[Bijdrage]
Het was in de jaren 1895 tot en met 1901, dat op ons jongeren invloed uitgeoefend werd door de mannen van de Nieuwe Gids. Zij bleken in den volsten zin van het woord ‘nieuwe gidsen’ die ons toonden wëlke wegen wij, ten opzichte van de Nederlandsche letteren, moesten betreden.
Daar waren dan Willem Kloos en K.J.L. Alberdingk Thym. Daar was vooral ook Herman Gorter, die met zijn Mei zulk een diepen indruk op ons maakte. Lodewijk Van Deyssel had zóóveel te vertellen op de hem eigen wijze, dat het ons jaar-in-jaar-uit kon boeien.
Het was nieuw en niet ‘na te doen’. Juist dáárom moedigde hij tot pogingen in de richting van het dichterlijke scheppen aan. Wij moeten hem dankbaar zijn dat hij wekte wat in ons sluimerde. Anderen deden dit insgelijks, doch hij toch wel het meest in die dagen, waaraan we in deze duistere tijden niet dan met weemoed terugdenken.
Rome, 26 Augustus 1939.
Henri van Booven.