Nephtunis Zee-wagen
(1671)–Anoniem Nephtunis Zee-wagen– AuteursrechtvrijStemme: Nova.
DAer satter een oudt Manneken van tachtentigh jaren
In het hoecxken van den Haert,
En 't lijf vol Flerecijn,
Den Docter seyde woude hy wel varen,
Hy moester zig wachten vande Rinse wijn
O Rinse wijn, gy en baert geen Flerecijn,
En doen zeyd dat oudt Manneken
Laet ons drincken noch een kanneken,
En doen zeyd dat out Manneken
Laet ons noch eens vrolijck zijn.
Dat Manneken zeyder, ick drinker al te garen
| |
[pagina 21]
| |
Een teughje al van de beste Rense wijn,
Den Doctor daer tegen met tieren en met baren,
Zo wil ick niet langer uwen Docter zijn,
O Rijnse wijn &c.
Dat Manneken liet tappen, een teugsken vande klaren,
En schencket aen mijn Heer den grooten Medecijn,
Terwijlen so songhmer en speelden op de snaren
Een deuntje ter eeren van de Rinse wijn,
O Rijnse wijn, &c.
Dat Manneken dat seyder, ick en sou de wijn niet sparen,
Al soud icker lijden noch so grooten pijn,
Den Docter daer tegen, hy sit dan op de blaren,
Die syn naers brant, ik houdse voor fenijn
O Rijnse wijn, &c.
Princen en Princessen, out en jong van jaren,
Laet u niet bedriegen, van mijn Heer den Medecijn,
Hy drinkter wel selfs, een teughsken van den klaren,
En is gelijk een hout so stijf aen 't Flerecijn,
O Rijnse wijn, &c.
't Is van sijn dagen niet meer geschiet
Den Docter die later sijn suypen niet,
Tra rie ra rom, tra rie ra rom,
Een fluyt gelijck een Olifants snuyt,
Die snapt hy schoontjes uyt.
|
|