Grensbelemmeringen aan E.G.-binnengrenzen kosten jaarlijks 336 miljoen ECU's
Het internationaal goederenvervoer wordt vertraagd en onnodig duur gemaakt door het grote aantal fiscale, commerciële en administratieve belemmeringen aan de grens. De E.G.-Commissie heeft in 1982 becijferd dat de jaarlijkse kosten van het onnodige grensoponthoud aan de E.G.-binnengrenzen (alleen al voor het wegvervoer) 336 miljoen Ecu's bedragen (ongeveer 15 miljard BF/fl. 840 miljoen).
Tevens mag vermeld worden dat de besparingen die in Benelux-verband werden gerealiseerd door opheffing van de intragrensbelemmeringen jaarlijks geschat worden op fl. 300 miljoen/5,4 miljard BF.
Ondanks het goede voorbeeld van de Benelux is tot op heden geen gestalte gegeven aan een echt Europees vervoerbeleid. Dit is des te jammer voor de Beneluxlanden gezien ze er door hun handels- en industriële activiteiten alle belang bij hebben dat het vervoer op een zo efficiënt mogelijke wijze verloopt.
In dat verband kan erop gewezen worden dat het goederenvolume in de Benelux-zeehavens ruim 400 miljoen ton bedroeg. Hiervan was circa 20% direct transitoverkeer naar of vanuit het Europese binnenland.
Een eerste belemmering is het restrictieve vergunningsbeleid in - voornamelijk - Frankrijk en West-Duitsland. Een verhoging van het communautaire vervoervergunningscontingent zou de verdere ontplooiing zeker ten goede komen.
Een tweede belangrijke belemmering is het gebrek aan harmonisatie. Harmonisatie van voertuigafmetingen en asdrukken, harmonisatie op het vlak van de sociale wetgeving (rij- en rusturen, enz...) en de verkeers(veiligheids)reglementering.