anv-nieuws
Visser-Neerlandiaprijs voor het cultureel documentatiecentrum van de RUG
Op 20 januari jl. reikte mr. E.J. Raskin de Visser-Neerlandiaprijs 1989 uit aan het Cultureel Documentatiecentrum van de RUG, met name voor de uitgave van het verzameld journalistiek werk van Karel van de Woestijne. De prijs werd in ontvangst genomen door prof. dr. A. Deprez, die het centrum in 1978 stichtte en sindsdien als directeur fungeert.
Prof. Deprez raakte vooral bekend met haar doctoraal proefschrift ‘Brieven van, aan en over J. Fr. Willems’ (1964). Naderhand publiceerde ze nog talrijke studies en artikels over negentiende-eeuwse auteurs en literaire thema's. Naast haar belangstelling voor J. Fr. Willems valt ook een duidelijke interesse op voor F.A. Snellaert. Het verband tussen beiden is onmiskenbaar. Zowel Willems als Snellaert speelden een toonaangevende, stimulerende rol in de Vlaamse Beweging. Ook manifesteerden ze zich enige tijd als overtuigde Orangisten, zelfs nog na de omwenteling van 1830.
In 1971 richtte prof. Deprez met prof. dr. L. Elaut, prof. dr. A. van Elslander en dr. G. Schmook het Snellaertcomité op, een studiegenootschap voor de negentiende eeuw in Vlaams-België. Onder impuls van prof. Deprez organiseerde het comité sinds 1984 al vier drukbijgewoonde colloquia over specifieke thema's. Dezelfde zin voor organisatie en coördinatie leidde in 1978 tot het ontstaan van het Cultureel Documentatiecentrum van de RUG. Het opsommen van alle door het centrum verrichte activiteiten ware in een beperkt overzicht onmogelijk. Toch moeten we zeker de drie belangrijkste publikatiereeksen vermelden die onder de redaktie van prof. Deprez worden uitgegeven. Het zijn de ‘Gentse bijdragen tot de literatuurstudie’, de ‘Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw’ en het ‘Verzameld journalistiek werk van Karel van de Woestijne’. In de ‘Gentse bijdragen...’, literair-historische studies en monografieën i.v.m. de negentiende en twintigste eeuw, verschenen totnogtoe elf publikaties. In de reeks ‘Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw...’ werden zelfs al twintig uitgebreide studies gepubliceerd en dat op nog geen zes jaar tijd. Voor het onderzoek van de Vlaams-Nederlandse betrekkingen is echter vooral het ‘Verzameld journalistiek werk van Karel van de Woestijne’ van belang.
Van 19 juli 1906 tot 5 januari 1929 werkte K. van de Woestijne voor de bekende Nederlandse krant NRC als Brusselse correspondent. Aanvankelijk verschenen per week drie bijdragen van zijn hand. Later werden het er twee en naar het einde toe nog een. In al die jaren bezorgde Van de Woestijne de taalgenoten
Prof. dr. A. Deprez
van boven de Moerdijk een schat aan culturele, politieke en sociaal-economische informatie. Zijn bijdragen zijn dan ook een boeiende brok mentaliteitsgeschiedenis, geschreven door een kritisch waarnemer voor een niet-Vlaams-maar-wel-Nederlandstalig publiek. Daarenboven halen heel wat hoofdstukken een bijzonder degelijk literair peil, waarbij zich een nieuwe of toch andere Van de Woestijne openbaart. Deze keer ontmoeten we geen zwaarmoedige, in zichzelf gekeerde persoonlijkheid maar een luchtig-ironische en vaak zelfs speelse auteur. Weliswaar worden veelvuldig wantoestanden aangeklaagd en worden corrupte figuren van allerlei slag genadeloos ontmaskerd. Vrijwel steeds gebeurt dat echter op licht-humoristische maar niet minder doeltreffende wijze.
Totnogtoe publiceerde het Cultureel Documentatiecentrum van Van de Woestijnes journalistiek proza vier indrukwekkende turven, die werden samengesteld door lie. B. de Leeuw en typiste Mevr. D. Devos-Van Damme. In elke uitgave treft de lezer ook een personenregister en een trefwoordenlijst aan. De vier uitgaven bieden echter nog maar enkel een overzicht van de periode 1906-1911. Er moeten dus zeker nog zes even omvangrijke publikaties volgen. Zonder de Visser-Neerlandiaprijs zou de voortzetting van het hele project dan ook danig in het gedrang zijn gekomen.
Hans VANACKER