Neerlandia. Jaargang 87

Leefmilieu

Vlaams-Nederlandse samenwerking in cadmiumzaak

Onlangs werd in Noord-Brabant en in het Belgische Limburg, los van elkaar, een overleggroep voor de bodemverontreiniging (voornamelijk veroorzaakt door cadmium) opgericht. De Noord-Brabantse milieugedeputeerde Van Lieshout en de Limburgse gouverneur Vandermeulen zijn er de respectievelijke voorzitters van.

Tijdens een van de periodieke ontmoetingen tussen Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de Bestendige Deputatie van Limburg werd afgesproken in de eerste vergadering van hun overleggroep voor te stellen met elkaar in contact te treden.

De beide overleggroepen zullen in eerste instantie bekijken welke vormen van samenwerking en uitwisseling van gegevens mogelijk zijn.

Havenschepen Huyghebaert: Nederland moet niet star zijn

De Antwerpse havenschepen J. Huyghebaert heeft tegenover de Nederlandse pers de hoop uitgesproken dat Nederland geen starre houding zal aannemen bij de eis tot levering van 50 kubieke meter per seconde goed Maaswater door België in ruil voor een verdergaande uitvoering van het baggerprogramma voor de Westerschelde (verdieping van de Westerschelde om de Antwerpse haven toegankelijk te maken voor schepen tot 150.000 ton).

Van dit baggerprogramma moet overigens nog tweederde worden uitgevoerd.

Huyghebaert verklaarde begrip te kunnen opbrengen voor het Nederlandse standpunt, maar meende dat deze wens geen ultimatum mag zijn. Het probleem is dat er stuwdammen moeten worden gebouwd op de Maas om aan de Nederlandse verlangens te kunnen voldoen. Hierover wordt, aldus de havenschepen, overleg gepleegd met Frankrijk.

Nucleaire 900 en administratie ‘Leefmilieu’

Vanaf 24 maart ll. beschikt het staatssecretariaat voor Volksgezondheid en Leefmilieu over een nucleaire alarmlijn. Tevens besliste staatssecretaris F. Aerts om een permanent meetnet op te zetten in en rond de zeven nucleaire bedrijven die een gezondheidsbedreiging kunnen vormen voor de Belgische burgers. (En de burgers in de ons omringende landen. Met name Nederland dringt reeds lang aan op een geperfectioneerd controleapparaat rond de kerncentrale van Doel en het Studiecentrum voor Kernenergie te Mol).

De staatssecretaris wil voor deze controle gebruik maken van de controleapparatuur van de bedrijven zelf. Deze apparatuur zou via een verzegelde aansluiting rechtstreeks haar meldingen doorgeven aan een terminal van het Ministerie van Volksgezondheid. Wat België betreft (o.a. Mol. Doel, Tihange en Fleurus) zijn de besprekingen reeds rond en verwacht wordt dat ook met Nederland (de kerncentrale van Borsele) geen moeilijkheden zullen ontstaan.

Verder zullen vanaf begin mei zestig ambtenaren de nieuwe administratie ‘Leefmilieu’ gaan bemannen. Deze ambtenaren zullen worden ondergebracht in een zestal diensten:

-	algemene dienst leefmilieu: zal juridische steun verlenen bij het uitwerken van wetten en besluiten;
-	dienst coördinatie en internationale betrekkingen: zal zorgen voor de coördinatie tussen de verschillende ministeries en optreden als Belgisch woordvoerder bij het internationale milieu-overleg;
-	dienst milieu: het uitwerken van de milieu-effect-rapportering en van beschermende maatregelen inzake bodemen luchtvervuiling;
-	dienst techniek: zal zich buigen over de zgn. ‘zachte’ technologieën;
-	dienst bescherming ioniserende stralingen: verantwoordelijkheid voor de nieuwe nucleaire 900 alarmlijn en het nucleaire meetnet (zie hoger);
-	dienst prospectie.

Vergelijking milieuhygiënische wetgeving in België en Nederland

De Studiegroep ‘Benelux-Middengebied’ (beter bekend onder de benaming ‘Hasseltse Studiegroep’) stelt zich tot doel de actuele ontwikkelingen en knelpunten te signaleren die zich voordoen tussen België en Nederland, meer in het bijzonder in het Benelux-Middengebied. Dit gebied omvat administratief de provincies Noord-Brabant, de beide Limburgen, Antwerpen en het arrondissement Leuven.

Op 2 maart stelde deze Studiegroep te Hasselt haar nieuw rapport ‘Vergelijking van de milieuhygiënische wetgeving in België en Nederland’ voor aan de pers in aanwezigheid van minister P. Winsenius (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en gemeenschapsminister J. Lenssens (Leefmilieu, Waterbeleid en Onderwijs).

In het rapport werd gesteld dat samenwerking, ondanks een aantal verschilpunten in de wetgeving, in principe mogelijk is tussen Nederland en België. Verder zou het ten zeerste wenselijk zijn dat de verdeling van bevoegdheden tussen de beide landen wordt aangepast, maar ook zonder harmonisering van de bevoegdheidsverdeling is nu reeds samenwerking mogelijk, aldus de Studiegroep.

Daarom pleit men in het rapport niet alleen voor een permanent overleg tussen de Vlaamse regering en de Nederlandse pro-

[p. 69]

vincies (een geïnstitutionaliseerde informatie-uitwisseling), maar benadrukt men tevens om te voorkomen dat verschil in milieubeleid van België en Nederland leidt tot concurrentievervalsing in de grensregio's.