Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110
(2006)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Symposium
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Franky Devos
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De generatietolerantieDames en heren, de generatietolerantie is de laatste decenia nochtans toegenomen. We komen uit een tijd waar het begrip ‘jeugd’ zo goed als onbestaande was. Kinderen van twaalf gingen gekleed als minivolwassenen en verrichten veelal dezelfde taken als hun vaders en grootvaders. Pas vanaf de jaren '50 ontwikkelde er zich een aparte jeugdfase, met eigen gewoontes, een aparte mode, de opkomende rock-'n-roll als muziekstijl en eigen media. Jongeren kregen dit moratorium tussen kind en volwassene niet in de schoot geworpen. Het moest bevochten worden. De puberteit als revolteperiode werd een interessant psychologisch en sociologisch fenomeen uit de jaren '60, '70 en '80. Vandaag de dag lijkt het generatieconflict dood en begraven.
De generatietolerantie is het laatste decennium toegenomen. Ouders frequenteren ook evenementen die tot het mekka van de jongerencultuur behoren. De papa van Lies gaat naar Rock Werchter voor David Bowie en REMGa naar eind1. Haar mama koopt shirtjes bij H&M. Jeugd is te koop en is een begerenswaardig artikel. Kijk maar naar de boomende markt van de gadgets, kledij, zomerfestivals, cd's en frisdranken ... Kijk maar naar mamma en de dochter samen shoppend op de Meir in Antwerpen. Als u niet oplet, zou u zich vergissen. De meerderheid van het jonge volkje stoort zich niet aan het fenomeen van de vlottende generaties. Ze kunnen zich | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
evengoed aangesproken voelen door voorstellingen, projecten, tentoonstellingen en party's, gericht op andere leeftijdsgroepen. Cultuurevenementen die speciaal voor hen geconcipieerd zijn, bezitten uiteraard een spannende meerwaarde. Jongeren die behoefte hebben aan een exclusief jongerendomein, creëren dit zelf. Kleine onuitgesproken codes zorgen ervoor dat jonge mensen vlekkeloos de would-be's van de real ones kunnen onderscheiden. Doe geen moeite. Wat je ook probeert, als dertiger val je genadeloos door de mand! Een troost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het lidmaatschap van culturele verenigingenDames en heren, het lidmaatschap van culturele verenigingen is lange tijd een erg sociaal fenomeen geweest. Ik kom zelf uit een onooglijk dorp aan de andere kant van het land: Aalbeke. Daar waren - en zijn - de verenigingen platforms voor een heleboel sociale contacten. Veelal is het ideologische of politieke gedachtegoed van de vereniging daaraan ondergeschikt. Jongeren lijken vandaag het verenigingsleven niet meer nodig te hebben voor de uitbouw van hun sociale netwerk. Concluderen dat Vlaamse jongvolwassenen daardoor minder goed geïntegreerd zijn, is totaal fout. Het belang van verenigingen voor de integratie van individuen in de samenleving wordt overdreven. Het weemoedig geklaag over de toenemende individualisering behoort eerder tot het rijk der nostalgici dan tot dat van de realiteit. Vroeger was het anders. Zeer zeker! Maar vroeger was het niet beter. Denk aan de 100.000 veelal jonge mensen die zondag, in de regen, naar aanleiding van de 01.10-concertenGa naar eind2 opkwamen voor verdraagzaamheid; denk aan de massale mobilisatie na de moord op Joe Van Holsbeek en het jaarlijks stijgende donatiebedrag voor organisaties als 11.11.11.Ga naar eind3 en Artsen Zonder Grenzen. Dames en heren, ik zei het al: optimisme is een deugd; uit mijn mond zult u de apocalyps niet voorspeld horen.
We beleven vandaag, 7 oktober, democratische hoogtijdagen in België. Het moet het Nederlandse publiek wel zijn opgevallen bij het binnenrijden van Hasselt: morgen zijn er gemeentelijke en provinciale verkiezingen. Het vertrouwen van veel jongeren in de bestaande politici en hun werkwijze is bijzonder laag. Maar wanneer we kijken naar het ondersteunen van democratische basisregels zoals politieke vrije meningsuiting, is de tendens omgekeerd. Die zeer partiële indicatoren zijn een aanwijzing dat de integratie in de basisideeën van de politieke democratie hoog is, terwijl de integratie in de praktische toepassing vrij laag lijkt.
