| |
| |
| |
Fenomenologie van de best-seller
In de folder die, ten gerieve van de bibliothekarissen, de Nederlandse vertaling van de Amerikaanse best-seller ‘The view from Pompey's Head’ vergezelt, zegt de uitgever dat ‘het altijd een hachelijke onderneming (is) de redenen te verklaren waarom een boek zo bij het publiek inslaat’ als met deze roman - de geschiedenis van een jong advocaat die wegens een duistere honoraarkwestie weerkeert naar zijn geboortestadje in het Zuiden en daar gedurende enkele dagen geconfronteerd wordt met een onzinnig klassebesef en met een weer opvlammende jeugdliefde - het geval is geweest. Voor het kwestieus boek, dat gedurende niet minder dan vijf maanden de kop van de best-sellerlijst hield, maakt de uitgever er zich van af met te verwijzen naar twee doeltreffende succesfactoren: het verloren paradijs der jeugdjaren en het klasseverschil.
In zijn voortreffelijk en lang geleden geschreven essay ‘De jeugd als inspiratiebron in de Vlaamse literatuur’ wees Hubert Lampo er reeds op dat ook in ons eigen land dit verloren paradijs op de meeste (en beste) schrijvers en dus ook op hun publiek een onweerstaanbare bekoring uitoefent. Afgezien van het feit dat nopens het klasseverschil niet hetzelfde kan worden gezegd, betwijfel ik toch of deze twee eigenaardigheden volstaan om een ontzagwekkende massa lui in een verbijsterend kort tijdsbestek naar hun geldbeugel te doen tasten.
Ik ben het volmondig met (niet) voornoemd uitgever eens, waar hij laat verstaan dat succes in zijn branche een wispelturig iets is (dat vaak zelfs met zuiver litteraire verdienste
| |
| |
weinig uitstaans heeft) en even verwijlende bij de vluchtige gedachte dat zovele folders over en de geprezen deugden van de meeste best-sellers meerdere identieke eigenschappen vertonen, vond ik het zelfs bij nader overwegen niet onaardig hem gedeeltelijk van een dagzorg af te helpen door middel van een bescheiden poging om voornoemde ‘hachelijke onderneming’ voor elkaar te krijgen.
Dat ik de best-seller onder het mes zal leggen zonder de rancuneuze vooropgezetheid die zekere ambtsbroeders niet steeds afgereageerd krijgen als ze het woord ‘best-seller’ ook maar onder het oog of in het oor krijgen, moge blijken uit het feit dat ik omzeggens aan deze soort lage-druk-literatuur ben verslaafd. Ik beken schaamteloos dat ik zelfs bij benadering niet zou kunnen zeggen welk deel van mijn bescheiden zondagzakgeld ik in mijn groene jaren heb verspild aan pocket-editions van cow-boyverhalen en whodonits (zoals de detectiveromans over de plas worden genoemd) en er kan geen best-seller naar de kop van de ranglijst lopen of ik verzet hemel en aarde om hem (de laatste tijd liefst gratis) in handen te krijgen lang vóór hij, in Nederlandse vertaling of verfilmd (en dus gevoeglijk verminkt) in ons land zijn roem komt overleven.
Wie bij deze bekentenis een wenkbrauw optrekt zeg ik meteen dat ik me er terdege rekenschap van geef dat ik met dit zwak niet hoog hoef op te lopen en dat ik het best kan weren uit gesprekken die op litteraire week-ends en soortgelijke gelegenheden de deelnemers over de saaie lezingen heen helpen. Evenzeer betwist ik categoriek dat ik er zou moeten om blozen. Ik werd schrijver (want weinigen worden er mee geboren zou mijn grootje gezegd hebben) op de golf van geestdrift die de lectuur van Buffalo Bill's eindeloze avonturen in me opwekte toen een gebroken been me tot lichamelijke ledigheid doemde, en ik had reeds heel wat op mijn litterair actief (ja meneer, of althans toch quantitatief) vóór onze leraar-Nederlands me op de harde manier diets maakte (het woord is, gezien zijn toenmalige politieke gezindheid, treffend gekozen) dat ik andere meesters diende te kiezen dan de pulp-writers die voornoemde Bill, John Raffles De Grote Onbekende, Nick Carter en andere Pinkertons als zovele goudaders hadden aangeboord. Wat ik zeer tot mijn
| |
| |
latere tevredenheid heb gedaan; - ofschoon ik nog steeds niet inzie waarom wij zo arrogant zouden moeten zijn te menen dat een zogezegd Litterair schrijver (met een hoofdletter) minder dan niets zou te leren hebben van een Brand of een Hammett op hun best.
