september 2005
Steven! (fragment)
Zo zag Steven schimmen eerst: het vitriool
Der wijzen en het uiterst vluchtige
Harmoniak, de hermetische meidauw in
Dat niet aflatende gevang van hemel-
Koepel, hersenpan: het destilleerglas.
En pas later in die schimmen spoken
Toen hij ze najagen ging, zoals een kind
Geneigd is zijn eigen schaduw voorbij
Te willen lopen en, zichzelf schaduwend,
Over eigen schijnbewegingen struikelt.
Onbegrijpelijk werd zo wat letterlijk
Onvatbaar was, en het onvatbare,
Opgevat als ding, ook weer ter zijde
Geschoven. Voor wie U aan wilde raken
Zou U wijken en kromtrekken tot halve
Cirkelboog, zich tot arcade boven hem
Verheffen en tot enge poort verworden
Wanneer hij erdoorheen wilde gaan. Was het
Daarom dat U, moeder, mater, zich zo
Makkelijk materialiseren liet
In de negatie en dat men zich van U
Had afgekeerd uit wrevel nooit de hand
Te zullen leggen op datgene waar men
Met het verstand slechts bij kan? Of was het,
Wat het ook was dat men zich verwaardigde
Over U te denken, ongenaakbaar
In uw licht, het denken zelf dat tekortschoot
En, door U te negeren, hoogmoedig
Gecompenseerd moest worden? Voor aandacht
Van wat de meesten het allerdierbaarst is,
Hebben velen geen groter dwaasheid begaan,
Dan zij die ten overstaan van U zich
Zó onsterfelijk maakten, of het moet
De arme Steven zijn, die boog, terwijl
Hij in uw achting stijgen wilde. Behoed
Behalve hem ook mij daarvoor. Geen houding
Past de mens die recht doet aan de rol die
U hem toebedeelt. Een denkend riet is hij,
Dat buigt en beeft en ondanks uw verfijnde
Embouchure aan uw lippen niet dat
Hooggestemde lied ontsteelt, maar wuivend
In de wind een fluittoon produceerde. Niet
Wetende wat het is dat hem bespeelt.
Dit is een fragment uit Steven! Een gedicht, een episch werk van René Huigen, dat dit najaar bij Uitgeverij De Bezige Bij zal verschijnen.