werd gesmeed, en die door de culturele diversiteit veeleer toegehaald dan gespleten kan worden?
Ik weet het wel. Onze Waalse schrijvers zullen niet ophouden te worden aangetrokken door de verheven waardigheid van Frankrijks ontzaglijke letterkunde. En wij, Vlamingen, mogen onbevangen aanleuning zoeken bij de grote broer boven de Moerdijk. Maar geen van beiden kunnen wij door dergelijke neigingen, hoe constant ook, ontworteld worden aan de gemeenschappelijke geboortegrond.
Het is onmogelijk onze Guido Gezelle, Karel Van de Woestijne en Stijn Streuvels grondig bij de Hollandse letteren te integreren. Doch even onmogelijk lijkt het mij Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren en Charles De Coster te integreren bij de Franse.
De oorzaak daarvan is dat zij allen van eeuwen her in de ziel werden aangegrepen door de zang van onze wouden en onze stromen. Dit nationaal accent, dat bij allen weergalm vindt, is in de diepte arbeidzaam, als de verre echo van een voorvaderlijke promiscuïteit.
Het zijn beschouwingen van zulke aard die het feestelijk initiatief van het N.V.T. hebben ingegeven.
Het werd op 29 Juni l.l. met een bijval beloond, die wij ons niet zo volkomen, zo schitterend hebben kunnen voorstellen.
Vermoedelijk zal zulks te wijten geweest zijn aan het feit dat het idee, in nebuleuze vorm, al lang in de geest lag te broeien van zo talloze schrijvers, die wel Belg zijn, en het voelen ook, doch hun schrijverschap argwanend vooralsnog ‘erbuiten’ hielden. Sinds 1830 vermochten zij niet in te zien, althans met een dieper besef, dat hun letteren ook een eigen nationaal gezag hadden op te eisen vanwege een aloude correspondentie naar de ziel.
Dat deden zij nu plots, en met een soort ‘losbrekende’ spontaanheid. En wij zagen o.a. alom erkende figuren als Franz Hellens, Eugène Baie, Fernand Crommelymck, Suzanne Lilar, Luc Hommel, Roger Bodart, naast jongeren als Jean Mogin, George Sion, Liliane Wouters, aan de overkant van een roemer champagne de Vlamingen Gerard Walschap, Raymond Brulez, Urbain Van de Voorde, Richard Minne, Hugo Claus, enz., ontdekken voor de eerste maal.