| |
| |
| |
Brieven en boeken
Lezersbrief
Als recent abonnee op “Neerlandia” enkele opmerkingen:
1. | Een lezersrubriek, kan dat ook in Neerlandia? |
2. | Een wens: opname van een studie gewijd aan de Nederlandse econoom Tinbergen in het tijdschrift (actueel!) |
3. | Een vaststelling: bij het radio delta-project geen Spaanse informatie / noch het gebruik van Esperanto voorzien (noodzakelijk toch). |
4. | Een vaste rubriek “Ons Erfdeel”: altijd welkom bij de lezer(s). |
Gelieve deze wensen i.v.m. een andere opstelling van het A.N.V. en Neerlandia te willen aanvaarden als een persoonlijke bijdrage tot het stimuleren van de ledenwerving.
R. Vandenbauwhede, Desselgem.
| |
Nederlands-Japanse betrekkingen
In ‘Neerlandia’ van juni 1983 werd een artikel gewijd aan de geschiedenis van de Nederlands-Japanse betrekkingen. In aansluiting hierop wordt de aandacht gevestigd op de tentoonstelling ‘Vier eeuwen Nederland-Japan’, welke tot 20 februari 1984 te bezichtigen is in het Rijksmuseum voor Volkenkunde, Steenstraat 1, Leiden.
Deze tentoonstelling is georganiseerd naar aanleiding van het zilveren jubileum van de Nederlands-Japanse Vereniging. Aan de hand van vele Japanse tekeningen, documenten en voorwerpen wordt een indruk gegeven van de relaties met Japan in de laatste eeuwen met betrekking tot wetenschap, taal en politiek. Er liggen door Nederlanders vervaardigde woordenboeken en er wordt aandacht geschonken aan de vele woorden, die het Japans aan onze taal ontleende. Centraal in de tentoonstelling staat uiteraard de betekenis van de Nederlandse vestiging op Deshima bij Nagasaki. In Japan wordt nu gewerkt aan plannen om van Deshima een openluchtmuseum te maken.
P. KRUG
| |
Grensbarrières
Ofschoon de staatsgrenzen in West-Europa dank zij de Benelux en de Europese Gemeenschap minder knellend zijn geworden, staat men desondanks soms nog voor verrassende belemmeringen.
Twee jaar geleden vertoonde de Heer G. Demey uit Kortrijk op de Frans-Vlaamse Culturele Dag te Sas van Gent zijn klankdiaporama over Frans-Vlaanderen. Zijn apparaat daarvoor kon hij aan de grens te Sas van Gent bij de Belgische en de Nederlandse douane vlot in- en uitklaren.
Voor een luttel bedrag kreeg hij een formulier om gedurende twee maanden zonder grensproblemen zijn apparaat in- en weer uit te voeren.
Vorig jaar vertoonde de Heer Demey zijn klankdiaporama voor de toen gehouden Frans-Vlaamse Culturele Dag in Terneuzen.
Intussen bleek de douane aan de Belgisch-Nederlandse grens de formaliteiten ‘efficiënter’ te hebben gemaakt. Het was niet meer mogelijk het op zo eenvoudige wijze als twee jaar geleden te regelen. Voor de betreffende dag, zaterdag 16 april, moesten aan de Nederlandse douane de nodige gegevens worden verstrekt, alsmede f 60,- kosten worden betaald. Dezelfde gegevens moesten enkele meters verder aan de Belgische douane worden verstrekt tegelijk met betaling van Bfrs. 1.100,-.
Nadat de Heer Demey zich 's morgens bij de Belgische en de Nederlandse douane had gemeld, kon hij verder doorreizen met zijn apparaat naar Terneuzen, waar hij 's middags zijn voorstelling gaf. Hij kon echter niet dezelfde dag zijn apparatuur mee terugnemen, aangezien de Belgische douane thans zaterdags om drie uur sluit. Hierdoor was de Heer Demey genoodzaakt om 's maandags terug te komen en zijn apparatuur alsnog over de grens te brengen, wat uiteraard extra tijd en reiskosten met zich bracht.
Op deze wijze werd het duidelijk dat er nog steeds grensbarrières zijn!
A.G.U. HILDEBRANDT
| |
Schrijfmachines
Op blz. 183 van Neerlandia nr. 4, 1983, heeft Stephan Pröpper uit Nederland het over een ‘Belgische typmachine’.
