Neerlandia. Jaargang 88
(1984)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
Algemeen-Nederlandse KroniekCultuurKunstbeleid in VlaanderenOp vrijdag 25 november 1983 richtte het Vlaams-Nationaal Studiecentrum een studiedag in rond ‘Het kunstbeleid in Vlaanderen’. Het was de eerste bijeenkomst in Vlaanderen waarop het kunstbeleid in zijn globaliteit ter sprake kwam. Initiatiefnemer was Raf Declercq, V.U.- volksvertegenwoordiger, die de studiedag als ‘een aanloop, een eerste stap naar verduidelijking van het huidige beleid, een bezinning over wat er in de toekomst beter kan, en hoe’ zag. Vertegenwoordigers van alle strekkingen kwamen aan het woord. In aparte secties werden kunstonderwijs, BRT, museumbeleid, muziekbeleid, sociaal en fiscaal statuut van de plastische kunstenaar, opera, architectuur, teater, film en literatuur besproken. Hierin kwamen de specifieke problemen van de verschillende sectoren aan bod. Het gebrek aan geld en aan planning van overheidswege voor het voeren van een degelijk kunstbeleid werd de hele dag door aangeklaagd. In hun toespraken deelden Hugo Schiltz en VU-voorzitter Vic Anciaux mee dat de kunstenaars voorlopig van de Vlaamse Gemeenschap niet te veel moeten verwachten. Zolang de Vlaamse regering niet over meer bevoegdheden en middelen beschikt, moet men niet hopen op enige verhoging van de culturele begroting. | |
Twee opvolgers voor nieuw Vlaams tijdschriftVorig jaar besloot de uitgeverij Manteau te stoppen met de uitgave van het literair tijdschrift, Nieuw Vlaams Tijdschrift (NVT); ze ontsloeg de redactie en opteerde voor een algemeen cultureel tijdschrift in magazinevorm dat de naam ‘Nieuw Wereldtijdschrift’ meekreeg. Het tijdschrift wordt geleid door Herman De Coninck en Piet Piryns. Nieuw in de aanpak is de combinatie van literatuur en journalistiek. Dit wordt door de redactie als volgt verduidelijkt: ‘Vanzelfsprekend horen beide genres zorgvuldig gescheiden te blijven, maar laat literatuur zich maar eens meten met journalistiek en proberen even boeiend, even to the point te zijn. En laat de journalistiek maar eens weten wat een zorgvuldiger taalgebruik is en hoe je een mening langer dan één week kunt overwegen’. Een eerste nummer verscheen einde maart. Het bevat o.m. een interview met Gemeenschapsminister Poma over zijn cultuurbeleid, het eerste verhaal van Hugo Claus na “Natuurgetrouwer” uit 1969, een reportage van Paul Koeck over de Rupelstreek... Ondertussen richtten de redacteuren van het voormalige Nieuw Vlaams Tijdschrift een nieuw literair tijdschrift ‘Diogenes’ op. Diogenes is de naam die August Vermeylen - samen met Herman Teirlinck oprichter van het NVT - oorspronkelijk aan het NVT wilde geven. Een eerste nummer verscheen reeds in januari j.l. Een zevenkoppige redactie staat aan het hoofd van de publicatie, bijgestaan door een twintigtal redacteuren. Uitgever is de NV Soethoudt en Co. In de eerste nummers wordt de begintijd van het NVT opgeroepen. | |
Staatsprijs voor vertalingen afgeschaftDe Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vertalingen van Nederlandstalig Werk, die op hetzelfde niveau moest komen als de andere literaire staatsprijzen, is afgeschaft nog voor hij de eerste keer werd toegekend. Deze Staatsprijs werd bij decreet van 3 april 1981 ingesteld en op 28 oktober 1983 benoemde een ministerieel besluit 5 juryleden, voorgedragen door de bevoegde Commissie voor de Letteren. Sedertdien stemde de Raad echter een decreet waarbij de nieuwe Staatsprijs ‘niet aangepast aan de nieuwe staatsstructuren’ werd geacht. Bedoeling is de nu afgeschafte Staatsprijs opnieuw te stichten, maar hem dan toe te vertrouwen aan het Commissariaat-Generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking, die zaken betreffende vertalingen van literair werk onder zijn bevoegdheid heeft. | |
Hooftprijs voor VasalisDe P.C. Hooftprijs 1982 is uitgereikt aan de nu 73-jarige dichteres M. Vasalis, pseudoniem van Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans. In het rapport van de jury wordt haar werk als klassiek voor de Nederlandse literatuur genoemd. Haar oeuvre is niet omvangrijk (3 dichtbundels) maar getuigt van een kwalitatief en emotioneel dichterschap. Deze Nederlandse staatsprijs voor letterkunde werd haar eind 1983 overhandigd door minister Brinkman en bedraagt tienduizend gulden. | |