Het mondiale besef bij jongeren is ook groeiende. Het dorp als sociale entiteit heeft afgedaan. Zeker mensen tussen 20 en 45 jaar ervaren een verankering in de eigen omgeving niet meer als een noodzaak. Contacten met collega's, ontmoetingen met vrienden en de spectaculair gestegen contactmogelijkheden via het internet ondervangen dit mogelijke sociaal deficit. We kennen dan wel onze buren niet meer, maar wel de een pak mensen verspreid over het land, zelfs internationaal. Een vereniging die louter teert op de ontmoetingsfunctie binnen het eigen dorp of wijk, heeft weinig overlevingskansen. Geen getreur, niets is voor de eeuwigheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ANVWél succesvol zijn de organisaties die mensen groeperen rond specifieke thema's. Milieu, de liefde voor je hond, de bamboekwekers, de muziekbands, het kalligrafiegenootschap - u noemt het maar of er bestaat wel een groep van mensen die zich daaromheen verenigen. Een culturele vereniging als het ANV is eerder in die hoek te situeren. Ik hoef het jullie niet te zeggen: het Algemeen-Nederlands Verbond streeft naar samenwerking op het gebied van taal en cultuur in het Nederlandse taalgebied. Dat las ik op jullie website. Hoewel aanvankelijk niet zo ontstaan, gebeurt dit sinds de jaren '20 in een sfeer van Groot-Nederlandse sympathie. Met jongeren praten over een organisatie die streeft naar een samenwerking op het gebied van taal en cultuur in het Nederlandse taalgebied, wakkert het jachtgevoel niet meer aan. Mensen zijn immers jagers. Ze strijden voor een recht, een ideaal, een ideologie. Vergeef me, maar in dezen is de te vangen prooi mij bijzonder vaag. Schrijf het gerust toe aan mijn gebrek aan kennis, maar vandaag speel ik graag de vertegenwoordiger van de ruim vier miljoen jongeren in Vlaanderen en Nederland. Zeer lang is de strijd voor het Nederlands een bijzonder relevante bezigheid geweest. Vandaag is - tenzij we de strijd aangaan met de verengelsing en de chat-, small- en streettalk - de relevantie zoek. De toenemende Vlaamse autonomie heeft van de Vlamingen een zelfbewuster volk gemaakt, dat snel de strijd die daarvoor geleverd is, aan het vergeten is. Het werd tijd: Vlaanderen raakt van zijn complexen verlost. Niet dat we meteen een trots volk geworden zijn - ach, dat zijn we nooit geweest, daarvoor zijn we te lang onder de voet gelopen. Maar de ergerlijke onderdanigheid raakt er stilaan uit. We zijn niet langer de kneusjes ten aanzien van de Nederlanders, de verdrukten ten aanzien van de Walen en de zielenpoten ten aanzien van de wereld. Gewoon fris en vrolijk hebben Vlamingen hun rug gerecht. De blik is opener geworden en veelal ook verziender dan ooit. Wereldvrede, ja! Honger in Afrika, aids, mensenrechten, de sluiting van Guantanamo, het behoud van de bomen rond de luchthaven van Deurne, de onbetaalbare woningmarkt in Amsterdam ... daar willen jongeren zich rond verenigen. Rond die thema's valt er nog winst te halen. Maar rond verbintenissen tussen Nederland, Vlaanderen, Brussel, Frans-Vlaanderen, Zuid-Afrika, Suriname en de Nederlandse Antillen, wat moeten ze ermee? