Het vorstelijk huwelijk
Bij den aanvang van onzen nieuwen jaargang is het ons een verblijdend voorrecht, een eerbiedigen gelukwensch te mogen uitspreken aan het jonge, vorstelijke paar H.K.H. Prinses Juliana der Nederlanden en Z.D. Prins Bernhard Leopold van Lippe Biesterfeld.
‘Als winter komt, kan lente verre zijn?’.... rijst ons in de gedachten, nu bij het begin van het winterseizoen in het leven van twee gelukkige menschen een nieuwe lente wordt ingeluid.
De vreugde over de nationale gebeurtenis, het huwelijk van onze Kroonprinses, is zóó waarachtig, zóó innig, zóó algemeen, dat weer eens voor de zooveelste maal bewezen wordt, hoe één Nederland zich voelt met zijn Vorstenhuis, hoe Holland en Oranje onverbrekelijk verbonden zijn. Ons ingetogen, over het geheel wat gesloten volk heeft er behoefte aan, zich van tijd tot tijd eens te uiten in een extase van geestdrift, en zoo toonde het ook in overweldigend enthousiasme zijn ingenomenheid met de komst van den aanstaanden Bruidegom, aan wiens goede, begaafde persoonlijkheid het geluk en de toekomst van onze geliefde Prinses met overtuiging wordt toevertrouwd.
Wie hij is, de jonge vorstenzoon, aan wien wij allen een zóo hartelijk en oprecht ‘welkom’ hebben toegeroepen? Wij leeren het uit het zoo juist verschenen, zeer mooie boek: Prins Bernhard, het vorstelijke huis zur Lippe-Biesterfeld, geschreven door Prof. Dr. Georg Freiherr von Eppstein, en Hofrat Max Stärke, beide ‘beproefde aanhangers van Mijn Huis’, zooals Prins Bernhard zich uitdrukt in zijn begeleidend woord; ook Leopold, Vorst zur Lippe gewaagt van de trouw en aanhankelijkheid der auteurs, en Prinses Armgard, de Moeder van Prins Bernhard schrijft: Ook Ik wil dit boek gaarne Mijn allerbeste wenschen op zijn weg