Gezamenlijk buitenlands cultureel beleid
Bij de behandeling in de Tweede Kamer (29 januari) van de zgn. Institutennota, een inventarisatie van de Nederlandse culturele instituten in het buitenland en hun taken, is door de vertegenwoordigers van de Partij van de Arbeid (Niessen) en D66 (Nuis) gepleit voor een centrale en semi-onafhankelijke instelling, waarin het volledige buitenlandse culturele beleid verzelfstandigd zou worden. In deze centrale instelling zou ook de Vlaamse deelregering vertegenwoordigd moeten zijn. Gezamenlijk zouden door Nederland en Vlaanderen aldus een aantal algemeen-Nederlandse huizen beheerd kunnen worden. Vestigingsplaatsen die in aanmerking komen zijn Brussel, Berlijn, New York en Londen.