Frans-Vlaanderen
14de Frans-Vlaamse veertiendaagse te Nieuwpoort
In aanwezigheid van nationaal minister voor Buitenlandse Betrekkingen Leo Tindemans, van talrijke volksvertegenwoordigers, provinciale en gemeentelijke mandatarissen uit Vlaanderen en Frans-Vlaanderen, vond op zaterdag 2 april 1988 in de feestzaal van de Nieuwpoortse vismijn de openingszitting plaats van de 14de Frans-Vlaamse Veertiendaagse.
De ruim 300 aanwezigen werden verwelkomd door eerste schepen W. Vermote, die o.a. aandacht vroeg voor de tentoonstelling in de feestzaal over Broekburg en omgeving.
Burgemeester Variet van Broekburg dankte al wie zich had ingespannen voor de veertiendaagse en pleitte voor meer grensoverschrijdende contacten.
Burgemeester-senator G. Mommerency van Nieuwpoort sprak de hoop uit dat het onderwijs Nederlands in Frans-Vlaanderen, zeker ook te Broekburg, zou worden bestendigd en aangemoedigd. De Nederlandse Taalprijsvraag van het Komitee voor Frans-Vlaanderen is hier een stimulans. Ook het geschiedenisonderwijs moet volgens Mommerency wijzen op het gemeenschappelijke verleden van de streek aan weerszijden van de schreve.
Voor meer dan 40 jaar inzet werd hulde gebracht aan Luc Verbeke, secretaris van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Jacques Fermaut, die andermaal instond voor een uitstekende vertaling, kreeg een exemplaar aangeboden van de nieuwe vlag, die werd ontworpen door P. Bourgois en die de band tussen Nieuwpoort en Frans-Vlaanderen beklemtoont. Minister Tindemans ontving een glasraam van de stad Nieuwpoort en een ere-penning van de ‘Conseil général du Nord’.
Hoofdschotel van de openingszitting was echter de toespraak van Wilfried Vandaele, algemeen secretaris van de stichting Algemeen-Nederlands Congres.
Allereerst wenste deze de volhardende initiatiefnemers geluk. Het samenbrengen van mensen met een gelijke belangstelling in een gemoedelijke en vriendschappelijke sfeer, zoals tijdens de Frans-Vlaamse Veertiendaagse, noemde hij een eenvoudige, maar onvervangbare methode voor grensoverschrijdend overleg en samenwerking. Het is dezelfde filosofie die aan de basis ligt van andere grensoverschrijdende toenaderingsinitiatieven zoals de succesvolle verbroedering tussen de Vlaamse en Nederlandse gemeenten Veurne en Goes en Diksmuide en Borsele.
Vervolgens ging Vandaele dieper in op de noodzaak van overleg en samenwerking tussen Nederland, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen.
Door de enorme uitbreiding van geestelijk en materieel verkeer en de schaalvergroting van de economie, hebben vele problemen een internationale dimensie gekregen. Een oplossing zoeken voor deze problemen vergt internationaal overleg. Nederland, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen zijn niet alleen buurlanden, maar ze zijn bovendien cultuurverwant, hebben een gedeeltelijk gemeenschappelijke geschiedenis en vertonen heel wat sociaal-economische gelijkenissen. Dit maakt ze tot bevoorrechte gesprekspartners. Als die landen erin slagen onder elkaar, op beperkte schaal, grensoverschrijdende afspraken te maken, en die regelingen blijken goed te functioneren, dan kunnen ze door grotere verbanden - b.v. de Europese Gemeenschap - worden overgenomen.
Internationaal overleggen en samenwerken kan men volgens Vandaele over alle mogelijke onderwerpen. En wat zich op de grens tussen Nederland en Vlaanderen voordoet, doet zich ook voor op de grens Frans-Vlaanderen / Vlaanderen. Hij noemde de leefmilieu-problematiek, met als eerste onderdeel de watervervuiling. ‘Vooral de Maas en de Schelde die door België Nederland binnenvloeien, zijn zwaar bezoedeld. Alleen internationaal overleg, in dit geval tussen Nederland en België, kan een oplossing bieden. Gelijkaardige problemen hebben we hier in deze streek, met de IJzer, die Vlaanderen binnenvloeit uit Frankrijk, en eveneens sterk vervuild is. Ook hier is dus internationaal overleg nodig tussen Frankrijk en België’. Die IJzerproblematiek zal trouwens het thema zijn van de 15de Frans-Vlaamse Veertiendaagse volgend jaar.
Wat de gevaarlijke vestigingen betreft, is het een opvallend verschijnsel dat b.v. kerncentrales bij voorkeur in de grensgebieden worden ingeplant. Voorbeelden zijn Doel, een Belgische centrale tegen de Nederlandse grens, en Borsele, een Nederlandse centrale tegen de Vlaamse grens, Maar er is ook Grevelingen in Frans-Vlaanderen, vlak bij de grens met Vlaanderen. Over dergelijke aangelegenheden, b.v. over het uitwerken van rampenplannen, is internationaal overleg noodzakelijk.
Blik op de rechter helft van de volle zaal in de Nieuwpoortse vismijn. Op de eerste rij (2de van links) Minister van Buitenlandse Betrekkingen Leo Tindemans