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu de politieke noodzaak razendsnel afkalft, ervaren velen een intensere samenwerking met andere Nederlandstaligen even relevant als een samenwerking met - ik zeg maar wat - Congolezen, Indonesiërs en Tibetanen. Ik zei al: het begrip ‘dorp’ heeft veel van zijn betekenissen verloren, evenzeer het begrip ‘taalgemeenschap’ en ‘buurlanden’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AanbodIk deed onderzoek en publiceerde over jongeren, cultuur en communicatie, en word regelmatig geraadpleegd door cultuurhuizen en verenigingen die op zoek zijn naar een radicale verjonging van hun publieks- of ledenbestand. De eerste simpele vraag die dan telkens gesteld moet worden, is of zij wel een aanbod hebben voor jongeren. Veelal stopt daar al het gesprek. Dames en heren, laten we elkaar geen Debby of Kimberley noemen. U heeft toch zelf ook kinderen of kleinkinderen? Het zijn veelal kritische en zelfbewuste burgers, die met beide voeten op de grond staan. Probeer met hun ogen het aanbod van veel cultuurhuizen en verenigingen te bekijken, en u voelt meteen dat dit huwelijk niet zal werken. Het engagement van jongeren vraagt veelal simpelweg een andersoortig aanbod. Dit engagement is ook, veel meer dan vroeger, van voorbijgaande aard. Het vrijetijdsaanbod voor jonge mensen - voor iedereen trouwens - boomt. Naast het verenigingscircuit heeft er zich een markt ontwikkeld van erg verscheiden vrijetijdsproducten. Op die markt gaan mensen shoppen. Nu eens een doosje tennis, dan weer een flesje politiek engagement en straks een reisje naar de tropen. Een langlopend engagement is niet meer van deze tijd. Deze evolutie zullen culturele verenigingen moeten volgen. Ook de subsidiegever doet dit. Stelselmatig wordt het systeem van structurele ondersteuning afbebouwd ten gunste van projectsubsidies. Mensen van het ANV, u weet waarover ik het heb. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WereldvreemdWat me opvalt in gesprekken met idealisten is hun wereldvreemdheid. Die-hard leiders van jeugdorganisaties bijvoorbeeld spreken over hun jongeren, als waren het gasten die in een andere wereld leven. Als je de chiroleiderGa naar eind4 zou mogen geloven, dan dronken zijn Toptiens en Rakwi'sGa naar eind5 geen cola, lieten ze zich niet vangen door merkenreclame en verfoeiden ze de commerciële media als Jim TVGa naar eind6 en TMFGa naar eind7. Ach, jongeren zijn jongeren, of ze nu lid zijn van de Chiro of niet. Allemaal zijn ze op zoek naar avontuur en permanente afwisseling, allemaal zijn ze voortdurend onderhevig aan commerciële prikkels, allemaal zijn ze aan het speuren naar hun plek in de wereld, naar wie ze zijn en naar hoe ze willen dat de ander hen ziet. Als u dit ontkent, ontkent u de eigenheid van jongeren. Culturele organisaties lijken soms op zoek naar jonge Aliens, naar die enkele uitzonderingen op de regel. Zonder zichzelf ter discussie te stellen willen ze die ene witte raaf strikken die wel interesse heeft in hun betoog, en zijn ze tegelijkertijd blind voor alle argumenten die proberen duidelijk te maken dat hun aanbod niet langer voldoet aan een ruim aangevoelde noodzaak. Ik wil dan wel optimistisch zijn, maar naïef word ik liever niet genoemd.