Wet behoud cultuurbezit goedgekeurd door Eerste KamerMet nipte meerderheid stemde de Eerste Kamer der Staten Generaal in met de Wet Behoud Cultuurbezit. Met deze wet wil de Nederlandse overheid waardevolle cultuurvoorwerpen voor Nederland behouden en voorkomen dat ze onverhoeds aan het buitenland worden verkocht. Alhoewel de politieke fracties akkoord konden gaan met het doel van deze wet, was er toch onenigheid over de te volgen procedure. Minister Brinkman (WVC) wil een speciale commissie in het leven roepen die een lijst samenstelt van “topstukken” uit het Nederlandse cultuurbezit die het land niet uit mogen. De moeilijkheid lag in het feit dat ook particulieren, naast stichtingen en andere rechtspersonen, in het bezit zijn van kunstwerken en ook aan deze wet zouden worden onderworpen. Dit brengt met zich mee dat Nederlanders die verhuizen naar het buitenland, hun kunstbezit niet mee zouden kunnen nemen. Ander probleem was dat het Rijk niet over een fonds beschikt om bedreigde waardevolle kunstwerken aan te kopen van particulieren. | |
Band bestaat 25 jaarBand, de vereniging van Vlamingen in Wallonië, vierde op 13 november j.l. tijdens de jaarlijkse bijeenkomst zijn 25-jarig bestaan. De heer Leo Tindemans, minister van Buitenlandse Betrekkingen, had het tijdens de feestzitting in zijn toespraak over de staatshervorming en de plaats van Vlaanderen in Europa. De heer Sevenants, stichter en bezieler van Band, werd in de bloemen gezet voor | |
[pagina 72]
| |
zijn grote inzet voor de belangen van de Vlamingen in Wallonië. | |
Om de bewaring van het culturele erfgoedIn het geval u een liefhebber van klassiekgetinte muziek bent, is het niet onmogelijk dat u in het bezit bent van opnamen die uitgebracht zijn door ‘Musique en Wallonië’. Deze stichting streeft ernaar het Waalse muzikale erfgoed door vastlegging op de zwarte schijf voor de toekomst veilig te stellen. Omdat over de activiteit van deze stichting in het Nederlandse taalgebied nauwelijks iets bekend is (de taalgrens blijkt in veel gevallen nog minder ‘doorlaatbaar’ te zijn dan een staatsgrens), leek het me een goede gedachte deze ‘vereniging zonder winstoogmerk’ (zoals in België een stichting wordt aangeduid) eens voor het voetlicht te plaatsen; dit maakt het mij mogelijk de culturele betekenis van haar activiteiten te onderstrepen. | |
BewustwordingHet was in het begin van de zeventiger jaren dat een aantal Waalse (vooral Luikse) vooraanstaande muziekliefhebbers en -beoefenaars de koppen bij elkaar staken om zich te beraden over een poging gezamenlijk het hoofd te gaan bieden aan bepaalde gevoelens van onbehagen. Dat onbehagen had vooral betrekking op de geringe bekendheid en de daarmee samenhangende beperkte uitstraling van het muzikale erfgoed van Waalse toondichters. Dat het zich eerst in deze jaren manifesteerde, heeft alles te maken met de golf van regionalisme die zich toen over Europa uitrolde. In het raam van deze beweging was men zich in Waalse kring gaandeweg steeds meer bewuster geworden van de eigen culturele rijkdommen. Zowel in als buiten de Nederlanden hebben (en dat gedurende vele eeuwen) toondichters uit heel het Waalse landsgedeelte (dus met inbegrip van het voormalige prinsbisdom Luik) in het verleden hun muzikale gevoelens, zoals die hun neerslag kregen in hun composities, uitgedragen. Slechts van enkele meesters zijn de werken bekend gebleven; het overgrote deel is stilzwijgend ‘bijgezet’ in het boek van de geschiedenis. Onderzoek heeft aan het licht gebracht dat dat vaak geheel willekeurig en ten onrechte is gebeurd; er zijn door hen werken getoonzet die zeer de moeite van zowel het verklanken als het beluisteren waard zijn. Hier was dus duidelijk sprake van een leemte; met het doel daarin te voorzien werd in 1971 de stichting ‘Musique en Wallonië’Ga naar eind(1) opgericht. Meer dan een eerste aanzet was het stellen van deze daad nog niet; er was nog veel bezinning nodig vooral met betrekking tot de uitwerking van de doelstelling in de praktijk. In een poging gestalte te geven aan de ‘opdracht’ een zo gericht mogelijke uitstraling te geven aan het eigen muzikale erfgoed moest gezocht worden naar wegen, waarlangs het mogelijk werd een zo groot mogelijke verspreiding te bereiken van de mooiste, de belangwekkendste en de kenmerkendste werken van Waalse componisten. Onderzoek wees uit dat het uitbrengen van grammofoonplaten uitstekend paste in dit streven. De kennis die men in de loop van de laatste kwart eeuw op dit terrein verworven heeft, maakt het mogelijk opnamen te maken van grote technische perfectie. Men was er zich terdege van bewust, dat uitsluitend kwaliteitsprodukten, ook wat betreft het muziekwetenschappelijke en het interpretatie-aspect, het beoogde uitstralingseffect mogelijk zouden kunnen maken, uitstraling zowel in de eigen regio als over de gewest- en staatsgrenzen. | |