Hieruit moet ik besluiten dat men in Nederland een ander dan het bij ons gekende AZERTY toetsenklavier gebruikt (het Duitse QWERTZ misschien?). Ik vraag me af of het voor ons wel zoveel gemakkelijker gaat op een Franse typmachine.
In Nederland werd nu een schrijfmachine uitgevonden waarmee men lettergrepen kan tikken, wat zeer tijdbesparend zou zijn.
Een reden te meer voor de Vlamingen om de blik op het Noorden gericht te houden.
R.L. REYSKENS 3520 Zonhoven
| |
Ferdinand Verbiest in China
In 1970 verscheen van de hand van R.A. Blondeau een boek over de Vlaamse missionaris Ferdinand Verbiest, getiteld ‘Mandarijn of astronoom’ (uitgave Desclée de Brouwer, Brugge). Deze jezuïet kreeg in de zeventiende eeuw 'n belangrijke functie als astronoom en adviseur aan het hof van de Chinese keizer. In een rijk geïllustreerd werk heeft Blondeau nu opnieuw een levensschets van deze opmerkelijke figuur gegeven. Dit boek verscheen onder de titel ‘Ferdinand Verbiest, als Oost en West elkaar ontmoeten’ bij Lannoo. Het werk van Ferdinand Verbiest (1623-1688) werd in China van groot belang geacht voor het astrologische ritueel. Hij ontwierp en bouwde instrumenten voor de keizerlijke sterrenwacht, o.m. zonnewijzers, wateruurwerken en een thermometer. Deze veelzijdige missionaris bracht verder een belangrijke hervorming van de Chinese kalender tot stand en schreef ook studies in het Chinees over godsdienstige, astronomische en aardrijkskundige onderwerpen. Op initiatief van Tsjoe En-Lai werd het observatorium van Verbiest in 1969 gerestaureerd. Blondeau schetst het leven van Verbiest, zijn betekenis voor China en zijn optreden als tolk, leraar en diplomaat.
Hij besluit zijn werk met een beschouwing over de Verbiestfeesten in Pittem in 1913.
| |
| |
Het boek wordt voorafgegaan door een beschouwing van de Leuvense hoogleraar prof. U. Libbrecht over het China, zoals Verbiest dit heeft gekend, zowel op politiek als cultureel gebied.
P. KRUG
| |
Dieter R. Duncker en Helmut Weiss
Het hertogdom Brabant in kaart en prent
Zijn 4 kwartieren: Leuven, Brussel, Antwerpen, 's Hertogenbosch
Formaat: 300 x 380 mm.
Nederlandse tekst met samenvatting en legenden in Duits en Engels - 160 blz. met tientallen zwart/wit- en ruim 50 kleurenre-produkties - 4 kaarten zijn dubbel-uitslaand - Gebonden in vollinnen band met stofomslag.
Een cartografisch overzicht van het gehele hertogdom Brabant zoals in dit boek is te vinden, is werkelijk uniek.
De afgebeelde kaarten, plattegronden en stadsgezichten vanaf de 16de eeuw tot ongeveer 1850 geven de liefhebber een overzicht van wat zich op cartografisch gebied gedurende vier eeuwen in de Nederlanden heeft afgespeeld.
Alle belangrijke cartografen zoals Tramezini, Ortelius, Hondius, Blaeu, de Visschers, de Danckerts enz. zijn opgenomen en geven een interessante kijk op geschiedenis en politiek van die tijd.
De afgebeelde stadsgezichten en plattegronden geven een duidelijk beeld van de steden in Brabant zoals Brussel, Leuven, Antwerpen, Bergen-op-Zoom, Breda, Eindhoven en Den Bosch. Men kan er zich een goede voorstelling van maken, hoe onze steden er vroeger uitzagen, zodat iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van zijn stad of streek aan zijn trekken komt.
Tevens moet dit boek beschouwd worden als een hulde aan de Noord- en Zuidnederlandse drukkers, graveurs en cartografen van de 17de eeuw, omdat hun vakmanschap, werkijver en ondernemingsgeest de Nederlandse typografie in het algemeen op een onnavolgbaar hoog niveau hebben gebracht.
Merkwaardig is bovendien hoe, jaren na de scheiding, met de scheidende grens in de kaarten geen rekening werd gehouden.
| |
Franciscus van den Enden, een vlaams-nederlandse strijder voor mensenrechten.
