Dreigende opheffing van de Linschoten-vereeniging
Op het ogenblik worden door bezuinigingen ook van particulieren uiteenlopende culturele activiteiten ernstig bedreigd. In NRC-Handelsblad van 9 september jl. werd terecht alarm geslagen omdat de bijzonder waardevolle Linschoten-Vereeniging misschien wordt geliquideerd. Deze vereniging bestaat nu precies 75 jaar en verwierf een bijzondere faam door de uitgave van ruim tachtig boeken over historische land- en zeereizen. De vereniging werd in 1908 opgericht en genoemd naar de bekende Enkhuizer zeeman Jan Huygen van Linschoten, die jaren in dienst van de Portugezen naar Indië gevaren had. Zijn ‘Itinerario Voyage ofte Schipvaart van Jan Huygen van Linschoten naar Oost ofte Portugaels Indien (1579-1592)’ was het eerste gedrukte Nederlandse reisjournaal. In de loop der jaren gaf de Linschoten-Vereeniging vele reisverslagen uit, waarvan een aantal voor het eerst in druk verschenen.
Men komt in de serie de namen van gerenommeerde ontdekkingsreizigers tegen als Van Linschoten zelf, Cornelis de Houtman, Willem Barents, Olivier van Noort, Abel Tasman en Jacob Roggeveen, maar ook minder bekende namen als Dirck Gerritsz. Pomp, de eerste Nederlander die China en Japan heeft bezocht. Men leest over gezantschapstochten naar Aziatische hoven, zoals dat van de Groot-Mogol Aurangzeb in 1662, over verkenningen van de Afrikaanse binnenlanden en over de ‘eerste Nederlandsche Trans-atlantische Stoomvaart’ in 1827.
Het fort Nieuw Amsterdam, de basis voor de moderne wereldstad New York.
Het laatste deel had tot titel ‘De Vierde Schipvaart naar Oost-Indië onder Jacob Wilkens en Jacob van Neck (1599-1604)’. De steeds hoger wordende kosten van de uitgaven en een te geringe afzet van de publikaties nopen de uitgever Nijhoff per 1 januari 1984 de banden met de Linschoten-Vereeniging te verbreken hetgeen in feite een stopzetting van de publikaties van de oude reisjournalen zou betekenen. Dit zou een zeer betreurenswaardige ontwikkeling zijn.
Terecht merkt NRC-Handelsblad op: ‘De uitgave van een deel kost f 50 - 60.000,-. Toch is er een algemeen en een wetenschappelijk belang mee gediend dat de reeks gecontinueerd kan worden. Er is belangstelling; 500 leden lijkt niet veel, maar als men bedenkt dat de Engelse zustervereniging de Hakluyt Society, met een veel ruimer taalgebied, 2 200 leden heeft, dan komt de Linschoten-Vereeniging er niet slecht af. Een groeiende belangstelling voor de Nederlandse maritieme en koloniale geschiedenis is ook waar te nemen in wetenschappelijke kringen, vooral aan de Universiteit van Leiden. Het gaat daarbij al lang niet meer om zeehelden en koene ontdekkingsreizigers, maar om de economische problemen van de buiteneuropese handelscontacten, om de culturele confrontaties in de 17de en 18de eeuw en om de levensomstandigheden aan boord van de Oost- en West-Indiëvaarders. Ook buiten Nederland, in Japan, Thailand en Brazilië is een sterke belangstelling voor de Nederlandse expansie waar te nemen.
Die interesse bestaat ook buiten de universiteiten. Van Australië tot Engeland en van het Caraïbisch gebied tot Vlissingen wordt gegraven en gedoken naar Nederlandse scheepswrakken. Er zijn onlangs tentoonstellingen geweest over de Nederlanders in Brazilië, in Nieuw Nederland en op Spitsbergen, over de vondsten in Scheepswrakken, over de VOC in Amsterdam en over de ongelukkige reis van de Oost-Indiëvaarder ‘Nieu Delf’ in 1646-'47. Het zou te betreuren zijn wanneer, gezien deze ruime historische belangstelling voor Nederlanders overzee, er op korte termijn geen constructie gevonden kan worden om de reeks werken van de Linschoten-Vereeniging op de een of andere wijze voort te zetten. Het secretariaat van de Linschoten-Vereeniging is nog gevestigd bij uitgeverij Nijhoff, Morssingel 9-13, 2312 AZ Leiden.
Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt slechts f 15,- per jaar.
P.K.