triomftocht, vierende de overwinning van Vrijheid en Schoonheid op Dwang en Schennis-door-slavernij - triomftocht, in welks zegekreeten en begeleidende muziek voor den juisten verstaander te vernemen viel de afkondiging - niet van bandeloosheid, - maar van de eigen wetten der menschelijke ziel, welke deze door den ongeweten God-in-ons gemachtigd werd der wereld op te leggen.
De Kronieken werden gestadig voortgezet. Gedichten, weinig in aantal, maar later onvergefelijk en onovertrefbaar gebleken, verheugden ons na korter of langer tusschen-poozen.
In 1888 een nieuw overwinningsfeest: verzen getuigende van eenen geweldigen, innerlijken strijd, die volstreden was. In 1893 eene verrassing een vondst: van werken door den dichter in een vlaag van wanhoop, naar hij waande, vernietigd, bleken enkele snippers gered: Ganymedes en de overige Okeanos-fragmenten, dateerende uit dagen en nachten van door goden begenadigde eenzaamheid - van eigen licht stralende kleinoodiën door den dichter vergeten en niet-geacht, toen hij stond in het helle dag-licht en het wilde rumoer van den openbaren strijd voor de door hem uitverkoren zaak - zij werden ons aller gemeenschappelijke rijkdom en bezit.
Zoo zou men kunnen voortgaan te herdenken, hoe Willem Kloos zich heeft gekweten van de als zijn roeping aanvaarde taak: door ‘De Nieuwe Gids’ zijn volk den weg te wijzen, voor jonge krachten, die naar uiting zoeken, den weg te openen.
Nog enkele weinige momenten wil ik binnen dit kort bestek aanstippen.
Het was te Londen in Nov. 1888 bij Willem Witsen, waar Willem Kloos en ook ik toen vertoefden. Daar kwam, als bijdrage voor de N.G. uit Houfalize gezonden, van Deyssel's prozagedicht, de aankondiging van Zola's ‘Rève’. - En kwam toen ook niet dáár de eerste zang van Gorter's Mei? Beide werken zijn in mijn herinnering onscheidbaar met elkaar verbonden gebleven en wèl van Deyssel's gedicht als eene profecie van de ‘Mei’ - zijn niet beide de verheerlijking der Jeugd - der Maagdelijke Jeugd, mèt de tragedie van beider kortstondigen duur en onvermijdelijken ondergang - en ook met deze herinnering vast-geschakeld mijne heuchenis aan Kloos' opgetogenheid over beide werken als beloften