Het is niet zoo verwonderlijk, dat uit het atelier van Louis Meijer, een leerling zoo breed zich ontwikkelen zou. Het conventionneele is de bedriegelijke voorwending van het leven, een vastlegging in dorre stelregels van wat in zijn innigsten aard onvatbaar en vaporeus van wezen is. En achter het schijnvertoon van de receptmatig geschilderde golven, en de methodisch geschikte wolkenluchten is het best verklaarbaar, dat de gevoelige en dieper speurende leerling de leugen des te scherper zag en de gesmoorde waarheid hem des te dierbaarder werd.
Wij, die zoo in de nabijheid, nog met moeite volgen de vele zwenkingen in de cultuur van de generatie over het midden van deze belangrijke eeuw, die nog wel niet de triomf met zich meevoert in haar aanstaand verscheiden, maar toch tusschen de serie's eeuwen zich onderscheiden zal door de mateloosheid van verlangens en de tot uitputting genaderde uitzetting der krachten van het intellect, wij, die vergaderen uit het verleden tot analogieën voor het heden, we geloofden wel in onze nabijheid, maar zagen weer vervagen de vormen der wezenlijkheid van de gewenschte glorie.
Misschien overzien we, dat we als individuen de willooze werktuigen zijn van de massale wenteling, dat de generatie, die aan het gezag was, vertegenwoordigde de uiterste inspanning van het individualisme, dat zal vervloeien, maar dat in zoovele vertakkingen zich weer tot den stroom der gemeenschap zal vereenigen.
Maar we kunnen al vast opteekenen in het register van de geestesbeschaving de namen van hen, die hun levenstaak niet hebben volbracht als een dagorder, maar die door hun bedrijf de personificaties zijn geworden van het wisselend aanschijn waarin de tot kunst geworden uitzegging der menschen zich altijd zal blijven vertoonen.
Augustus 1899.
W. Steenhoff.