Dames en heren, in Ambrassadeurs en Jong&Grijpbaar, de boeken die ik schreef voor CultuurNet Vlaanderen, de CANON CultuurcelGa naar eind8, CJPGa naar eind9 Vlaanderen en Bureau Promotie Podiumkunsten Amsterdam, beschrijf ik methodes om jongeren meer bij het cultuuraanbod te betrekken. En het moet u intussen duidelijk zijn: veel culturele verenigingen hebben gewoon geen aanbod voor jongeren. Als u vandaag aan mij de vraag stelt: ‘Hoe blijven culturele verenigingen aantrekkelijk voor jongeren?’, dan kom ik in mijn antwoord niet tot het formuleren van methodes en communicatiestrategieën om jongeren te bereiken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat dan wel?Is elk streven naar culturele samenwerking in het Nederlandse taalgebied dan achterhaald? Ik ben hartgrondig overtuigd van niet. De motivatie voor deze samenwerking is weliswaar sterk gewijzigd, maar de zinvolheid van culturele uitwisseling is actueler dan ooit. Ook jongeren zijn op zoek naar verdieping van hun interesses. Het is evident dat contacten vlotter verlopen binnen de eigen taalgemeenschap. De culturele verschillen tussen Zuid-Afrika, Suriname en Brussel zijn torenhoog en zelfs Vlaanderen en Nederland lijken cultureel met de dag verder uit elkaar te groeien, maar we spreken op zijn minst nog ongeveer dezelfde taal. Maar door datzelfde verschil kunnen de interculturele contacten tussen Vlamingen en Nederlanders juist weer spannend worden. Ik was vorig jaar één jaar verbonden aan het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam. Daar heb ik gevoeld dat de breuklijn Vlaanderen/Nederland verder gaat dan de pro-Amerikaanse koers van Balkenende en de pro-Franse koers van Verhofstadt tijdens de Irakcrisis. Ook de omgang met de Nederlandse taal kent tussen Noord en Zuid veel verschillen. Laten we die verschillen vooral warm houden en koesteren. Diversiteit is de beste garantie voor groei en ontwikkeling.
Ook onder jongeren zullen er wel altijd kerels te vinden zijn die zich willen inspannen voor de bescherming van het Nederlands. Met hen kan het ANV uitwisselingsprojecten opzetten. Snel gedacht vermoed ik dat die mensen vooral te vinden zijn in taalopleidingen aan de universiteiten en in richtingen als culturele antropologie en geschiedenis. Als het ANV samen met - en niet voor - deze kleine doelgroep aansprekende projecten weet de ontwikkelen, zou het kunnen dat de grijze uitstroom met mondjesmaat kan worden inge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ruild door een jongere instroom. Deze zal nooit massaal zijn, maar wel relevant voor die geïnteresseerde jongeren.
Vergeet daarbij het format culturele vereniging. Net zoals jongeren wel degelijk een politiek democratisch bewustzijn hebben, maar dit moeilijk praktisch toepassen binnen politieke partijen, zijn er jongeren die uit liefde voor hun taal bereid zijn een arsenaal aan activiteiten te ontwikkelen zonder deze vorm te geven in een vereniging met een bestuur, conferenties en werkgroepen.
Het heeft de evidentie van een platitude, maar toch blijkt het een favoriete menselijke fout te zijn: culturele verenigingen zijn geen doel op zich. Ook niet als ze 111 jaar oud zijn. Een vereniging is een middel, net zoals een bibliotheek of een museum een middel is. Zie het zo: zolang een bibliothecaris zichzelf omschrijft als een behoeder van een boekenpatrimonium, zal zijn bibliotheek het aureool van stoffig en saai niet overstijgen; wanneer hij zichzelf echter tot doel stelt om zoveel mogelijk jongeren aan het lezen te zetten, dan zal hij nu eens in, maar vaak ook buiten zijn bibliotheek projecten ontwikkelen die jongeren op een frisse manier laten genieten van literatuur. Misschien stuurt hij wel een schrijver mee op kamp met de scouts, zet hij een literatuurwandeling op in een leegstaand fabriekspand en wordt hij uitgever van de ontroerende pubergedichten van Liesje, Maarten, Petra en Charlotte.
Ik heb een grote liefde voor de tabula rasa. Een vereniging moet zichzelf om de tien jaar opnieuw uitvinden. Niet dat u uw maatschappelijk doel moet aanpassen, maar wel de methodes om dit doel te bereiken. Als u nu, out of the blue, gaat brainstormen over acties en projecten die mensen aanzetten tot nauwere samenwerking op het gebied van taal en cultuur in het Nederlandse taalgebied, dan zou u wel eens versteld kunnen staan van de ideeën waar u anno 2006 op uitkomt en het enthousiasme waarmee ze door jongeren onthaald zouden kunnen worden.
Ik wens er u alle succes mee!
