[Neerlandica extra Muros - voorjaar 1973]
In memoriam
Prof. dr. K.H. Heeroma †
Als deze regels in druk verschijnen, is het alweer een half jaar geleden dat prof. dr. Klaas Hanzen Heeroma op 63-jarige leeftijd overleed (21-11-'72). Het bericht van zijn overlijden konden we nog net vermelden in N.e.M.-19. Sindsdien zijn er vele woorden gesproken en geschreven ter herdenking van Heeroma, de dichter, de lexicograaf, de filoloog, de dialectgeograaf, de psalmvertaler. Als wij ook in ons blad even aandacht besteden aan leven en werk van deze veelzijdige en onvermoeibare man, willen wij niet in herhalingen vervallen. Op deze plaats herdenken wij Heeroma om zijn betekenis voor de studie van de Nederlandse taal en cultuur buiten het Nederlandse taalgebied.
Allereerst verdient dan vermelding de periode van 1949 tot 1952, waarin Heeroma zelf actief buiten de muren werkzaam was, als hoogleraar in de Nederlandse taalkunde aan de Universiteit van Indonesië te Djakarta. Samen met zijn collega voor letterkunde S.P. Uri had hij studenten op te leiden tot leraar Nederlands bij het Indonesische middelbaar onderwijs. Dat deze periode zo kort was, dat er nooit een doctoraal examen is afgelegd, terwijl slechts vijf studenten het tot het kandidaats brachten, lag niet aan Heeroma, maar aan het feit dat het Nederlands als hoofdstudievak niet langer heeft bestaan. Nu de laatste jaren de belangstelling voor het Nederlands aan de Indonesische universiteiten sterk toeneemt, kan in Djakarta in bepaalde opzichten nog worden voortgebouwd op wat door Heeroma begonnen is.
Duurde Heeroma's werkzaamheid als actief nederlandist extra muros maar drie en een half jaar, zijn belangstelling voor deze kant van het vak heeft hem daarna nooit meer verlaten. Op het Tweede Colloquium (Brussel, 1964) hield hij een voordracht over ‘Het tekort van de nederlandistiek’, waarin hij - ons vak vergelijkend met de frisistiek - constateerde dat het nog veel te weinig aansluiting gevonden had bij de internationale germanistiek. Een kritisch maar stimulerend betoog, van hoge actualiteitswaarde voor het werk extra muros. Drie jaar later, op het Derde Colloquium in Den Haag (1967), sprak hij over ‘Het taalhistorische apparaat’. Ook hier zag hij het ‘taalverhaal’, dat telkens opnieuw en telkens anders verteld moet worden, als ‘exportprodukt’ en verzette zich tegen de ‘anti-mythe’, ‘dat het Nederlands geen wereldtaal is en daarom voor buitenlanders van geen belang’.
Ook na de oprichting van de ivn heeft Heeroma nog een belangrijke rol gespeeld, en wel als lid van de commissie die de uitgave van het jaarboek Dutch Studies voorbereidde. Het is niet in de laatste plaats