Neerlandica extra Muros. Jaargang 1968

Uitgaven van de Werkcommissie
(rubriek II)

Uitgave Prof. Dr. Adriaan J. Barnouw ‘Monthly Letters’? Hoewel de zaak nog niet geheel in kannen en kruiken is, hebben wij toch goede hoop het vraagteken achter de genoemde uitgave spoedig door een uitroepteken te kunnen vervangen.

In de afgelopen maanden is veel werk verzet om het plan van de Werkcommissie Prof. Barnouw ter gelegenheid van diens negentigste verjaardag de uitgave van een door hem zelf samengestelde bloemlezing uit zijn ‘Monthly Letters’ aan te bieden, te doen slagen.

Ongeveer 1300 circulaires, met intekenbiljet, waarvan 300 in het Engels, zijn verzonden aan oud-leerlingen, oud-collega's en vrienden van Prof. Barnouw; kortom aan alle ons bekende personen van wie verondersteld mocht worden, dat zij in dit huldeblijk belang zouden stellen.

In Amerika werd een deel van onze taak overgenomen door Mr. H. IJssel de Schepper van de Netherland-America Foundation. Ook de Nederlandse Ambassade en ‘The Netherlands Information Service’ hebben medewerking toegezegd.

De Werkcommissie dankt allen die zich reeds bereid hebben verklaard mee te werken aan het tot stand komen van deze uitgave.

De suggesties die ons van verschillende zijden bereikten, de ‘sneeuwbal’ vlugger te doen rollen, werden overwogen en voor zover mogelijk in praktijk gebracht.

In enkele dagbladen en tijdschriften werd aan deze actie aandacht besteed. Een dezer dagen zal in de in een oplage van 20.000 exemplaren verschijnende periodiek ‘Studium Generale’ van de Leidse Onderwijsinstellingen een artikel aan ons plan worden gewijd. De hoofdredacteur, de Heer Theo de Vries, verzocht Dr. Jalink in de kolom ‘Ik meen dat ....’, waarmee het blad opent, de mening te willen uiten, dat een uitgave als deze in Nederland mogelijk móet zijn.

Hoezeer Prof. Barnouw nog leeft in de harten van velen is ons gebleken uit brieven en onderschriften op de inschrijvingsformulieren.

Zo schreef iemand: ‘Als leerlinge van de 1e en 2e klas Gymnasium Haganum had ik een diepe respect voor de “professorale” wijze van lesgeven van Prof. Barnouw en evenzeer voor zijn eminent karakter dat zelfs aan zijn jeugdige leerlingen bleek’.

Een zoon van Albert Verwey schrijft altijd een groot bewonderaar van Prof. Barnouw te zijn geweest.

Onder de intekenaars zijn veel namen die bekendheid genieten in binnen- en buitenland. Wanneer het boek verschijnt, hopen wij er een lijst van intekenaars in op te nemen.

Willen degenen die hiervoor in aanmerking komen, maar tot nu toe verzuimden hun inschrijvingsformulier te sturen, dat alsnog doen?

Nieuwe formulieren zenden wij op verzoek gaarne toe. Een briefkaart aan de Werkcommissie, per adres NUFFIC, Molenstraat 27, 's-Gravenhage, is voldoende.

Alleen door alle zeilen bij te zetten zullen de onderhandelingen met een bekende uitgever die contact met ons zocht, tot een goed einde kunnen worden gebracht. Helpt u de laatste loodjes niet te zwaar te laten wegen?

[p. 6]

Brochure Heeroma-Thys. In het vorige nummer van ‘Neerlandica extra Muros’ werd de spoedige verzending aangekondigd van deze brochure. Even heeft het er naar uitgezien, dat wij deze aankondiging zouden moeten herhalen, maar gelukkig kunnen wij nu meedelen, dat in de eerste helft van maart een groot aantal brochures werd verzonden aan de Germanistische Instituten van universiteiten in en buiten Europa. De adressen van deze instituten ontvingen wij voor een deel van de in Den Haag gevestigde Ambassades, een kleiner deel werd ons gezonden door nederlandisten extra muros, voor de ontbrekende adressen was nog veel speurwerk nodig in ‘The World of Learning’. De Germanistische instituten aan Europese universiteiten ontvingen de brochure samen met onze uitgave: ‘De Nederlandistiek in het buitenland’. Helaas liet de voorraad niet toe het boek ook mee te zenden aan de buiten-Europese universiteiten. Wel ontvingen alle instituten zowel in als buiten Europa als bijlage de nieuwe Docentenlijst nr. X. In totaal werden in maart 435 brochures met bijlagen verstuurd, en wel als volgt verdeeld:

Duitse tekst:	98 in Europa
Engelse tekst:	63 in Europa,	155 buiten Europa
Franse tekst:	46 in Europa,	7 buiten Europa
Spaanse tekst:	15 in Europa,	51 buiten Europa
	_____	_____
	222 in Europa,	213 buiten Europa.