KidsLive magazine.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jos Eussen en KidsLive!De tweede inleider stelt zich voor, heen en weer wandelend op het spreekpodium. Jos Eussen is directeur van Kids-Live! - het Engels wordt de kinderen via zulke namen voorgehouden als een snoepje. Jong en Engels horen een beetje bij elkaar, schijnen volwassenen plaatsvervangend te denken. Of is het invoelend? Internationaal kan nauwelijks een beweegreden zijn: alles is immers internationaal - en vertaalbaar? We gaan luisteren, we moeten wel, want Jos vertelt gedreven. Kom maar mee, dan kun je het horen!
‘Iedereen zit overal in’, stelt Eussen monter vast, ‘er is dus nog hoop’. Maar hoe zit men erin? Dat is vermoedelijk vooral de vraag. KidsLive! is een netwerk van mensen en organisaties die de ontwikkelingskansen van kinderen willen steunen en vergroten. Als een levenspakketje worden kennis, kunde, ervaring en vooral geloof in de jeugd erin samengebracht. De stichting legt verbindingen tussen de vakmensen, de ouders en opvoeders, en de jeugd zelf. Zij dient als ontmoetingsplaats voor scholen, welzijnsinstellingen, jeugdzorg, sport, kunst, cultuur, vrije tijd, openbaar bestuur en bedrijfsleven. Verschillende projecten ondersteunen deze totaalaanpak, waaronder het KidsLive! Magazine, een tijdschrift uiteraard, KidsLive! Events, de evenementen zogezegd, en natuurlijk een weblocatie: www.kidslive.nl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Best, maar wat maakt dit netwerk nu bijzonder? Wat moeten we ons erbij voorstellen? Jos Eussens enthousiasme en gedrevenheid vormen al een deel van de boodschap. Gekibbel en ongastvrijheid jegens wie binnenkomt, een bekend fenomeen in onze verenigingen, moeten we toegeven, horen daar niet bij. Iedereen is welkom en moet dat ook voelen. Ieder kind mag zijn inbreng hebben en helemaal doorgeredeneerd betekent dat: de kinderen sturen, zij geven aan waar het heen moet. Opdringen is er niet bij en zo wordt de inbreng van de vakmensen en andere volwassen wel een beetje gezien; de aanwezigen voelen het al aankomen: willen wij onze boodschap niet per se kwijt, ook al zit de ander daar niet op te wachten? Is zenden niet al gauw belangrijker dan ontvangen?
Is daar scepsis over, vraagt de spreker na zijn schets van het kinderrijk. Die is dan niet gepast als er zo'n vierduizend kinderen op een evenement van ons afkomen. Daar staat de eigen beleving van het kind werkelijk centraal, het blijft niet bij mooie woorden. Dat kind voelt zich opgenomen, kan zich uitleven, hutten bouwen, appels jatten en Oma weer aardig vinden. Noem maar op, het maakt niet uit. Ze geven het zelf aan, de kinderen, in hun eigen blad. Wat zij leuk en belangrijk vinden. Het doel is kortom een vereniging zonder bestuur. Een vereniging voor kinderen, mensen tot 18 jaar. Er is al een enorm aanbod, zal men zeggen, maar dat is veelal smakeloos, het is vermaak- en consumptiegericht. De handel heeft het voor het zeggen en tracht opzichtig het geluksstreven en consumptie op één hoop te gooien. De markt bestaat uit eigenbelang en materialisme. En dat is natuurlijk niet de bedoeling: de kinderen maken het echt zelf uit en komen daar ook voor. Wat doet hij er dan nog, vraagt iemand. Jos Eussen reageert op deze randvoorwaardevraag: de voorwaarden zijn geschapen natuurlijk, maar daarbinnen kan men zich op eigen initiatief bewegen. En niet alleen in Nederland: de onderwijsbeweging van Kidslive! zoekt professionele Europese partners en weet Europees geld te vinden in de Regional Center of Expertise Development for Sustainable Learning. Vertaal dat maar eens als volwassene! Verschillende Europese regio's vinden elkaar in OPEDU-CA, dat staat voor Open Educatie(ve Omgeving). Wij leren dat