Vele boeiende figuren uit de zeventiende eeuw zijn in onze Lage Landen vrij onbekend gebleven, ook al hebben zij in het geestelijk leven van hun tijd toch een min of meer belangrijke rol gespeeld. Ik noem hier slechts Anna Maria van Schuermann en Franciscus van den Enden, die beiden vermeld worden door dr. Cornelia W. Roldanus in haar lezenswaardige boekje ‘Zeventiende-eeuwse geestesbloei’ (Utrecht, Het Spectrum, 1961). Aan beiden werden ook uitzendingen gewijd door de BRT-televisie. De eerste biografie, die aan Franciscus van den Enden is gewijd, is van de hand van Jan V. Meininger en Guido van Suchtelen en draagt tot titel ‘Liever met wercken, als met woorden; de levensreis van doctor Franciscus van den Enden’ (uitgave Heureka, Weesp). Het is een boeiend en soms geestig boek, waaraan wij het volgende ontlenen:
Franciscus van den Enden werd in 1602 geboren in Antwerpen als zoon van een wever. Hij studeerde bij de jezuïeten Latijn, Grieks en theologie. Om onbekende redenen werd hij uit de Societas Jesu gezet, wellicht wegens filosofische ‘dwalingen’. Over zijn activiteiten in de jaren daarna is niets bekend. In 1644 duikt hij op in Amsterdam, getrouwd en vader van twee dochters. Van den Enden reist veel, vermoedelijk ook voor allerlei mysterieuze politieke missies. Een poging een boek- en kunsthandel op te zetten loopt op een mislukking uit en Van den Enden opent daarna een Latijnse school. Deze, gevestigd op het Singel, wordt een groot succes. De rationalist en republikein Van den Enden was bij de Hollandse calvinisten allerminst gezien maar wel bij de intellectuele regentenfamilies, die hun kinderen graag naar de Latijnse school stuurden, waar allerlei nieuwe onderwijsmethoden werden beproefd. Zo voerde de ‘paepsche schoolmeester’ toneelstukken op met zijn leerlingen. Eén hiervan inspireerde Rembrandt tot zijn schilderij ‘Lucretia’ (1664).
Van den Enden onderhield niet alleen contacten met Rembrandt, Leibniz en Johan de Witt maar ook met Spinoza. Deze laatste was in 1656 uit de joodse gemeenschap gestoten maar hij vond onderdak bij Van den Enden, bij wie hij grondig Latijn en Grieks leerde. Van den Enden moet een man van grote eruditie geweest zijn die Latijn, Grieks, Hebreeuws, Nederlands, Duits, Frans, Spaans, Italiaans en Oud-Syrisch kende.
In 1665 poogde hij Johan de Witt te interesseren in een geheim wapen: een onzinkbaar schip, uitgerust met een installatie voor het afschieten van gasgranaten. De raadpensionaris toonde hiervoor evenwel geen belangstelling.
Van den Enden was zeer goed op de hoogte van de internationale politiek en schijnt ook bepaalde politieke missies vervuld te hebben waarover echter geen bijzonderheden bekend zijn. Het is geen wonder, dat deze kritische intellectueel zich in de Republiek der Verenigde Nederlanden had gevestigd, waar naar verhouding een grote mate van geestelijke vrijheid heerste. Deze vrijheid ontbrak ten enenmale in Frankrijk, van waaruit vele Hugenoten en andere ‘dissidenten’ naar de Nederlandse republiek vluchtten. Toch vertrok Van den Enden in 1670, 68 jaar oud, om onbekende redenen naar Parijs waar hij opnieuw een Latijnse school opende. Hier kreeg hij onder meer bezoek van de bekende Duitse filosoof Leibniz, die vermoedelijk bijzonderheden over Spinoza van hem wilde vernemen.
In het Frankrijk van die dagen heerste weinig rechtszekerheid. Het despotisch bewind van de Zonnekoning Lodewijk XIV steunde voor een belangrijk deel op corruptie en rechtsverkrachting.
