| |
| |
| |
Revue Coloniale Internationale, Direction: Dr.
C.M. Kan, Dr.
P.A. van der Lith, Dr.
D. Josephus Jitta et Dr.
H.C. Rogge. Door Dr. H. Blink
Een
Revue Coloniale Internationale! zagen wij de eerste drie
afleveringen niet voor ons liggen, wij zouden het bijna niet kunnen gelooven.
Maar 't is een voldongen feit; een ideale werkelijkheid, die alleen voor de
laatste helft dezer eeuw bespaard was. En van uit Amsterdam moest
daartoe het sein gegeven worden, in Nederland begon de victorie der vreedzame
koloniale politiek. Holland met Frankrijk, Duitschland, Engeland, Spanje,
Italië werpen hunne koloniale beginselen in de weegschaal der volksopinie
van genoemde Staten. Met elkander bespreken zij, hoe die koloniën het
meest dienstbaar te maken aan het moederland en tevens hoe ze zelf tot de
grootste ontwikkeling te brengen. Gansch het koloniën-bezittend
West-Europa vereenigd tot eene conferentie over koloniale belangen, gewis, 't
is een nieuw tijdperk, dat de koloniale politiek intreedt.
Het woord ‘Koloniale politiek’ wekt zonderlinge
gedachten bij ons op, wanneer het vereenigd is met het adjectief | |
| |
‘internationale.’ Zeker ligt voor een groot gedeelte de
schuld daarvan aan de historische opvatting, die wij noodwendig van het begrip
koloniën verkregen hebben. In de geschiedenis komen toch nergens de
koloniën als een punt van internationale bespreking voor. Juist het
tegengestelde vinden wij overal; de koloniën werden steeds als nationaal
eigendom beschouwd, in welke, bijna nog meer dan in het land zelf, alle
internatiale inmenging geweerd werd.
Nergens werd toch het stelsel van exclusie sterker en vaster
doorgedreven dan juist in de Koloniën, en met scherpe blikken werd ieder
oog bespied, dat van het buitenland op het inwendige der koloniale toestanden
geslagen werd. Dit lag geheel in de richting der koloniale politiek in hare
eerste ontwikkeling. Van de lagunen-stad aan de oevers der Adriatische
zee was het exclusie-stelsel reeds in de middeleeuwen uitgegaan en de
koloniseerende volken tijdens den aanvang der nieuwe geschiedenis volgden dit
gretig na. Venetië sloot alle volken van den handel op zijne Koloniën
uit en bereikte daardoor den bloei, welken deze stedelijke republiek zoovele
eeuwen kon handhaven. Was het wonder, dat toen het westelijk schiereiland van
Zuid-Europa de rol dier republiek overnam, ook hier het stelsel, 'twelk reeds
zulke rijke vruchten gedragen had, werd ingevoerd?
Portugal heeft in zijne koloniale geschiedenis eene
natuurlijke ontwikkeling gevolgd. Langzaam bereidde het zich voor tot de groote
beteekenis, welke het in het begin der nieuwe geschiedenis door de ontdekking
van den zeeweg naar Indië plotseling zou erlangen. De gunstige ligging van
het Westland, waar een koninklijke prins bij 't aanschouwen der eindelooze
watervlakte tot liefde voor de zeevaart en voor ontdekkingen geprikkeld werd,
was een hoofdfactor voor deze ontwikkeling.
Spanje werd echter plotseling tot eene
kolonie-bezittende mogendheid verheven; wat het werd, was niet het resultaat
van eene consequente ontwikkeling der natie, maar de vrucht van het toeval, de
gevolgen van de speculatieve goedmoedigheid van een overwinnend vorstenpaar.
Hierdoor werden | |
| |
de Koloniën beschouwd als het gebied, dat
slechts diende om zijn natuurlijke schatten der kroon in handen te spelen.
Monopoliën had slechts de vorst, en deze verkocht ze tegen hooge prijzen
aan landgenooten of zelfs aan vreemdelingen. Buiten de enkele bevoorrechten
mocht niemand den blik slaan op de geheimzinnige landen, welker schatten den
bloei van het moederland voor enkele tijden verzekerden. En Portugal was te
korten tijd zelfstandig, om duurzame vruchten van de Koloniën te plukken,
of tot een beter stelsel te geraken. Toen het vrij werd van het Spaansche
dwangjuk, was de tijd reeds voorbij, andere volken hadden de plaats op het
koloniaal tooneel ingenomen.
