als gerst en rog tot whisky; in dit diep mortier
en distilleerkolf smelt en mengt het vluchtig vleesch; het bier
wordt daar gebrouwen en geheim gestookt likeuren
in alambics. Als rozenbottels voor de confituren,
druiven voor wijn - voor reukwerk, kleuren
't geperste graan en wortels, wordt door ijverige Alchemisten
vermorzeld 't lichaam; vloeibaar in zweet en speeksel worden deze mysten
verbrijzeld in den vijzel tot 't Brahmaansche sôma voor de vuren.
| |
4.Uw zilvren glinsterende schubben, uw gevedert en uw pauwenpronk,
gearmureerde krijger, triumphator, sticht
in deze arena strijd, waar de een bij de anderen samurai ligt.
In die corrida ligt de matador zelf neer
bij de' edelen toro tot hij zorgzaam kiest en stoot
den degen door de aorta teer.
Zooals vóór 't hallali met pijlen 't hert getroffen wordt,
| |
[pagina 1260]
| |
de harige huid besprongen door de honden, stervend nederstort
en kreunt door 't wreede mes gekeeld, kreunt zij, een weerloos wild in 't woud.
| |
5.Als voor den vorst der dansers, d'Indischen Shiva met Parvâtî saamgesnoerd,
beringde tempelpriesteressen de sacrale
rhythmische riten dansen van de heilige verhalen;
gelijk de herder Krishna 't landlijk fluitspel leidt,
in 't diepe bosch bij duizend pastourellen danst en 't lam
in de armen wiegt wanneer het schreit;
gelijk Pastora Imperio de Andalousische vervoerd
den dansvloer als een trommel trillen doet, zoo dansen ze, in den nacht gevloerd,
jatisvaram, varnam, padam tesaam midden ChidambaramGa naar voetnoot*
| |
6.Narcotica en nectar storten zomerrozen, balsem uit albast
en chrismazalven gudsen, gulpen; oliën stroomen
uit rijpe olijven, welriekend hars druipt uit den bast der boomen.
Zooals de honigbij bedwelmd, den buik vol zoet
ontstolen aan het geurig bloementabernakel, keert
den korf toe, werd ook zij gevoed.
| |
[pagina 1261]
| |
U, Phoenix, duizendmaal op 't aromatisch nest verascht,
U, Ethiopiër, zonnevogel, lijkt, door lava en vuur verrast
die dubbele ziel, opnieuw extatisch-luid gerezen, grootsch-geveerd.
| |
7.Na sperma en specerijen, nu fermenten en secreties zijn volbracht
zuigen den vaak die tweelingen uit slaaps papaver.
Dien mensch zien nu de goden op onze aarde slapen:
tweevoudig hoofd, acht ledematen, dubbelslachtig
hun adem halend met twee harten in vierlongen-borst,
eendrachtig, onvervaard waarachtig;
't vermenigvuldigd droomen zien zij in weerkaatste pracht;
zij proeven welgevallig zulken wierook, schouwen gansch den nacht.
De hoorn des overvloeds bedauwt met weeldrigst water dien vereenden dorst.
CHRISTINE D'HAEN
|
|