spiegel van de nederlanden
Wanneer men nu zou stemmen
Onder slechte economische omstandigheden regeren is een ondankbare taak. Een regering die noodzakelijk moet bezuinigen, is niet populair. Elke regeringspartij of regeringscoalitie staat dan op verlies. En de oppositie is aan de winnende hand. Begrijpelijk, want de taak van de oppositie binnen een democratisch staatsbestel is de gevoelens te vertolken van de kiezers die het regeringsbeleid afzweren.
Maar ook een partij, die thans in de oppositie is en morgen tot regeringsverantwoordelijkheid zou worden geroepen, moet eveneens bezuinigen. Zo heeft dan dié partij en straks weer een andere de gunst van de kiezers, althans van een groot deel. Elke verkiezingsuitslag of voorspelling van een uitslag levert daarvan het bewijs.
Een opinie-onderzoek van het Bureau ‘Interview’ gaf enkele weken geleden aan hoe men thans zou stemmen in Nederland. Verlies voor de twee regeringspartijen, het CDA (christen-democraten) en de VVD (liberalen). Voor de eerste partij een terugval van 43 naar 38 en voor de tweede van 36 naar 34 zetels. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het CDA bij de Kamerverkiezingen in 1982 45 zetels in de wacht sleepte. Inmiddels verlieten twee leden de fractie, maar niet de Kamer. Bij verkiezingen op dit moment zouden CDA en VVD nog niet de helft van het totaal (150) zetels behalen.
De sociaal-democratische P.v.d.A., de grootste oppositiepartij, zou 11 zetels winnen: van 47 naar 58. D'66, de partij van de democraten uit de jaren zestig, vervuld van de idealen over politieke vernieuwingen in het Nederlandse partijwezen, zou van de 6 zetels er 4 moeten inleveren. Klein Links, de benaming van de groep bestaande uit de PSP (pacifistische socialisten), de CNP (communisten) en de PPR (Politieke Partij Radicalen), zou gelijk blijven. Ook de Evangelische Volkspartij met 1 zetel en de kleine confessionele partijen van rechts, als de SGP (Staatkundige Gereformeerde Partij) en het GPV (Gereformeerd Politiek Verbond) zouden zich handhaven. De Centrumpartij, waarmee geen enkele partij in het parlement iets te maken wil hebben, vanwege de racistische opvattingen in dat milieu, zou zich versterken van 1 tot 3 zetels in de Tweede Kamer. Al met al een verschuiving van betekenis, die duidt op een andere regeringscoalitie dan de huidige. Immers, zelfs met de steun van de kleine rechtse partijen zouden het CDA en de VVD geen voldoende steun ondervinden.
Het zijn niet alleen de cijfers die aanleiding tot bespiegelingen over een komende kabinetssamenstelling geven, maar ook de heersende opvattingen in verschillende partijen. Klein Links propageert sedert geruime tijd de noodzaak van een linkse samenwerking; samengaan met de P.v.d.A. is het parool. Het motief is, dat wie 'n progressief bewind wenst, moet streven naar een linkse meerderheid. Een beetje vaag, want de voorspelde zetels van 58 van de P.v.d.A. en de 8 van Klein Links vormen samen allesbehalve een meerderheid. Klein Links zal misschien onder de jongeren uit CDA-milieu stemmen trekken, vanwege de ontzuiling. Maar wil de P.v.d.A. met de partijen van Klein Links samenwerken? Zolang de huidige fractievoorzitter en oud-premier, drs. Joop den Uyl, het voor het zeggen heeft - hij is intussen 65 geworden - komt er geen samengaan. Volgens de heer Den Uyl is Klein Links onderling daarvoor veel te veel verdeeld. Samenwerking betekent, dat sommigen niet de P.v.d.A. zouden stemmen maar weer terug zouden keren naar het CDA en D'66. Toen de P.v.d.A. in 1981 een voorkeur liet blijken voor de kleinere linkse partijen was het resultaat een winst van 10 zetels voor D'66, als gevolg van het overlopen van kiezers van de P.v.d.A. naar D'66.
Klein Links zal niet in staat zijn de P.v.d.A. uit het centrum van het patroon van de partijverhoudingen weg te trekken. Mocht de P.v.d.A. in 1986 de grootste partij worden, dan is de vraag of de sociaaldemocraten met het CDA of de VVD samengaan. Van een samengaan van deze drie kan geen sprake zijn.
Een coalitie van de P.v.d.A. en CDA zou, volgens sommigen, minder gunstig voor het politiek gebeuren zijn. Over en weer is er veel wantrouwen gegroeid. Vooral in het kabinet Van Agt II waarin de P.v.d.A. en het CDA met D'66 samenwerkten. Anderen hebben altijd nog een herinnering aan het Rooms-Rode Bondgenootschap van na de bevrijding, onder Drees en Romme. Maar men vergeet dan dat de historische omstandigheden geheel anders waren dan die van de laatste jaren. Men moest een geteisterd land opbouwen. En men vond elkaar als P.v.d.A. en KVP in een gezamenlijke vrees voor de invloed van een communistische stroming. Want men wist maar al te goed wat dictatuur betekende.
Een samenwerking van de P.v.d.A. met de VVD? Voor velen in Nederland geen onoverkomelijke zaak meer. Op geestelijk vlak waar het de samenlevingsvormen betreft liggen sociaaldemocraten en liberalen niet ver uit elkaar. Op andere terreinen bestaan er echter diepgaande meningsverschillen, terwijl de tradities van beide partijen ook een rol spelen. Toch zijn er ook kenteringen, zoals in de P.v.d.A. Onlangs hebben enkele vooraanstaande hoogleraren in het geschrift ‘De Rode Draad’ de partij verweten niet te willen erkennen dat de verzorgingsstaat heeft gefaald. En de partijvoorzitter van de P.v.d.A. heeft gezegd respect te hebben voor de werkwijze van de VVD in het parlement. Onvermeld mag ook niet het sedert jaren bestaande niet-officiële contact tussen P.v.d.A. en VVD-politici met ook D'66 blijven. Het is de Des-Indes Groep, genoemd naar het Haagse Hotel waar men periodiek samenkomt. Een initiatief uit het midden van de jaren zeventig van de Jongerenorganisatie van de VVD om de politieke grenzen te overbruggen.
Toch houdt premier Lubbers vast aan een samenwerking CDA-VVD ook na 1986. Overigens duurt het nog een tijdje voor de kiezers hebben gesproken.
Geert GROOTHOFF