Herziening Koninkrijks-statuut
De Nederlandse minister van Justitie, tevens minister van Antilliaanse en Arubaanse Zaken E. Hirsch Ballin, bezocht onlangs de Nederlandse Antillen. Aan het slot van zijn eerste bezoek aan de Antillen verklaarde de minister dat de Nederlandse regering een ‘voorzet’ zal formuleren om te komen tot een nieuwe staatkundige inrichting van het Koninkrijk der Nederlanden.
De bewindsman zei dat deze ‘voorzet’ binnen enkele maanden rond zal zijn en na de Statenverkiezingen van maart gepresenteerd wordt aan de partijen op de Antillen. De besluitvorming zou spoedig kunnen plaats vinden. Voor de uitvoering zal ‘wat meer tijd’ genomen kunnen worden. Hij benadrukte, dat Nederland geen enkele constitutie zal opleggen en dat de andere partijen het voorstel kunnen afwijzen. ‘Dan gaat het plan niet door’.
De nieuwe relatie wordt in geen geval een verdragsrelatie en biedt ruimte voor handhaving van de gemeenschappelijke (Nederlandse) nationaliteit, zei Hirsch Ballin. De nationaliteit is immers een van de ‘gewaardeerde kenmerken’ van het Statuut, ofwel een van de zaken die het ‘hart’ van het Statuut raken. Andere zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de rechtsstaat en de democratie, deugdelijk bestuur, bescherming van rechten en vrijheden, gezamenlijke zorg voor defensie en buitenlandse betrekkingen. Hirsch Ballin benadrukte dat in de beide nieuwe rijksdelen de autonomie van de kleine landen, te weten Bonaire, Saba en Sint Eustatius, gewaarborgd zal moeten blijven. ‘Het is de bedoeling’, zei de bewindsman, ‘om na 35 jaar het statuut te herschrijven. Hirsch Ballin zei dat het ‘nog veel te vroeg is’ om in detail aan te geven welke regelingen precies in