Van het volledige verslag van deze conferentie zijn nog enkele exemplaren verkrijgbaar bij het Talenpraktikum der V.U., sectie Nederlands, Van Eeghenstraat 123, Amsterdam-Z.
De Nederlandse Dagen 1968 in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Aan deze groots opgezette manifestatie, die van 15 mei tot 8 juni plaats had, maar tegen het einde ook de weerslag ondervond van de contestatie-beweging die in Parijs regende en in Brussel druppelde, hebben ook enkele van onze collega's deelgenomen. Mevr. Dr. Olga Krijtová (Praag) sprak er over ‘Weerklanken van de Nederlandse letterkunde in Tsjechoslowakije’, Dr. S.A. Mironow (Moskou) hield een bijzonder rijk gedocumenteerde, historisch verhelderende lezing over ‘De studie van de Nederlandse taal- en letterkune in de U.S.S.R.’, Mevr. Dr. Annemarie Hübner (Hamburg) behandelde de ontvangst van de Nederlandse literatuur in Duitsland en Peter King (Cambridge, Engeland) maakte op de hem eigen geestige manier ‘Opmerkingen over het auteurschap van het Middelnederlands lied’. Dr. L. Fessard, die ‘De studie van de Nederlandse taal en cultuur aan Franse gymnasia en universiteiten’ voor zijn rekening had genomen, heeft verstek moeten laten gaan i.v.m. de algemene staking in Frankrijk. Eveneens verhinderd was de Amerikaan E.C. Stillman die zou spreken over ‘The idea of the Low Countries culture in North America to-day’. Zeer de aandacht trokken de redevoeringen van Prof. dr. J. Weisgerber over ‘De verhouding van de Nederlandse literatuur tot de grote Europese stromingen’ en van Minister Prof. dr. H. Fayat over ‘De plaats van de Nederlandse cultuur in de Benelux en in de Europese Gemeenschap in de naaste toekomst’. De voorzitter van de Werkcommissie woonde deze lezingen bij.
Zevende Congres van het Genootschap ‘Onze Taal’. Dit om het andere jaar gehouden congres, dat evenals de laatste jaren ruim duizend deelnemers telde, werd ditmaal door Koningin Juliana en Prins Claus bijgewoond. Het vond op zaterdag 19.10. jl. in het Circustheater te Scheveningen plaats en had tot thema: ‘Het Nederlands in lied en cabaret’. Het in 1931 opgerichte genootschap, dat sinds 1955 congressen houdt, heeft ten doel het taalbederf tegen te gaan en heeft zich derhalve tot nu toe gewijd aan taalverzorging en taalcultuur in publiciteitsmedia, het onderwijs, reclame enz. Ditmaal had men dus een wat luchtiger onderwerp gekozen, waardoor het, zoals de N.R.C. schrijft, een lachend congres geworden is.
Na de opening door de voorzitter, de heer J.M. Redelé, hield Michel van der Plas een voordracht over ‘Spelen met woorden’, waarna Prof. Stuiveling het thema ‘Amsterdamse en andere liedboeken’ behandelde. Vervolgens werden door leerlingen van de Akademie voor Kleinkunst te Amsterdam liederen van Bredero t.d. met de oude melodieën ten gehore gebracht.
Na de gemeenschappelijke koffiemaaltijd sprak Ernst van Altena over ‘Poëzie is amusement’, waarbij hij zijn methode van ‘hertaling’ van oude teksten van belangrijke Nederlandse dichters uit heden en verleden demonstreerde. Tot enthousiasme werd het publiek ten slotte gebracht door het optreden van de cabaretier Seth Gaaikema. Hij vooral maakte dit congres tot ‘het lachend congres’, waarvan boven sprake was.
Niederländische Kulturwochen in Berlin. Deze breed opgezette cultuurweken die 14-28 september duurden, door de Nederlandse Ambassadeur in de Bondsrepubliek Dr. J.G. de Beus in Schloss Charlottenburg werden geopend en door Minister-president De Jong en Minister Luns op 18 en 19 september werden bezocht, hadden een wat ander karakter dan de Nederlandse dagen of weken die tot nu toe in Duitse steden werden gehouden. Stond daar vaak de Nederlandse economie in het middelpunt, hier ging het uitsluitend om culturele manifestaties. De cultuurweken hadden ten doel het Duitse publiek ertoe op te wekken zich met het buurland en buurvolk eens intensiever bezig te houden en daardoor tot een beter oordeel erover en meer begrip ervoor te komen.
In dit kader was er in verschillende delen van de stad een hele reeks opvoeringen, concerten, lezingen en filmvoorstellingen georganiseerd, te veel om hier te worden opgenoemd. Onder de lezingen troffen wij er ook een aan door Mevr. Dr. M. Baerlecken-Hechtle, die sprak over ‘Die Dichtung des niederländischen Expressionismus mit einem Ausblick auf die Gegenwart’.