deze opvoedings- en onderwijsbeweging ‘het eigen, natuurlijke, leerproces van het kind’ volgt en ‘in samenwerking met het onderwijs aansluiting zoekt bij les- en leermethoden en het curriculum’. Zoals met elke nieuwe richting langzamerhand het geval is, is ook deze eclectisch van aard, maar bepalend leek die middag in Limburg de toonzetting, het enthousiasme en het niet gebonden willen zijn aan een strakke leer naast het onverbiddelijke uitgangspunt om de beleving van het kind als richtlijn voor handelen te behouden. Het kind als vertrekpunt: het lijkt zo eenvoudig, maar we kennen onze eigen mechanismen te goed om te weten dat dat punt heel moeilijk te bereiken is. De les die wij hieruit kunnen trekken, is kinderlijk eenvoudig. Of niet soms? Jos Eussen had nog een woordje voor het ANV. ‘Een vereniging duurt te lang en is thematisch beperkt. Je zou een vereniging meer moeten beschouwen als een organisatie waar je wat voor moet doen. Daar is de jeugd niet op gaan zitten wachten: zij verenigt inmiddels zichzelf.’ Je organiseren rond cultuur en cultureel erfgoed is even mooi als ongrijpbaar. Zoek de regio op en luister naar wat de mensen bezighoudt. Formuleer daar je boodschap uit en groei mee met de mensen en wensen. Deze boodschap was duidelijk: we moeten aan het werk. Niet, zoals gewoonlijk, met vergaderingen, verslagen van vorige vergaderingen, onenigheden over een bewoording in een verslag, bestuurslid zijn, maar we moeten aan de bak, horen wat men wil, toegang geven en luisteren.
Het panel v.l.n.r. Roelof Welkenhuizen, Rianne Moors, Els Ruijsendaal, Raf Verbruggen, Jan Vaes.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Forumdiscussie brengt nieuwe voornemensEn nu was het tijd voor discussie, ingeleid door het panel en actief terzijde gestaan door de inleiders: Rianne Moors (Jongeren Netwerk Limburg), Jan Vaes (Directeur Davidsfonds Vlaanderen), Raf Verbruggen (Orde van den Prince Limburgse Kempen), Roelof Welkenhuizen (Veldekekring Maastricht) en Els Ruijsendaal namens het ANV. Zij stelden zich op uitnodiging van moderator Leo Benders (Huis voor de Kunsten Limburg) voor en gaven kort hun uitgangspunten weer. Leo Benders legde enige zwaarwegende kwesties neer bij de leden van het panel, die vanuit hun kennis en ervaring nog de nodige aanvullingen en reacties gaven op het eerder gezegde.
Al spoedig mengde de zaal zich in de discussie en dat was de bedoeling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jef Elsen noteerde voor ons de winst die dit dispuut opleverde en, geachte leden van onze en andere verenigingen, doe er uw voordeel mee. Het is al winst als u erin slaagt enkele wijsheden uit dit Breviarium tot de uwe te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een grabbelton van tips voor een ‘verjongingskuur’ van verenigingen
|
■ | De generatiekloof of de spanning tussen de generaties is afgenomen. Meer dan vroeger trekken jongeren samen op met ouderen vanuit gemeenschappelijke interesses. Er zijn steeds meer onderwerpen die interessant zijn voor meerdere leeftijdsgroepen. Verenigingen zouden bewust naar dergelijke onderwerpen moeten zoeken. |
■ | Culturele verenigingen zijn geen doel op zich, maar een middel. Men moet zichzelf ter discussie durven te stellen: ‘Moet de vereniging nog blijven bestaan?’ Een vereniging die beweert het eeuwige leven te hebben, zou eigenlijk verboden moeten worden. |
■ | Zolang er mensen zijn, zullen verenigingen blijven bestaan. Maar het zullen andere verenigingen zijn. Verenigingen bieden een levensschool, die men nergens anders vindt. Sommige verenigingen zullen verdwijnen, omdat hun maatschappelijke doel achterhaald is. Dan helpt alleen het aanpassen van methoden en technieken niet. |
