vraagt: ‘Warum sprechen Sie von Regungen und urteilen dann Verbrechen?’ en bij het afweren van zijn collega: ‘Lassen wir das. Wir haben uns einmal daran gewöhnt. Was sind denn sonst Verbrechen?’ tot de slotsom komt: ‘Ich glaube, wir werden nicht dahinter kommen, solang wir diesen Begriff nicht abschaffen.’ Om ten slotte nog in een fellere gemoedsbeweging te vragen: ‘Wenn wir uns von der Gewöhnung leiten lassen, zusehn, dasz Menschen an ihr zugrunde gehn, ohne etwas dagegen zu tun - wozu denken wir dann überhaupt?’ en de andere cynisch doet opmerken: ‘Je rascher Sie sich dieser Frage entledigen, um so wohler wird es Ihnen ergehn auf Erden.’
Zoo geeft Bruckner in ‘Die Verbrecher’ het recht volgens de wet, en het recht volgens het menschelijk gevoel, gaf hij ons een der navrantste tooneelstukken, ooit in de laatste jaren geschreven.
Van ‘die Verbrecher’ ging het naar ‘Krankheit der Jugend’, waarin geteekend heel de rampzaligheid van de wetende studenten en studentes, de verdorvenheid, het verscheurd-zijn, het te-gronde-gaan aan de hartstochten, aan afwijkingen als homosexualiteit en het lijden, het strijden van de willooze driften-slachtoffers; en kwam Bruckner tot ‘Die Kreatur’, waarin de techniek het gegeven beheerschte en even afbreuk deed.
In de schaduw staan bij ‘Die Verbrecher’ mochten de beide stukken niet, evenmin als bij het laatste stuk ‘Elisabeth von England’, waarin Bruckner toonde, overtuigend bewijs schonk iets meer te kunnen en iets anders te kunnen geven, dan wel-is-waar knappe, navrante en aangrijpende zedendrama's.
‘Elisabeth von England’, het is een der beste historische drama's van de laatste tientallen jaren. Ze staan voor ons, de figuren van Elisabeth van Engeland, Cecil, Essex, Bacon, Northumberland, Southampton, Mountjou, etc. aan den eenen kant, Philips van Spanje, Isabella, Espinoza, Idiaquez, Tajo, etc. aan den anderen kant. Vooral de beide hoofdfiguren: Elisabeth en Philips. In dit stuk zijn ze uitgegroeid boven hun historische beteekenis, ze zijn symbolen, ze zijn twee werelden, ieder met hun eigen God, wiens oordeel als 't ware opgeroepen wordt in de knap-geschreven, adem-beklemmende kerkscène van het laatste bedrijf. Hartstocht botst tegen hartstocht, haat tegen