Wat ik bedoel is dat ik, na enig beraad, gemeend heb te mogen besluiten dat ik tegenover de best-seller sta in de ideale positie. Niet als beroepsliteratuurder überhaupt en dus vooropgezet vijandig; niet als kuddelezer noch als een van die snobs die de best-seller altijd wel kunnen gebruiken om zijn decoratieve en met de mode van de binnenhuisarchitectuur evoluerende band; maar als een volwaardig lid van het waarachtig best-sellerpubliek: de afgestudeerde, de bediende, de advocatenvrouw, de beambte, de ambtenaar, de intelligente arbeider; - kortom de soort mensen die de Plechtige Literatuur ook wel afkunnen maar die bij tijd en stond (en vaak terecht) de smoor in krijgen van het eeuwig gezannik van de professionelen en van hun ketterse koppigheid op gebied van wat tenslotte slechts een goedkoop modisch effect zou kunnen blijken te zijn: dat het altijd slecht moet aflopen in een goed boek. Op zichzelf is deze dwanggedachte een te pellen eitje waard, doch zij houdt ons bij deze gelegenheid uiteraard niet bezig.
| |
Proeve van definitie
Laat ik even proberen de patiënt te identificeren vóór hij de operatietafel op gaat. De best-seller is een boek dat, gevoeglijk voor een beperkt tijdsverloop, inslaat als een bom (duiten). Hij is in wezen wat men in de athletiekkringen een sprinter noemt. Een taai boek, dat het met de regelmaat van een lange afstand-loper van uitgave tot uitgave brengt, is daarom nog geen best-seller. ‘De Witte’, met zijn ongeveer 85 uitgaven onze nationale recordhouder, is geen best-seller, ofschoon hij er wel zekere overeenkomst mee vertoont: hij is verfilmd en zijn litteraire waarde ten overstaan van ander werk van Claes, bijvoorbeeld het te weinig geprezen (en verkochte (!) om in de orde van gedachten te blijven) uitstekende ‘Jeugd’ is niet veel meer dan nul. Evenmin best-seller is de
| |
| |
Bijbel, die op het punt van de totaalverkoop onbedreigd wereldrecordhouder is.
De best-seller kan het best vergeleken worden met wat men in de wereld der populaire muziek ‘the hit of the month’ noemt, de meest verkochte fonoplaat van de verlopen maand. Aan de hand van de wekelijkse verkoopcijfers in een reeks belangrijke boekhandels wordt in de litteraire bijlage van de grootste Amerikaanse kranten een algemene rangschikking opgemaakt en het boek dat ooit eens aan de kop daarvan gestaan heeft mag zich best-seller noemen. Dat het na verloop van een week definitief naar de vergeethoek verhuist doet niets van zijn best-sellerschap af. Men hoeft daar geen seconde over na te denken om te snappen dat de Litteraire Waarde daarbij geen rol van gewicht speelt. Anderzijds dient men op dit punt de best-seller het volle pond gerechtigheid te geven: voor het kandidaatschap tot het best-sellerschap wordt een bepaald minimum (het woord is juist gekozen) aan degelijkheid et litterair fatsoen vereist. Pulp-writing komt niet in aanmerking; wat zoveel wil zeggen als dat een Courths-Mahler, hoe groot de verkoop ook, van de lijst zou geweerd worden.
Al met al is de best-seller (uit het oogpunt van de schrijver, de litteraire agent, de uitgever en nog enkele andere tussenpersonen) een boek met een zodanig bliksemsucces dat er een aardige duit aan verdiend wordt. Het ligt derhalve voor de hand dat men eerder het proces van het succes moet maken en niet dit van een bepaald boek. Verboden te lachen om deze goedkope wijsheid. Het is helemaal niet waar dat beide begrippen elkaar dekken. Op het terrein van de best-seller hebben zij slechts zelden uitstaans met elkaar. Dit is het fundamenteel verschil tussen de litterair waardevolle roman en de best-seller. Bij de eerste staat het succes in functie van schrijver en critiek, bij de tweede in hoofdzaak van de uitgever en de financiële toestand van zijn departement ‘publiciteit’.
