Eigenmachtig en overbodig
Op 17 oktober van het vorige jaar werd in het Concertgebouw in Amsterdam de veertiende editie van de ‘Dikke Van Dale’ gepresenteerd. Aan een toelichting van redacteur Marjan Arts ontleen ik dat de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), verschenen op 21 oktober 2004, nog weinig invloed heeft gehad op de nieuwe editie van Van Dale. ‘We hebben nog wel de NBV-spelling van bijbelse namen ingevoerd. Naast de oude spelling, niet in plaats daarvan’, aldus mevrouw Arts.
Over die zogenaamde NBV-spelling van namen zou ik graag een kritische opmerking willen maken. Toen in de periode van de oecumenische toenadering en de toenemende ontkerkelijking de verschillende bijbelgenootschappen besloten tot de gemeenschappelijke uitgave van bijbelvertalingen, moest onder andere een oplossing gevonden worden voor de verscheidenheid in de spelling van namen.
De rooms-katholieken spraken bijvoorbeeld van Noë en Jonas (teruggaande op de Vulgaat), de protestanten spraken van Noach en Jona (teruggaande op de Hebreeuwse tekst). Maar helaas gingen de bijbelvertalers verder. In hun ijver voor vernieuwing van de vertaling en hun streven naar verstaanbaarheid voor de ‘moderne mens’, besloten zij - al zo'n twintig jaar geleden - ook de spelling te vereenvoudigen.
Ik beperk me nu tot het vervallen van de th in aardrijkskundige namen en persoonsnamen in het Nieuwe Testament. Het Grieks kent als zovele talen naast de klank t (tau) ook een klank th (thèta). We vinden deze bijvoorbeeld in namen als Bethlehem en Mattheüs (over het deelteken in namen als Mattheüs kan men twisten; vgl. museum). Namen als Thessalonica en Timotheüs vinden we uiteraard ook buiten de Bijbel. Zowel de Groot Nieuws Bijbel (GNB) als de NBV hebben - evenals herziene uitgaven van andere vertalingen - in plaats hiervan Betlehem, Matteüs enz. (Waarom Teofilus uit de GNB nu weer Theofilus mag heten in de NBV, maar Tomas Tomas blijft, is mij onbekend.)
Zoals bekend is de spelling met th, zowel in bijbelse namen als in allerlei andere, vooral aan het Grieks ontleende woorden, in onze taal gebruikelijk gebleven. We kennen ook nog steeds namen als Matthijs/Thijs, Thea/Theo en Thomas.
De bijbelgenootschappen hebben dus niet alleen eigenmachtig de spelling van namen veranderd (een zaak van ten minste drie regeringen), maar ook de spraakverwarring bevorderd door een overbodige ‘moderne’ spelling. Als over tien jaar de herziening van de NBV plaatsvindt, kan deze noviteit misschien ook naar het rariteitenkabinet van de vorige eeuw verdwijnen.
J.W. Schneider, Hilversum (Noord-Holland)