VerwerkelijkingToen eenmaal deze beslissing was gevallen, kon gewerkt gaan worden aan de praktische uitwerking. Daarbij was het noodzakelijk zich te verzekeren van zowel de steun van de autoriteiten als die van de musici op wie een beroep zou moeten worden gedaan. In geen van beide zijn de initiatiefnemers teleurgesteld. Op deze wijze geruggesteund kon daarna de volgende stap gezet worden. Afgesproken werd dat (zo mogelijk) jaarlijks een viertal platen zou worden uitgebracht. Tegelijkertijd besefte men, dat hiermee niet kon worden volstaan. Omdat het in het merendeel van de gevallen om opnamen zou gaan, die aanspraak konden maken op de aanduiding ‘wereldpremière’, besloot men ze vergezeld te doen gaan van doelgerichte informatie, geschreven door ter zake kundige specialisten. Tegelijk met het in de openbaarheid treden van de stichting werd ook het voor 1971 voorziene viertal uitgaven aangekondigd. Op de eerste drie platen zou het ‘Orgelboek’ van Lambert Chaumont vastgelegd worden. Dat dit startschot precies in de roos terecht kwam, is zonder meer te danken geweest aan de uitstekende kwaliteit; terecht werd dit album onderscheiden met de ‘Grand Prix National du Disque’. Voor de vierde plaat, voor de totstandkoming waarvan men een beroep had gedaan op de medewerking van het Luiks Symfonie-orkest, had men de keus laten vallen op een drietal symfonische werken van François Joseph Gossec (1754-1820). | |
Bemoedigende reactiesBemoedigd door de reacties is men op de ingeslagen weg voortgegaan; gebleken was dat op een dergelijke ideële basis iets van de grond te krijgen was. Zo is men erin geslaagd in de loop van de voorbije tien jaar een vijftigtal platen uit te brengen. Dit aantal is belangrijk, maar nog belangrijker is dat ze stuk voor stuk getuigenis afleggen van de handhaving van het hoge peil. Dat dit gevolgen moest hebben voor de weerklank, zal duidelijk zijn; het bleek dat ze met name in het buitenland zeer goed ontvangen werden. En daardoor moet zeker niet alleen het Europese buitenland verstaan worden; ook in de Verenigde Staten en Japan is men niet onkundig gebleven van datgene wat in Luik door de mensen van ‘Musique en Wallonië’ is gepresteerd. Voor een zeer groot deel is deze vorm van welslagen te danken geweest aan de volhardende inzet van mensen als de voorzitter van de Raad van Beheer van deze stichting, de Luikse notaris Jeghers. Dat met het uitbrengen van deze platen een bijzonder belangrijke én belangwekkende culturele bijdrage wordt geleverd staat buiten kijf. Natuurlijk heeft die allereerst betrekking op het Waalse landsgedeelte; maar ook voor de overige Nederlanden (waarmee dit gebied in historisch opzicht altijd nauw verbonden is geweest) moet de betekenis ervan niet onderschat worden. Het valt echter buiten het kader van deze bijdrage uw aandacht te vestigen op dit aspect. Mogelijk dat ik daarop in de toekomst nog eens terugkom.
Marten HEIDA | |
[pagina 73]
| |
Algemene ledenvergadering zaterdag 26 mei 1984 om 15 uur in de Brakke Grond te AmsterdamMinister van de Vlaamse Gemeenschap Mare Galle zal spreken over de Gewestvorming in België, en de daaraan verbonden integratiekansen. | |
Actie voor behoud van het van DishoekhuisIn nr. 2, 1982 van ‘Neerlandia’ maakten wij melding van de acties tot behoud van het Van Dishoekhuis. NRC-Handelsblad van 1 maart 1984 meldde hierover verder: Belgische en Nederlandse cultuurorganisaties hebben minister Brinkman (WVC) in het Provinciehuis van Zeeland een petitie aangeboden waarin hem wordt gevraagd het behoud van het Van Dishoekhuis in Vlissingen te bevorderen. Dit in de achttiende eeuw door de Belgische architect Baurscheit ontworpen patriciërshuis in barokstijl, dat ooit dienst deed als gemeentehuis, dreigt te worden gesloopt. Een vergunning daartoe is al verleend. Het Van Dishoekhuis staat op het terrein van de Koninklijke Maatschappij De Schelde; het wordt niet meer gebruikt en is in verval. Vijf organisaties op het gebied van onder andere de monumentenzorg willen het behouden en restaureren, waarna er een internationaal cultureel centrum in zou kunnen worden ondergebracht. |
|