De Nieuwe Gids. Jaargang 6(1891)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 311] [p. 311] Bijlage. Twee onuitgegeven verzen van Jaques Perk. Het lindeblad. Geen zonde deed wie, waartoe 't lot hem leidde en dat wat hij niet laten konde, deed. Maar zonde doet wie zijn natuur vergeet en zich 't geluk uit eigen keuze ontzeide. Dit blad misdeed met leven niet, maar leed den dood toen 't zich van boom en telgen scheidde: wie leefde in maatschappij en dit beschreide vond buiten haar èn straf èn dood gereed. Één maas van 't web is onze levensdraad, dat menscheid heet, en deugd wordt ons: het wijken voor wie daar wijkt, opdat er vrede ontstaat. Noem hèn niet deugdzaam slechts, die ú gelijken; wie eigen leven lijdt en leven laat en doet hetgeen hij moet, zal deugdzaam blijken. [pagina 312] [p. 312] Serenade aan Mathilde. De regen dringt door deur en ruiten En schept de straten tot een meer; Geen bergen kunnen 't water stuiten, Het golft lang rots en ruigte neer; En de Oerte schuimt en schuurt, de wilde, En schuift zijn baren langs zijn boord... Luik de oogen! Sluimer in, Mathilde, Want de Oerte zingt ééntonig voort. - Ik zing en mijn gedachten zweven Om u als luwtjes om de roos: Ik voel de liefde in 't harte leven En voel mijn harte liefdeloos. O, donkre nacht! Mij zijt ge een milde, Uw duisternis alleen bekoort. Luik de oogen! Sluimer in, Mathilde, Want de Oerte zingt ééntonig voort. - Reeds zijt ge door het woord gebonden, Het woord der trouw, dat zalig maakt; Reeds hebt gij het geluk gevonden, Dat samen met de liefde ontwaakt. Ik ben gelukkiger dan 'k wilde, Omdat ú dat geluk behoort: Luik de oogen! Sluimer in, Mathilde, Want de Oerte zingt ééntonig voort! - (Laroche-sur-Ourthe.) 1879. Vorige Volgende