Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 12(1958-1959)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] Lijfsbehoud 1. Het misverstand de kiemcel van elk leven Wordt eenmaal onverbidlijk opgeheven Wat ik u vriendlijk aandeed en u gaf Was alles dus voorlopig en onaf. Vóór deze wereld is vergeven en vergeten Heeft niemand ooit iets werkelijk bezeten De woorden hier gedacht en uitgesproken Worden met één trefzeekre slag gebroken Zodat alleen het klankloos kernkristal Zijn waarde en zin behoudt als eindgetal Tenslotte worden toekomst en verleden Volledig één in het vereeuwigd heden Dat zonder leegte en breedte uitgestrekt Nooit uit zijn blindlichte ijstijd wordt gewekt. 2. Ik leef tot nietzijn nog onvoorbereid Met liefde in de aardse dubbelzinnigheid: Te zijn of niet te zijn? Verruklijk spel Van nu eens niet en dan weer wel. [pagina 297] [p. 297] Een zweem van heiligheid, een beetje schurk Met loden schoenen en een hart van kurk; Ik wil hoe kwalijk ook en hoe onfris Mij wentlen in wat bloedwarm menslijk is Ik wil eerwaardig en belachlijk zijn, En jubelen, en krimpen van de pijn Ik wil aanbeden worden en gehoond; - Door de engel en de kwade droes bewoond. 'k Aanvaard verdriet, belediging en smaad Als men mij maar in deze chaos laat. J. GRESHOFF Vorige Volgende