De authentieke (en dus Amerikaanse) best-seller wordt geboren in de afdeling ‘financies’ van de dienst ‘publiciteit’ van de uitgever. Daar wordt vooreerst geadviseerd, daarna principieel beslist over het ‘succes’ van een in lijn gebrachte kandidaat. Het succes wordt op voorhand geschat
| |
| |
aan de hand van het budget dat uitgetrokken wordt om advertentieruimte te kopen in de krant. Zelden vergissen de experten zich; - dan vallen gevoelige klappen. Haast altijd bijt de koper. Hij bijt even gretig als wanneer met een gelijkaardig budget een nieuw nachtkleed ‘Marilyn Monroe’ of een kissproof lippenstift ‘Kellyrose’ wordt aangeprezen. Hij bijt des te gretiger naarmate zijn boekhandelaar hem met meer overtuiging zegt dat hij bijten moet. Zijn boekhandelaar zegt dit met een overtuiging die in functie staat van de prijs van het boek en van de speciale korting die hij daarop krijgt. Inmiddels heeft de litteraire agent, die reeds een flinke duit verdiende aan de vruchtdragende palabers met de budget-verdelers, een collega bij een of andere filmmaatschappij warm gekregen en de discussies over wederzijdse royalties leiden hopelijk tot de verfilming van het boek. Op slag gaat de verkoop, die bedenkelijk neiging tot normalisering toonde, opnieuw en uiterst lucratief de hoogte in.
Aangezien uitgeven een bezigheid is die (op risico en kosten van de uitgever) zowel economisch als artistiek het nationaal patrimonium verrijkt, is dit alles minder verwerpelijk dan op het eerste zicht moge schijnen. De Franse Litteraire best-seller bij uitstek, de Goncourtprijs (of beter gezegd: het succes er van) blijkt uit geen edeler hout gesneden wanneer men even achter de schermen kijkt; - het succes staat in functie van de uitgever, ofschoon we bereid zijn toe te geven dat de factor ‘budget’ door ‘intrigue’ zou kunnen vervangen worden. Veel stof werd dienaangaande reeds zonder gevolg opgeworpen. In elk geval zou een grondige studie van het probleem voor onze eigen uitgevers niet geheel zonder nut zijn.
| |
Proeve van ontleding
De practijk heeft bewezen dat een vernuftig en stout opgezette publiciteitscampagne zelfs tot verkaveling en verkoop van een of andere dode planeet kan leiden, doch de zin voor verhoudingen zegt ons dat publiciteit alleen van een letterlijk onding niet een best-seller maakt. Er moet noodzakelijk een kern zijn in het sneeuwbalsysteem waarmee de best-seller
| |
| |
de boekenmarkt afschuimt. Die kern lijkt duidelijk (maar verkeerdelijk) ondervangbaar in de best-seller met Litteraire waarde. De werken van Caldwell, Steinbeck's ‘The grapes of Wrath’, Jones' ‘From here to eternity’, Mailer's ‘The naked and the dead’ hebben niet te betwisten hoedanigheden die ze ook op de plechtige markt op de eerste rang zouden hebben gebracht. De kern ligt echter elders dan in de louter litteraire verdienste. Haast altijd is hij kwestie van evenwicht op het louter technisch plan; het gelukkig resultaat van dosering van zekere (goedkope) creatieve elementen waarbij de auteur één oog op de weegschaal en het andere op het publiek houdt gericht.
Een oppervlakkige kijk op een reeks willekeurig gekozen best-sellers volstaat om de bijzonderste ingrediënten zonder veel moeite uit de succes-soep op te vissen.
1. Vooreerst is daar de omvang. De onvervalste best-seller heeft uitgesproken neiging tot zwaarlijvigheid; hij blijft zelden of nooit onder de driehonderd compacte bladzijden. Niet zelden duurt zijn succes des te langer naarmate dit minimum overschreden wordt (wat voor essayisten hier te lande, wier belangstelling eventueel naar een ernstiger studie van het fenomeen zou uitgaan, misschien een kostbare vingerwijzing is tot het verklaren van het ontstellend gebrek aan Vlaamse best-sellers). Deze eigenschap is in die zin belangwekkend dat ze onomstotelijk bewijst dat de hoge prijs uiteraard de massale verkoop niet in de weg staat.