In de Noordelijke Nederlanden werd mede onder invloed van Franse vluchtelingen door ‘courantiers’ (drukkers van nieuwstijdingen) en pamfletschrijvers bijzonder kritisch over het Franse regime geschreven. De Marquis de la Fare zag hierin blijkens zijn ‘Mémoires et réflexions sur les principaux événements du règne de Louis XIV’ de hoofdaanleiding tot de Franse oorlogsverklaring aan de Republiek, een mening die door Voltaire werd gedeeld!
| |
| |
Onder de bevolking, ook onder de adel, nam de ontevredenheid toe. Van den Enden, overtuigd republikein en afkerig van de intolerantie in Frankrijk, werd betrokken bij een complot om Lodewijk XIV af te zetten. In nauwe samenwerking met opstandige Franse edelen en in overleg met de Spaanse gouverneur in Brussel en de Prins van Oranje in Den Haag werd een plan opgesteld om de Dauphin te ontvoeren en Lodewijk XIV van de troon te stoten en desnoods om te brengen. De Nederlandse vloot onder leiding van De Ruyter en Tromp verscheen voor de kusten van Normandië en Bretagne om daar troepen aan land te zetten, die de val van de koning moesten bespoedigen. Het plan mislukte door het verraad van een verlopen Franse officier. Van den Enden en zijn medesamenzweerders werden ter dood gebracht. Indien het plan was geslaagd had het vérstrekkende gevolgen voor Europa gehad. Toch merken de beide auteurs van de biografie over Van den Enden op: ‘Het is het verzet van Nederlanders geweest, dat uiteindelijk heeft geleid tot een duidelijke en gevoelige inperking van de macht van Lodewijk XIV. Franciscus van den Enden ... was er korte tijd de spil van ...’ (pag. 86).
Deze gebeurtenis waarbij ook prins Willem III, de Nederlandse vloot en de Spaanse gouverneur in Brussel waren betrokken zal men in de Nederlandse schoolboeken nauwelijks vinden. Dr. Franciscus van den Enden wordt slechts genoemd in biografieën over Spinoza, zoals K.O. Meinsma ‘Spinoza en zijn kring’ ('s-Gravenhage, 1896). Behalve een allegorisch drama in het Latijn en enkele brieven is van deze kleurrijke, vrije geest niets bewaard gebleven.
Sophie, hertogin van Hannover en zuster van de ‘Winterkoning’ schreef naar aanleiding van het tragisch einde van de Vlaams-Nederlandse strijder tegen het despotisme van de Zonnekoning: ‘Il est mieux pour ces beaus esprits de raisonner tousjour et de n'agir jamais’. Maar Van den Enden zelf had eens gezegd ..... dat ick 't liever met wercken betoonen sal, als met woorden belyden’.
P. KRUG
| |
Basiswoordenboek Marokkaans-Arabisch Nederlands en Nederlands - Marokkaans-Arabisch
drs. R. Otten
uitgeverij Coutinho, Muiderberg
prijs f 59,50
Het woordenboek bevat ongeveer 10.000 woorden en begrippen. Daaronder zijn er vele die in Marokko onbekend zijn maar waarvoor inmiddels hier te lande een nieuw woord of begrip in het Marokkaans-Arabisch is ‘gemaakt’.
Het woordenboek is bedoeld als een praktische taalgids voor de hier verblijvende Marokkaan die zich met de hedendaagse taal en begrippen vertrouwd wil maken. Het Marokkaans-Arabisch is een overkoepelende taal waarin vrijwel alle Marokkanen zich kunnen uitdrukken. Het is ontstaan uit de veelheid van de in Marokko voorkomende dialecten.
| |
‘Geschiedenis van Vlaanderen van de oorsprong tot heden. Brussel, La Renaissance du livre, 1983, 358 p., ill. 1950 F.’.
Deze studie heeft als opzet een synthese van de geschiedenis van Vlaanderen tot stand te brengen, en een ruim publiek historisch inzicht te verschaffen in het Vlaanderen van vandaag.
De wetenschappelijke coördinatie werd verzekerd door Els Witte, hoogleraar aan de VUB. Het uitgangspunt van een historischcritische synthese werd bewust gekozen daar meer uitgebreide historische overzichten van Vlaanderen reeds verschenen zijn.
Het boek omvat vijf delen. In een eerste deel wordt het ontstaan van de taalgrens behandeld, dus ook het ontstaan van Vlaanderen. Deze tekst werd verwezenlijkt door VUB professor Renée Doehaerd.
In een tweede gedeelte schrijft Wim Blockmans van de Erasmusuniversiteit van Amsterdam over de economische, sociale en politieke ontwikkeling in Vlaanderen of het ontstaan van een verstedelijkte samenleving in de Middeleeuwen.
Hugo Soly (werkleider aan de RUG) behandelt verder de groei van het handelskapitalisme tijdens de moderne tijden.
Onder de hoofding ‘Arm Vlaanderen’ schrijft Els Witte een overzichtelijk hoofdstuk over de economie en sociale crisis van de 19e eeuw.