■ | Minstens om de 5 à 10 jaar moeten culturele verenigingen ‘zichzelf opnieuw uitvinden’, d.w.z. zichzelf herbronnen (ook inhoudelijk) en vernieuwen, wat betreft organisatie, activiteiten, methoden, manier van aanspreken, ... |
■ | Verenigingen moeten opnieuw gaan ‘verenigen’, mensen samenbrengen rond gemeenschappelijke interesses en belangen, en zich minder aandienen als organisaties die activiteiten ‘produceren’. De oudere cultuurliefhebber moet geen cultuur verkopen, maar zichzelf aanbieden. |
■ | Culturele verenigingen moeten zelf vernieuwen, zich niet strak houden aan activiteiten die in het verleden succesvol waren. De activiteiten van culturele verenigingen moeten veranderen. Het aanbod moet interessant zijn voor jongeren. |
■ | Er moet rekening worden gehouden met de gewijzigde interesse van jongeren: meer verscheiden, korter van duur, ‘zappen’, meer gericht op het direct nuttige, zowel gericht op de directe woonomgeving als op de internationale dimensie, ... |
■ | De verenigingsmens van de wieg tot het graf heeft afgedaan. Verenigingen moeten werken met een nieuw type van vrijwilliger, die tijdelijk, per project, meewerkt. |
■ | Er dient te worden gezocht naar nieuwe communicatiemiddelen om jongeren bij de vereniging te betrekken. Is vergaderen geen ‘verkalkt’ communicatiemiddel? Maar het persoonlijke (zelfs fysieke) contact blijft toch belangrijk. |
■ | Tussen het smakeloze, vercommercialiseerde, ethiekarme en consumptiegerichte marktaanbod, blijkt er ook voor jongeren nog plaats te zijn voor het waardevolle, het authentieke, het unieke, het kwaliteitsvolle ... |
■ | De verscheidenheid bij jongeren is nog groter dan bij volwassenen. Het organisatieleven is verbreed en het aanbod verruimd. Men moet opletten met veralgemeningen. |
■ | Minderheden staan in deze tijd in het middelpunt van de beleidsbelangstelling. Minderheden worden meerderheden. |
■ | Jongeren moeten niet alleen worden aangesproken omdat ze jongere zijn, maar ook vanuit hun eigen interesses en vanuit de interessante doelstelling en activiteiten van de vereniging. |
■ | Jongeren hebben tijd genoeg ... zeker voor wat hun interesseert. Doch wat doen (oudere) bestuursleden met het engagement van jongeren? |
■ | Als jongeren zien dat hun inzet wordt gewaardeerd, zullen ze zich wel inspannen. Ruimte geven aan jongeren in verenigingen betekent ook hun de nodige werkingsmiddelen geven. |
■ | Jongeren moeten goed worden onthaald en in een vereniging alle kansen krijgen om ‘hun ding te doen’. Jongeren knappen dikwijls af op de kliekjesmentaliteit van ouderen die gewend zijn om met elkaar om te gaan, en op een conservatieve mentaliteit (We doen het omdat het altijd zo is geweest. Waarom iets anders proberen, het lukt toch niet). Eigenlijk betekent dit dat ruimte moet worden gemaakt voor een ‘andere vereniging’. Oudere bestuursleden moeten tijdig een stapje opzij zetten, zonder het (zinkende?) schip te verlaten. |
■ | In een vereniging gaat het fundamenteel niet om de eer van de bestuursleden, maar wel om het belangrijke maatschappelijke doel en het zoeken naar de juiste wegen om dit dichterbij te brengen. |
■ | Er moeten in de vereniging verschillende niveaus van betrokkenheid worden georganiseerd (bestuurslid, projectmedewerker, gelegenheidsmedewerker, ...), zodat jongeren de mate van engagement kunnen kiezen. |
■ | Er moet ook aandacht worden besteed aan jongeren bij het concreet organiseren van activiteiten: jongeren willen bijvoorbeeld ‘voetballen’ en geen tombola's verkopen om geld in het bakje te krijgen; nieuwelingen welkom heten; aandacht voor het juiste organisatiemoment (inzet babysit); daguitstap met deelname van ouders met kinderen, |
■ | Culturele verenigingen moeten geen activiteiten organiseren vóór jongeren, maar mét jongeren. |