Sedert ‘Gone with the wind’ is zelfs de minst intelligente kandidaat best-sellerschrijver op het punt van de breedsprakerigheid gerustgesteld. De binder die het contract voor een best-seller op zak steekt, geeft bij elk exemplaar wel een prima bladwijzer cadeau.
2. De specerij in de soep wordt geleverd door de erotiek. ‘Sex’ overheerst thans de mode in de wereld van de drukpers. Wie als schrijver op een bom duiten hoopt moet echter terdege rekening houden met de zedelijke normen die de afstammelingen van de Pilgrim Fathers nog steeds even geestdriftig, zij het met enige zin voor elasticiteit, hanteren. Deze normen vertonen in hun grondlijnen enige overeenkomst met deze die door onze eigen commissie voor filmcensuur worden aangelegd: niet het immorele is verwerpelijk, wel
| |
| |
het (menselijk, geografisch, historisch) decor waar het in bedreven wordt. In westerns en oorlogsfilms mogen doden bij de vleet vallen, dat maakt ze nog niet voor kinderen ongeschikt omdat het kind de slachtpartij (en erger) associeert met het carnavalpak dat de helden dragen. Een moderne gangsterfilm met één slachtoffer (het hoeft ‘Miss Blandish’ niet te zijn) of een voor de rest onschuldige film waarin ook maar een schijn van een driehoeksgeval te zien valt, krijgen automatisch ‘kinderen streng geweigerd’ boven de kassa.
Voor de best-seller geldt in het algemeen (vooral na een paar blauwtjes die de al te actieve Liga tegen de immoraliteit in litteraire processen gelopen heeft) dat de immoraliteit niet stoort wanneer ze geassocieerd wordt met mensensoorten van lagere orde (bijvoorbeeld met de ‘poor whites’ uit de zuidelijke staten), en de babbits zichzelf (en hun over hun schouder mee-lezende wederhelft) kunnen paaien met de mee-voelende overweging dat er nog een boel beschavingswerk te verrichten is. Te krachtige accenten zijn trouwens zelfs bij dergelijke associaties uit den boze; - als best-seller vormt Caldwell vooralsnog een uitzondering (waaraan de ironische noot niet ontbreekt) in die zin dat hij juist door de op pornografie beluste lezers naar de top van de ranglijst werd gejaagd, daar waar de rechter in een proces met voornoemde Liga met klem de beschuldiging van pornografie verwierp.
Opmerkelijk is ook dat de immoraliteit lichter geduld wordt in de dialogen (vooral soldatenromans profiteren daar schaamteloos van) dan in de eigenlijke beschrijvingen, waar de auteur geacht wordt meer voor zichzelf te spreken.
In hoofdzaak echter kan het ganse ‘sex’-geval in de bestseller samengevat worden in het verschil tussen de Franse en de Amerikaanse opvatting zoals zij in film en literatuur voor het rapen ligt: de Fransen tonen de vrouw in of zonder ondergoed, de Amerikanen tonen ze gekleed, maar doen het met een raffinement (waar een dosis schijnheiligheid niet vreemd aan is) dat de kwijlzuchtigen meer waar voortovert zonder ze te leveren.
3. Het is verder duidelijk dat de normale best-seller (die de markt warm houdt tussen de uitzonderingen met wezenlijke litteraire waarde in) geschreven wordt op een stramien
| |
| |
dat verdacht veel gelijkenis vertoont met dat waarop onze kleuters in de kakschool de eerste begrippen van het tapijtweven worden ingepompt. De grondtekening staat er: de kandidaten hoeven hun verbeelding slechts op de versiering er van uit te putten. Voor elk genre is een soort modelconcept voorhanden, geassorteerd met bondige notities over de bij voorkeur te gebruiken personages. Kijk zelfs bij de litterair verantwoorde best-sellers even naar de grondlijn van de intrigue en naar de sleutelpersonages: de dictators en hun lotsbestemming in ‘All the king's men’ en ‘A lion is in the streets’ de generaal uit ‘The naked and the dead’ en de kapitein uit ‘From here to eternity’ en de ondergang van de luitenant in het eerste, de klaroenblazer in het tweede boek; de biografische romans over kardinalen, presidentsvrouwen en dominees. Hoe dieper men de waarde-ladder afdaalt, hoe treffender de gelijkenis (bv. de Yerby-romans, de Taylor Caldwell-romans en hun pleïaden soortgenoten die alle zonder onderscheid binnen de eerste vijf op de ranglijst klimmen zonder daarom de hoofdvogel af te schieten) naar patroon.