Een laatste hoofdstuk, van de hand van VUB professor Jan Craeybeckx, handelt over de jongste geschiedenis.
| |
Groot Europees Liedboek:
‘Andante Cantabile’
Het grote succes van het Groot Gezinsliedboek ‘Ik zag Cecilia komen’ hebben de initiatiefnemers en de uitgever ertoe aangezet een tweede volksliedboek op stapel te zetten.
Aan dit tweede liedboek wensten de samenstellers een meer internationaal karakter te geven door in het boek ook volksliederen uit de Europese muziektraditie op te nemen. Naast een aantal madrigalen zijn ook Nederlandse, Duitse, Franse, Bretoense, Italiaanse, Spaanse, Catalaanse, Baskische, Castilliaanse, Portugese, Zweedse, Deense, Noorse, Griekse en Engelse liederen opgenomen. Er komt dus een brede waaier culturen aan bod.
Het liedboek bevat 150 liederen die geordend zijn onder acht thema's die betrekking hebben op de cycli van de natuur en de cycli van het leven. Elk hoofdstuk en thema is ingeleid door een oorspronkelijke litho van Pol Mara die geïnspireerd is op het ‘Leitmotiv’ van het inleidend lied: “Alleluja” (over bezinning), “Go tell it on the mountain” (over lente, geboorte en Kerstmis), “Sah ein Knab ein Röslein stehn” (over verbeelding en droom), “Au clair de la lune” (over zomer, liefde en huwelijk), “Sur le pont d'Avignon” (over herfst, oogst, dans en feest), “Wie gaat mee over zee” (over arbeid, reizen en avonturen), “Am Brunnen vor dem Toren” (over heimat, volk en vaderland) en “Last rose of summer” (over winter en afscheid). De redactie heeft er de voorkeur aan gegeven uit elk cultuurgebied bekende en minder bekende liederen samen te brengen. Zij werden daarbij geadviseerd door buitenlandse experten.
Johan Fleerackers zorgde voor een bijzonder boeiende en deskundige inleiding, voor een verantwoording en voor historische noten bij de liederen. Ook verzorgde
| |
| |
hij de thematische ordening van de verschillende liederen.
De Vlaamse componist Lode Van Dessel heeft bij de liederen een tweestemmige bewerking en een oorspronkelijke klavierbegeleiding geschreven, waarbij de melodische lijn van elk lied in de begeleiding wordt aangehouden. De klavierbegeleiding vormt dus een zelfstandig speelbaar muziekstuk.
Dit Groot Europees Liedboek is vanuit bibliofiel en kalligrafisch oogpunt een unieke uitgave: 452 blz. op een formaat van 23,5 cm. breed op 31 cm. hoog, gebonden onder transparante folie en voorzien van een mooie omslag in kleuren.
Men kan dit prachtige boek bestellen op het ANZ-sekretariaat, Vrijheidstraat 30-32 bus 14, 2000 Antwerpen, tel. 03/237 93 92 of door overschrijving van 1.980,- Fr. (verzendingskosten inbegrepen) op rekening 410-0116611-40 t.n.v. ANZ-Antwerpen onder vermelding van ‘Groot Europees Liedboek’. Na ontvangst van de betaling wordt het boek dadelijk toegezonden.
| |
Echtscheiding in België en Nederland
W.A. Dumon en G.A. Kooy. Sociologische Monografieën. Van Loghum Slaterus. Deventer, 39,50 gulden.
Het doel van de publicatie is een nader beeld te verschaffen van overeenkomst en verschil tussen de echtscheiding in Nederland en België sinds ongeveer de jaren dertig van de vorige eeuw. Deze vergelijking tussen België en Nederland heeft volgens de auteurs tweeërlei belang:
‘Ten eerste puur wetenschappelijk: De sociologie is aangewezen op de vergelijkende methode. Zuiver sociologisch gesproken levert de vergelijking van de echtscheiding in België en die in Nederland dus meer op dan alleen de studie van het fenomeen binnen de nationale grenzen. De Belgisch-Nederlandse vergelijking lijkt daarnaast voor de bezorgd-aandachtigen eveneens een rendement te kunnen hebben dat boven dat van de nationale studie uitgaat. De twee landen zijn immers opgenomen in een ontwikkeling van groeiende lotsverbondenheid. In dat licht zijn blijkende overeenkomsten en verschillen tussen hen wellicht voor zowel
de Belg als de Nederlander bijzonder leerrijk’.
J.D.G.
|
|