Na Spanje en Portugal volgde de bloeitijd van de Hollandsche
republiek. Ook voor deze werden de Koloniën een natuurlijk lokmiddel. De
Hollandsche vrachtvaarders trachtten hun winst te slaan uit het vervoer der
Indische waren; de handelaren door ze ter markt te brengen. Vreedzaam verkeer
was het beginsel, doch exclusie van Portugal en Spanje voerde tot strijd. Aan
die uitsluiting heeft Nederland indirect zijne overzeesche bezittingen te
danken.
Het stelsel van monopolie en geheimhouding is ook door Nederland en
Engeland gevolgd. 't Was de geest des tijds. De voorbeelden waren er en het
begrip, dat men van Koloniën vormde, werd door die omstandigheden analoog
aan dat van een gebied, waar men ongestraft rijkdommen kon verzamelen. 't Was
de bron, waaruit men slechts te putten had, de wijze waarop kwam niet ter
sprake. Zorgvuldig trachtte men de aderen, welke in die bron vloeiden, te
verbergen, om voor zich alleen het genot dier schatten te bewaren. De
Koloniën bestonden slechts om het moederland rijk te maken, - en ook
alleen het moederland. Wel was dit in Nederland en Engeland niet als vroeger in
Spanje de kroon, doch het volk, maar toch, aan de Koloniën zelf werd met
geen ander doel gedacht dan het bovengenoemde.
Door die omstandigheden moest er noodwendig onderlinge naijver over
het bezit ontstaan. Verschillende Europeesche oorlogen ontstonden in de nieuwe
geschiedenis alleen door | |
| |
de Koloniën. Zij werden het teedere
punt, waar geen naburige natie zelfs met den vinger naar wijzen mocht.
De tijden zijn veranderd en ook de koloniale beginselen zijn door
den tijdstroom in eene nieuwe richting gedreven. ‘Vrijheid’ schreef
de oeconomie in deze eeuw in hare banier, en zij plantte die banier ook in de
overzeesche gewesten. Zoo werden de slagboomen van den handel opgeheven. En
thans gaat men verder, zelfs de belangen der Koloniën worden een punt van
internationaal debat. De Koloniën zijn internationaal domein geworden; zij
zijn een terrein, waar oeconomische en sociale denkers elkander ontmoeten, en
met de praktische handelslieden hand aan hand gaan.
Het is voorzeker geene gemakkelijke taak, die de oprichters van het
nieuwe tijdschrift op zich genomen hebben. Want trots alle verandering der
ideeën, blijven nog altijd de Koloniën eene gevoelige plek van het
nationaal bewustzijn. Wij hebben ons hierbij slechts even den indruk te
herinneren, dien de waarschijnlijke inmenging van Engeland in de Niserokwestie
veroorzaakte. En de Duitsche vlag op Yap bracht de ongelukkige Spaansche
bevolking bijna tot razernij. Genoeg, 't is een gebied, dat een ruim veld voor
vraagstukken opent, maar dat uiterst voorzichtig betreden moet worden. De
Redactie van de
Revue Coloniale Internationale staat ons echter
borg, dat dit laatste niet over 't hoofd wordt gezien.
Het doel dezer nieuwe revue wordt in het voorbericht nader
ontwikkeld. Hoewel zij een product is der Association Coloniale
Neérlandaise à Amsterdam, heeft, zij toch ten doel, niet
alleen de belangen der Nederlandsche koloniën ter harte te nemen
‘ou d'agrandir le territoire des colonies
Néerlandaises’ maar om voortdurend de belangstelling van de
koloniebezittende volken voor de algemeene vraagstukken gaande te houden.
De goedmoedige verzekering, dat het niet te doen is om vergrooting
van koloniaal gebied voor Nederland, klinkt bijna als eene bittere ironie op
onzen tijd,
Deze verzekering noodig te achten om het buitenland geen schrik aan
te jagen met het niewe tijdschrift, gelooven wij, | |
| |
dat wel een te
hoog vertrouwen is in ons internationaal koloniaal prestige. En ook in
Nederland zal waarschijnlijk niemand er aan gedacht hebben, dat een
internationaal koloniaal tijdschrift met dit doel zou opgericht worden. Zoolang
Atjeh millioenen verslindt en er nog groote gedeelten van ons rijk Insulinde
braak liggen voor wetenschap en handel, zal niemand in Nederland aan
uitbreiding van koloniaal bezit denken.