De eerste reacties hebben ons inmiddels reeds bereikt. We hopen in het volgend nummer van ‘Neerlandica extra Muros’ nadere mededelingen te kunnen doen. De nederlandisten extra muros ontvangen de brochure tegelijk met dit nummer van N.e.M. Ook aan de hoogleraren in de nederlandistiek in Nederland en België en hun instituten en aan een aantal regeringsinstanties zal de brochure worden toegezonden.

‘De Nederlandistiek in het buitenland’. Nadat op de openingszitting van het Derde Colloquium de eerste exemplaren, waarvan de drukinkt nog nauwelijks droog was, van dit werk waren aangeboden aan de vertegenwoordigers van de Nederlandse en Belgische Ministers van Onderwijs, hebben vele volgende exemplaren hun weg over de wereld gevonden. Van de deelnemers aan het Colloquium waren er 31 bereid het boek tegen een bijdrage van f 25, - te verwerven. Aan niet-deelnemers-docenten en oud-docenten werd het na het Colloquium toegezonden met het verzoek eveneens f 25, - te willen overmaken.

Hoewel wij in een begeleidend schrijven hebben getracht de noodzaak van dit ook ons niet bijzonder sympathieke verzoek duidelijk te maken, schijnt ons dit blijkens sommige reacties niet helemaal te zijn gelukt. Door de grotere omvang van het werk dan was voorzien en door de zoer gestegen drukkosten, was het boek veel duurder geworden dan aanvankelijk was geraamd.

De ons reeds toegestane subsidie was bij lange na niet voldoende de werkelijke kosten te dekken. Wij hebben gemeend de Ministeries niet te mogen verzoeken, de subsidie te verhogen tot de volle som van de aan deze uitgave verbonden kosten, wat op een verdubbeling van het subsidiebedrag zou zijn neergekomen. En het leek ons niet onredelijk van de docenten, die sinds de oprichting van de Werkcommissie in 1961 al onze publikaties gratis hebben ontvangen, in dit ene uitzonderingsgeval een bijdrage te vragen. Maar ondanks deze bijdragen bleef er nog een tekort. Gelukkig zijn wij nu door een met de Ministeries getroffen regeling, wat dit boek betreft, uit de financiële zorgen.

Sommige Collega's hebben het afgekeurd dat het boek hun is toegestuurd zonder dat hun vooraf gevraagd was, of zij het wilden kopen.

De verklaring is deze, dat de Werkcommissie het van belang achtte, dat dit naslagwerk in ieder geval in alle buitenlandse centra voor nederlandistiek aanwezig zou zijn ongeacht of de betreffende Collega's in staat zouden zijn aan onze oproep tot financiële steun aan deze uitgave gehoor te geven of niet.

Zoals reeds meegedeeld, werd het werk aan 222 Germanistische instituten aan Europese Universiteiten toegezonden.

Reeds eerder ontvingen vele officiële instanties, ambassades, dagbladen en tijdschriften in Nederland en België een exemplaar.

Nadat wij van de Ministeries toestemming hadden ontvangen, het werk tegen een bedrag van f 25, - ook aan belangstellenden buiten de kring der docenten aan te bieden, zijn ± 1000 aankondigingen verzonden, waarop nu de eerste bestellingen binnenkomen. Het boek is te verkrijgen tegen overschrijving van f 25, - op giro 582010 t.n.v. NUFFIC, Molenstraat 27, 's-Gravenhage met vermelding: voor de Werkcommissie, voor ... exemplaren van ‘De Nederlandistiek in het buitenland’.

[p. 7]

Helaas hebben wij moeten constateren, dat in de pers weinig aandacht aan dit unieke werk is besteed en waar dit wel het geval was, in de meeste gevallen zeer oppervlakkig.

Gelukkig ontvingen wij ook bemoedigende reacties, waaronder wij die willen noemen van Prof. Barnouw en Prof. Frings. Prof. Barnouw miste in de bijdrage over de studie van het Nederlands aan Britse universiteiten de naam van Sir William A. Craigie, die zich voor de studie van het Nederlands en het Fries in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog zeer beijverd heeft. En hij vraagt zich af: ‘Had ook het onderwijs en de studie van het Fries niet onderwerp van bespreking moeten zijn?’ Ook Prof. Heeroma uitte opbouwende kritiek door ons enkele bronnen mee te delen, waaruit de spaarzame gegevens die Dr. Jalink voor zijn biografie van Prof. Dr. M.J. van der Meer had kunnen verzamelen, kunnen worden aangevuld. Deze zijn o.a. te vinden in: H.J.T. Miedema Paedwizers fan de Fryske Filology (Amst. diss. 1961), blz. 265. Ook de Heer A. van Marle, redacteur van ‘Delta’, hielp ons in deze aan belangrijke gegevens.

Van Zuidafrikaanse zijde ontvingen wij enkele aanvullingen op het stuk over Zuid-Afrika.

Wij verzoeken de lezers van het boek ons hun eventuele opmerkingen en/of aanvullingen te willen doen toekomen.