Enige voorwaarde bij dit lucratief spel is dat de auteur het de lezer niet te moeilijk maakt. Dat Faulkner, zelfs met de Nobelprijs gelauwerd, nooit een beurt maakte op het veld der best-sellers, heeft hij uitsluitend zichzelf te verwijten; hij had maar leesbaar moeten schrijven. Bij de weinige vrijheden die de kandidaat zich mag veroorloven hoort zeker niet die van de duisterheid. Stijl en intrigue moeten afgestemd zijn op een publiek dat zich niet de weelde kan veroorloven telkens opnieuw van bladzijde één af te beginnen wanneer het dagblad, de televisie of een palaver met de wederhelft de lectuur komt onderbreken. De bladwijzer is meer dan een gebruiksvoorwerp: hij is een symbool.
4. Het wordt de kandidaten aangeraden de (al te) goedkope vlotheid qua stijl en intrigue enigszins te camoufleren door middel van het element spanning, mitsgaders sentiment. De best-seller moet het hoofdzakelijk van de halfslachtigheid en het compromis hebben. Vooral dan een compromis met de lezer, maar toch ook met de diverse genres; wat ongeveer op hetzelfde neerkomt aangezien de best-seller uiteraard zijn kopers onder de fans van de verschillende
| |
| |
genres moet recruteren: in hoofdzaak moet hij geschoolde romantici en verslinders van whodonits lijmen. Een kleine dosis ‘suspense’ kan derhalve nooit kwaad, zelfs niet als ze weinig of niets in de geschiedenis komt uitrichten. Er is altijd een of ander aan de in de States zo bloeiende productie der detectiveromans ontleend: in ‘All the king's men’ bijvoorbeeld de afkomst van de verteller en zijn methode om de zwarte vlek op het onkreukbaarste geweten te vinden; in ‘The view from Pompey's Head’ het geheim van de vermeend door een litterair adviseur ontvreemde honoraarchecks; in ‘Barbary Shore’ is de gehele sfeer doordrenkt van ‘suspense’ en zelfs in ‘From here to eternity’ springt het belang in het oog dat de schrijver hecht aan het gebroken mes van de killer Fatso.
Idem voor het sentiment, dat zijn meest typisch en doeltreffend gebruik krijgt in een boek als ‘The view from Pompey's Head’, waar de held, na jaren gelukkig onverstoord huwelijksleven, plotseling geconfronteerd wordt met een uitermate sympathieke jeugdliefde. Ook de ontknoping van deze romance (na een over zijn scrupules heen doorgedreven avontuur keert de held naar vrouw en kinderen weer) is kenschetsend voor de laatste mode in de best-sellertechniek: de onvervalste ‘happy ending’ is vervangen door een semi-happy ending. Men kan er voor mijn part de triomf van de halfslachtigheid in zien; - in elk geval krijgt de gedegen lezer toch vagelijk de indruk dat hij te doen heeft met een boek dat zichzelf respecteert nu maneschijn en rozegeur onherroepelijk voor de literatuur verloren zijn.
5. Volstrekt onmisbaar is het element van de goedkope shock. De best-seller moet voor de kortzichtigen de wapenrusting van de moderne kruisvaarder dragen. De kandidaat voor de jack-pot moet minstens een van de kwesties aanraken waarvan de branderigheid de europeaan nog altijd overschreeuwd lijkt: discriminatie (huidskleur, godsdienst, sociale klasse), politieke corruptie, sociale wantoestanden, heksenjacht, matriarchaat.