■ | Het heeft geen zin om als culturele vereniging over te gaan doen wat toch al gebeurt door de jongeren zelf, of door het commerciële circuit (het origineel is altijd beter dan de kopie). Culturele verenigingen moeten een eigen jong en origineel aanbod ontwikkelen. |
■ | Zet onze cultuur en ons erfgoed niet voor schut door ze ‘leuk’ voor de jeugd te maken. |
■ | Culturele verenigingen moeten zich duidelijker profileren, zichzelf beter leren ‘verkopen’. Een projectaanpak is hierbij nuttig. |
■ | Door samenwerking met gelijkaardige verenigingen, kan een krachtiger signaal worden gegeven aan de samenleving. |
■ | Verenigingen als het ANV moeten ook in zichzelf blijven geloven. Het hoeftt niet altijd muziek te zijn, het mag ook eens taal zijn. |
■ | Ouderen zoeken te veel naar de ‘witte raaf’ bij de jongeren, die zich van nature perfect thuis voelt bij de activiteiten van ouderen. Eigenlijk is dit zoeken naar de conservatief bij de jongeren. Om meer volk te bereiken, zal meer moeten worden uitgegaan van de vragen en wensen van de jongeren zelf. |
■ | De instroom van jongeren zal voor organisaties als het ANV nooit massaal zijn; de doelstellingen moeten realistisch worden bijgesteld. Belangrijker nog dan het aantal leden zijn het enthousiasme en de inzet van de leden. |
■ | Verjongen in een vereniging gaat alleen maar geleidelijk. Men kan niet verwachten dat zeventigers jonge dertigers kunnen aanspreken. Voor een organisatie als het ANV zou het in eerste instantie belangrijk zijn dat vijftigers en jonge zestigers worden aangesproken. |
- eind1
- College rock-band (opr. 1980 in Athens Georgia (VS)).
- eind2
- 1 oktober draaide dit jaar in vier van de belangrijkste Belgische steden alles om één thema: verdraagzaamheid. Het initiatief is van Tom Barman, Arno en Sioen. Ieder nam in zijn eigen thuisstad, respectievelijk Antwerpen, Brussel en Gent, het voortouw en kreeg al snel navolging van de bekendste Belgische zangers en musici, maar ook beeldende kunstenaars en schrijvers deden mee. Het idee sloeg zelfs over de taalgrens aan: ook Charleroi vierde zijn eigen 0110-concert.
- eind3
- 11.11.11 riep iedereen op om op vrijdag 27 oktober uien te eten: een symbolische daad van solidariteit met de 600 miljoen boeren uit het Zuiden die in extreme armoede leven. 11.11.11 wil zo zichtbaar maken hoe dumping en grootschalige export van landbouwproducten de boeren in het Zuiden bedreigt.
- eind4
- Chiro: jeugdbeweging die teruggaat op de 19de-eeuwse parochiaal georganiseerde patronaten, waarmee de jeugd vanuit de inspiratie van het geloof op de vrije dagen werd beziggehouden. De naam is samengesteld uit ‘Chi’ en ‘rho’, de eerste letters van Jezus’ toenaam: Christos, de gezalfde.
- eind5
- Na 1966 kregen de afdelingswerkingen van de Chiro een nieuwe inhoud en ook een nieuwe naam.
Bij de jongens kwamen Rakkers (9-11 jaar), Toppers (12-13 jaar) en Kerels (14-15 jaar) en bij de meisjes Kwiks, Tippers en Tiptiens. Toen deze afdelingen gemengd werden, werden hun namen samengetrokken tot: Rakwi's, Tito's en Keti's.
- eind6
- JIM is een muziek- en jongerenzender van de VMMa (Roularta/De Persgroep) en werd in 2001 opgericht als JIMtv.
- eind7
- TMF: videoclipstation.
- eind8
- CANON is de Cultuurcel van het departement en heeft als taak in een open leeromgeving de wereld van kunst en cultuur bij leerlingen en leerkrachten te brengen en omgekeerd. Binnen deze kerndoelstelling legt zij verbindingen tussen de werelden van cultuur en onderwijs.
- eind9
- CJP: cultureel jongerenpaspoort.
- eind10
- Jef Elsen is bestuurslid van het ANV der beide Limburgen en directeur van het Fonds Culturele Infrastructuur (Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media).