Koninklijk Verenigd
Functie en analyse van een vorstelijk predikaat
Het royaal opgezette boek is een uitgave van Print Code BV te Rijswijk, die vorig jaar ‘Met Koninklijke Allure’ liet verschijnen, waarin nagenoeg alle ondernemingen met het predikaat ‘Koninklijk’ zijn samengebracht.
‘Koninklijk Verenigd’ geeft een inventarisatie van de historische gang van het predikaat ‘koninklijk’ voor verenigingen en instellingen. De redactie gaat uitvoerig in op de rol die het Nederlandse vorstenhuis speelt bij het verlenen van het predikaat. Het begrip ‘koninklijk’ is door Koning Lodewijk Napoleon in Nederland geïntroduceerd. Zo werd in 1808 het ‘Koninklijk Museum’ te Amsterdam geopend en even- eens aldaar het ‘Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten’ opgericht.
Koning Willem I nam het recht tot het verlenen van het predikaat ‘Koninklijk’ over. Het ging de koning er vooral om instellingen te onderscheiden, die een bijdrage leverden aan het algemeen welzijn van het koninkrijk.
Koning Willem II legde gedurende zijn betrekkelijk korte regeerperiode andere accenten. Hij nam in 1841 de schouwburg van 's-Gravenhage van de staat over. Letterlijk en figuurlijk was het een Koninklijke Schouwburg. Het predikaat als zodanig werd pas in 1989 verleend.
Koning Willem III gebruikte het recht om de vele instellingen en verenigingen, die in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstonden, te stimuleren. Van de predikaatverleningen dateert 60-70% uit die tijd.
Koningin Emma heeft de aanzet gegeven tot reorganisatie van de grondlijnen voor het predikaat ‘Koninklijk’. De uitvoering liet zij aan haar opvolgster Koningin Wilhelmina over.
Vanwege de terughoudendheid van haar moeder Koningin Emma kwam bij de troonwisseling een stroom van aanvragen binnen. Het lag in het voornemen het recht bij uitzondering te verlenen. Criteria waren het nationaal belang en 25- of 50-jarig bestaan van een instelling. Koningin Juliana hanteerde de duidelijke regels zonder de ene vereniging boven de andere te stellen. Vanaf 1954 moest men 75 jaar bestaan. Vele genootschappen en verenigingen bereikten nu deze leeftijdsgrens, zowel binnen de wereld van de muziek, als ook op andere terreinen. Koningin Beatrix voerde nieuwe toekenningscriteria in en stelde strakkere uitvoeringsbepalingen op, waaronder tenminste 100 jaar bestaan.
Rond 325 onderscheiden verenigingen en instellingen schetsen hun eigen ontstaansgeschiedenis, hun functioneren nu en in de toekomst. Een veertigtal heeft een relatie met defensie.
Het is wel zo dat de presentatie zeer verschillend is. De Koninklijke Militaire Academie presenteert zich wel zeer summier met haar verenigingsorgaan ‘Parade’. Interessant zou zijn geweest als de band met het Koninklijk Huis was benadrukt en de rol van de eerste presidentcurator was belicht.
Ook de koninklijke Vereniging ter Beoefening van de krijgswetenschap houdt haar schets kort, maar krachtig. Mogelijk is het standpunt van de huidige staatssecretaris ten aanzien van het wetenschappelijk peil van de krijgswetenschap mede van invloed geweest.
De presentatie van de koninklijke militaire sportverenigingen de Koninklijke Officiersschermbond en de Koninklijke Onderofficiersschermbond zijn een goed voorbeeld van hoe het kan en het het zou moeten. Deze verenigingen kunnen wedijveren met de presentatie van de civile instellingen en verenigingen zoals de Koninklijke Schouwburg en de A.N.W.B.
De heren M.R. van der Krogt en R.S. van Leyden verdienen een compliment voor hun initiatief en werk.
Het zal een voorrecht zijn als Hare Majesteit ter gelegenheid van het