De best-sellerlezer houdt er aan, aangezien te worden als een ontwikkeld en derhalve verdraagzaam mens: hij heeft een uitgesproken sympathie voor de ‘underdog’. Hij behoort tot het meest voorkomende mensentype: dat tegen
| |
| |
elk vooroordeel is zo lang hij het niet persoonlijk te overwinnen krijgt; - die bijvoorbeeld warm loopt voor het negerprobleem, tot zijn zoon betrapt wordt terwijl hij met een of andere Pinky staat te vrijen.
De litteraire agenten (de deurwachters in de anti-chambre tot het best-sellerschap) cultiveren in de eerste plaats een fijne psychologische neus en dan pas een zekere dosis critisch inzicht. Zij zoeken (en vinden) de manuscripten waarin de shock in zijn ideale vorm wordt aangewend: net heftig genoeg opdat hij raak zou aankomen, maar toch weer zo met motieven en contra-motieven omzwachteld dat niemand gekneusd raakt. Het gaat hem met de shock als met de erotiek. Zonder de onweerstaanbare lachwekkendheid in de situaties zou ‘Tobacco Road’ het nooit hebben gedaan. ‘From here to eternity’, voor drie vierden een dodende aanval op het militarisme, wordt in het resterende kwart een lofzang op datzelfde militarisme met sergeant Warden als Doorslaand Argument. De streber in ‘All the king's men’ is minder een dolle dictator dan een verbitterd geweldenaar die het kwaad uitspeelt om het goede te bereiken, en ten bate van de laatste twijfelaars wordt hij trouwens netjes gelikwideerd. In ‘The troubled air’ krijgt de heksenjacht er duchtig van langs tot het requisitoir doodgeslagen wordt door de ontdekking dat de trouwste vriend van de man die zichzelf ruïneert in zijn verzet tegen de heksenjagers niets anders dan een communistisch agent blijkt te zijn. De kapiteinsvrouw die zich in ‘From here to eternity’ practisch aan het hele leger vergooit, krijgt de meerderheid der lezers op haar hand wranneer ze haar nymphomanie motiveert met de confidentie dat haar man een stuk sadieker is die haar eenmaal een uiterst vuile loer heeft gedraaid. In ‘The view from Pompey's Head’ zou het waarschijnlijk nooit zo ver gekomen zijn als de echtgenoot van de weer opvlammende jeugdliefde niet eerst zorgvuldig als een vulgair OWer ontmaskerd werd, die zijn vrouw gekocht heeft als een duur meubelstuk.
| |
| |
| |
Proeve van classificatie
In zijn eerzaam gemiddelde symboliseert de best-seller de triomf van de middelmaat. Schrijlings gezeten op de artistieke onbenulligheid en de technische degelijkheid torent hij boven alle litteraire markten ter wereld uit. Zijn benijdenswaardige positie heeft hem stellig een invloed gegeven die beter elders had kunnen besteed worden.
In zijn geboorteland zelf heeft hij een rush naar het bestsellerschap doen ontstaan. Zelfs bij auteurs, wier kunstenaarschap boven alle twijfel verheven is, zijn de symptomen merkbaar van een berekening van de kansen op de publieke jack-pot. Onder hen krioelt de mierenhoop van de candidaten, ijverig lerende in de schrijverschool, onverpoosd zoekende naar het ideale mengsel van sex, sentiment, suspense en shock dat hun fortuin zal maken. De artistieke bezetenheid van de goede oude europese school heeft de plaats geruimd voor de bezeten berekening, de krankzinnige hoop, het dobbelspel met Mercurius bij het ziekbed van de Muze.
Waar leven is, is hoop. Waar best-sellers tieren kunnen de literaire zwaargewichten rustig op beide oren slapen; in het gunstigste geval onderhoudt de best-seller de kooplust bij het publiek, in het ongunstigste geval laat hij de uitgever voldoende verdienen om het risico van een financiële strop te dragen wanneer hij door zijn artistiek geweten gedwongen wordt een waarachtig literair talent in het zadel te helpen.
De best-seller is een beetje als de regenworm. Velen achten hem schadelijk, terwijl hij in werkelijkheid de beste en goedkoopste arbeidskracht van de landbouwer is. Hij ploegt en mest vierentwintig uur per dag. Dit, natuurlijk, terwijl hij in de eerste plaats zichzelf rijkelijk te goed doet.
PIET VAN AKEN
|
|