De inhoud van het tijdschrift zal onder de volgende rubrieken worden
samengevat:
I. Section commerciale, industrielle et maritime.
II. Section Gouvernement des colonies.
III. Section géographique et ethnographique.
Wat betreft de eerste afdeeling geeft de redactie de verzekering,
hiermede geen speciaal tijdschrift voor industrie en handel te geven of de
geheimen der vakmannen te willen openbaren, maar hoofdzakelijk de handels- en
industrie-belangen uit een algemeen oogpunt te zullen beschouwen.
‘Gouvernement des colonies’ zal eigenlijk het nieuwe
tijdschrift het raison d'être geven; verschillende koloniale
stelsels zullen daarin besproken worden.
Geographie en ethnographie zullen bij de vele bestaande
geographische tijdschriften, slechts eene beperkte ruimte innemen, doch kunnen
niet geheel gemist worden in deze Revue. Zoo zal zij minder dienstbaar gemaakt
worden aan koloniale wetenschap, dan aan praktische belangen.
Naar karakter zal dus de Revue coloniale internationale meer een
staathuishoudkundig tijdschrift dan een geographisch tijdschrift worden.
In dit opzicht heeft onzes inziens de redaktie oordeelkundig
gehandeld. Een geographisch koloniaal tijdschrift zou toch de meest heterogene
zaken vereenigen. Niet door de geographische gesteldheid, maar wel door hunne
eigenaardige verhoudingen tot het moederland hebben de verschillende
koloniën iets met elkander gemeen, waardoor de beschouwing der eene de
belangstelling der anderen noodzakelijk medebrengt. Op geographisch gebied valt
er voor de eene | |
| |
kolonie al zeer weinig van de andere te leeren,
wat ook niet elders te leeren valt; op oeconomisch gebied echter zeer veel. Ook
is kolonie niet een geographisch doch wel een oeconomisch begrip: Als
oeconomische toestand hebben de koloniën onderscheidene kenmerken, welke
aanspraak maken op bijzondere behandeling. Dat hierbij de vruchten der
geographische ontdekkingen niet buiten gesloten kunnen worden, ligt in het
nauwe verband tusschen beide.
De koloniale, sociale vraagstukken komen telkens onder nieuwe vormen
weder opduiken, vooral in den laatsten tijd. In onze oostelijke naburen, de
Duitschers, hebben de koloniebezittende natiën een concurrent gekregen.
Duitschlands geographen bestudeeren ijverig de kaart om te zien, waar er nog
plekjes open gebleven zijn tot het planten der Duitsche vlag.
In de publieke gehoorzalen der universiteiten houden de professoren
de belangstelling van het ontwikkelde volk wakker met hunne voordrachten over
volksplanting. Het Duitsche volk is moedig en sterk en als overbezield met
levenskracht. De grenzen van het Duitsche rijk zijn te klein voor hun
ondernemingsgeest, naar den vreemde trekken ze, en ver van hun vaderland lossen
zij zich op in allerlei natiën. Dit strijdt tegen het nationaliteitsgevoel
van den Germaan. Sociale verhoudingen mogen hem steeds tot dergelijke daden
gedreven hebben, hij zoekt thans een onbewoond en onbeheerscht plekje op den
aardbodem, om zijne zonen te kunnen vergaderen onder bescherming zijner vlag.
Om de stroom der volksverhuizers niet meer voor Germanië verloren te doen
gaan, zoekt Duitschland op dit oogenblik koloniën, 't Is een oeconomisch
en nationaal beginsel.
Als een goudmijn, waar men slechts den voet op den bodem behoeft te
zetten om rijk te zijn, kunnen de verre gewesten thans niet meer beschouwd
worden. Doch tot oeconomische doeleinden hebben de kolonies, als landen, waar
energie en moed de ongebruikte natuurprodukten weet om te scheppen in
maatschappelijke rijkdommen, voor het moederland nog onuitsprekelijk veel
waarde.
