[Deel 1]
Stijn streuvels
negentig jaren
Toen ik de Vlaamse Meester, die veel groter is dan oud, verzocht het Nieuw Vlaams Tijdschrift toe te laten een paar onuitgegeven bladzijden van hem (want ik weet dat hij die liggen heeft!) op te nemen naar aanleiding van zijn heuglijk jubileum, ontving ik de brief die hier wordt afgedrukt.
Ik had er mij trouwens aan verwacht. Nooit ben ik erin geslaagd hem in het openbaar te vieren. Het is geen fobie. Het is een wil, een wel overwogen wil, zijn hele leven door hardnekkig volgehouden, - een Gezelliaanse wil.
Hij moge nochtans dogen dat de letterbende die in ons tijdschrift bedrijvig is en daarbij beproeft zijn roemrijke sporen niet uit het oog te verliezen, hem een luid en hartelijk hoera toeroept. Dat hij zich ondertussen in ‘zijn slakkenhuis’ wenst terug te trekken, geloven wij niet. Niet eens in het Ingooigems nest van een lijster.
Het oog dat onblusbaar in het grijze voorhoofd brandt, staart ons aan uit het nest van een arend.
HERMAN TEIRLINCK