De 100 beste gedichten van deze eeuw in Vlaanderen
Hugo Brems en Herman de Coninck
De samenstellers van deze bloemlezing hebben zich laten leiden door hun eigen voorkeur. In het voorwoord lichten Hugo Brems en Herman de Coninck hun keuze aldus toe: ‘Omdat het over lievelingsgedichten ging, en omdat het er maar honderd mochten zijn, was de keuze nogal gemakkelijk: we kozen elk onze voorkeursgedichten uit (...) en kwamen zo aan tweehonderdvijftig gedichten. Daaruit hielden we vervolgens alleen de gezamenlijke voorkeuren over. Dat waren er nog vijfentwintig te veel. Iedereen die niet in deze bloemlezing staat, moet maar denken dat hij bij deze vijfentwintig was.’
Op deze wijze tewerkgaand ontstond een bundel waarin vijfendertig dichters, chronologisch gerangschikt - van Karel van de Woestijne (1878-1929) tot Pieter Ghyssaert (1966) - met één of meer gedichten zijn vertegenwoordigd. Bij zo'n opzet ligt het voor de hand dat de herkenning vooral bij het werk van de oudste auteurs optreedt (Van Nijlen, Minne, Van Ostaijen, Gilliams). Van de nog in leven zijnde oudere dichters is vooral minder bekend recent werk gekozen. Hoewel de bloemlezing geenszins pretendeert alle stromingen sinds 1900 aan bod te laten komen, weerspiegelt de keuze een boeiende diversiteit aan uitdrukkingsmogelijkheden en themata: van de haikuachtige notities van Roland Jooris, via de melancholische vergankelijkheidsverzen van Eddy van Vliet, tot aan een scala van eigentijdse levensgevoelens, zoals verwoord in de gedichten van Miram van Hee of Dirk van Bastelaere, om enkelen te noemen.
Deze 100 beste gedichten verdient een plaats onder handbereik bijvoorbeeld op het nachtkastje, om er vóór het slapen gaan even in te lezen onder het motto ‘Het is de geur die gij moet vinden, het is een spoor, geen onderdak’ (Hubert van Herreweghen)
Van harte aanbevolen!
uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen
ISBN 90 295 066 79
prijs f 25,- Bfr. 500.
132 blz.