Boven wezen wij reeds op de vrijheidsbeginselen, welke in
| |
| |
onze eeuw op handelsgebied veld wonnen. Thans is er echter in vele
landen eene reactie waar te nemen; het streven naar afgesloten oeconomische
gebieden neemt weder toe. Door deze omstandigheid verkrijgen de kolonieën
voor het moederland eene bijzondere waarde, daar zij de oeconomische grenzen
van het land uitbreiden. Uit dit oogpunt biedt dus de koloniale politiek een
belangrijk veld van onderzoek, en dat internationale bespreking van dergelijke
zaken, welke zoo nauw met de internationale verhoudingen samenhangen, rijke
vruchten kan dragen, lijdt geen twijfel.
Wij kunnen dus niet anders dan het verschijnen der Revue coloniale
internationale met vreugde begroeten, 't Is een moeielijke doch schoone
onderneming en wij zijn er trotsch op dat deze idée en hare uitvoering
van Nederland zijn uitgegaan.
In eene beschouwing of critiek van den inhoud der eerste
afleveringen zullen wij hier niet treden. Als proeve van de richting worden
hier enkel de titels vermeld van de bijdragen der eerste aflevering:
I.
Imperial Federatiom by
Sir Richard Temple.
II.
Deutsche Colonialpolitik von
Friedrich Fabri.
III.
Les forces productives de l'Australasie Brittanique par
E. Levasseur.
IV.
Mr. Stanley's Congo-International Review by Commander
V. Lovett Cameron.
Alleen deze opmerking. Het stuk ‘les forces productives de
l'Australasie brittannique’ ademt onzes inziens te veel den geest van een
leerboek voor geographie, zooals ook elders reeds is gezegd. Voor een
tijdschrift als het hier besprokene zijn dergelijke bijdragen minder geschikt.
Aan conpilaties bestaat er geene behoefte; frissche, oorspronkelijke
denkbeelden zijn het die wij noodig hebben, en die een tijdschrift, als
afspiegeling van den tijdgeest, behoort weer te geven.
Eene afzonderlijke afdeeling wordt gevormd door de
Chronique bibliographique trimestrielle; Section de
Géographie et d'Ethnographie. In deze afdeeling geeft Prof.
Kan een overzicht van de litteratuur welke er sedert 1883
over de koloniën verschenen is. Eene zeer verdienstelijke bibliographie
over Ned.- | |
| |
Indië is reeds vroeger van genoemden hoogleeraar
verschenen; jammer genoeg dat deze niet in den handel en thans niet meer te
verkrijgen is. In deze afdeeling nu wordt genoemde bibliographie aangevuld met
de werken van den laatsten tijd, terwijl in een beknopt overzicht de
opmerkzaamheid op de meest belangrijkste afdeelingen gevestigd wordt. Wij
hopen, dat plaatsgebrek deze overzichten niet moge beperken. Verdeeling van
arbeid is ook in de wetenschap thans noodzakelijk, zoodat de overzichten van
den inhoud van wetenschappelijke werken uitstekende diensten aan studeerenden
kunnen bewijzen.
Verder worden er nog beknopte overzichten gegeven van hetgeen er ten
opzichte van de koloniën merkwaardigs valt mede te deelen, terwijl Dr.
Rogge zijne zorgen wijdt aan eene Bibliographie
Mensuelle.’
Dat dit tijdschrift in vier talen geschreven wordt, moge velen
eenigszins zonderling schijnen, ons komt het voor, dat de Redactie hierdoor
blijk gegeven heeft geheel van het doel der Revue coloniale internationale
doordrongen te zijn. Het lezen der vreemde talen is voor het ontwikkeld publiek
geen groot bezwaar. En dat er in dit tijdschrift geen sprake kan zijn van de
Hollandsche taal, hoezeer het ons nationaal gevoel ook moge treffen, ligt toch
in den aard der zaak. Had de Red. nu één der moderne talen
gekozen, dan zou hierdoor menige medewerker gemist worden of men zou
vertalingen moeten geven. Thans staat voor ieder het tijdschrift open en
genieten de lezers uit de zuivere echte bron.
Zoo kunnen nu de denkers uit alle landen samenwerken tot eene
vreedzame oplossing der koloniale kwesties en verbetering der koloniale
toestanden. Moge dit ideaal door de Revue coloniale internationale zoo al niet
bewerkt, dan toch bevorderd worden, dat zal de koloniale tentoonstelling de
meest duurzame vruchten dragen voor de toekomst.
Amsterdam, 17 Sept.
|
|