Leefmilieu
Invoer van afvalstoffen uit Nederland
In de Vlaamse Raad (Vlaams deelparlement) interpelleerde medio december 1982 volksvertegenwoordiger Ansoms gemeenschapsminister Lenssens (Leefmilieu, waterbeleid en onderwijs) over de onaanvaardbare invoer van afvalstoffen uit Nederland. Volksvertegenwoordiger Ansoms wees erop dat aan de grenspost te Meer in 1981 een maandelijkse trafiek van 500 vrachtwagens werd genoteerd. Meer dan 120.000 ton afval kwam op die wijze legaal België binnen. Daarbij moet nog de illegale afvalinvoer bijgeteld worden. Momenteel ligt volgens Ansoms de afvalinvoer vanuit Nederland viermaal hoger dan afgelopen jaar, 480.000 ton.
Een van de redenen van dit 'succesvol grensoverschrijdend verkeer’ is dat de Nederlandse storters hun goedje kwijt raken tegen 300 fr. per ton in de vele kleiputten in de Noorderkempen, waar ze in de verbrandingsinstallatie te Roosedaal 1300 fr. per ton moeten betalen.
Er moet volgens de volksvertegenwoordiger dringend werk gemaakt worden van de meldingsplicht zodat men zicht krijgt op de soorten afval die worden ingevoerd. Herhaaldelijk hebben reeds geruchten de ronde gedaan dat het in bepaalde gevallen om giftig afval gaat. Daarom pleitte de volksvertegenwoordiger ook voor een totale invoerstop om wantoestanden zoals die in Lekkerkerk te voorkomen.
Hij wees er tevens op dat het niet om ‘goederen’ gaat zoals bedoeld in het EEG-of Benelux-verdrag, zodat invoerbeperkingen niet kunnen indruisen tegen voornoemde verdragen.
Hij betreurde het dat er in het decreet van 2 juli 1981 op het beheer van afvalstoffen de invoer ervan over het hoofd werd gezien. Vergunningen zijn er wel vereist voor het storten maar niet voor de invoer van afvalstoffen.
Gemeenschapsminister Lenssens antwoordde dat er op dit ogenblik geen precieze statistische cijfers voorhanden zijn, maar enkel ramingen over de invoer van Nederlands afval. Die ramingen lopen van 500.000 ton per jaar tot meer dan 1 miljoen ton per jaar. Op het ministerie wordt er momenteel onderzocht of men artikel 36 van het Verdrag van Rome kan inroepen om beperkingen in te voeren. Het handelt hem hier naar zijn oordeel immers om goederen die eventueel schadelijk zijn voor de gezondheid van personen, dieren en planten. Minister Lenssens stelde vast dat er geen wettelijke basis bestaat in België om vrachten aan de grens op te houden. Daarom is het onmogelijk vrachtwagens met afvalstoffen op te houden tot het resultaat van de ontleding van de genomen monsters van het afval bekend is. (Dit in tegenstelling met de Nederlandse wetgeving die bepaalt dat de vervoerder moet wachten tot na het onderzoek van de monsters vooraleer verder te mogen rijden).
Een ander middel om de invoer te weren is volgens de minister een wijziging van het decreet van 2 juni 1981 inzake het beheer van afvalstoffen. Andere mogelijke maatregelen zijn een uitbreiding van de meldingsplicht, het duurder maken van de exploitatievergunningen en de milieuheffing. De provincies Utrecht en Zuid-Holland zullen een meldingsplicht instellen voor de uitvoer van hun afval. Via het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt op het niveau van de nationale regering naar een oplossing gezocht.
De minister moest toegeven dat de Vlaamse executieve erg zwak staat om de Nederlandse uitvoer van afval tegen te houden.
Dat men in Vlaanderen ongeduldig wordt vanwege de niet aflatende stroom afval uit Nederland bewijzen de talrijke acties van milieugroepen aan de grensposten. Op 30 december blokkeerde het Beerse Actiecomité Tegen Storting, gesteund door de milieubeweging uit de Noorderkempen, de E-10 grenspost te Meer voor alle Nederlandse afvaltransporten.
Eind januari 1983 heeft gemeenschapsminister Lenssens een ontwerp van decreet ingediend bij de Vlaamse Raad om het storten van alle buitenlandse afval te verbieden in Vlaanderen. De minister drukte er in een radio-interview op dat in gevolge de wetten op de staatshervorming van augustus 1980 de Vlaamse gemeenschap niet bevoegd is een verbod uit te vaardigen inzake de in-, uit- en doorvoer van goederen in het algemeen. Wel is de Vlaamse gemeenschap bevoegd een verbodsbepaling op te leggen die geldt voor het storten op eender welke wijze of plaats binnen de grenzen van het Vlaamse gewest. De gemeenschapsminister hoopt dit decreet via een spoedprocedure in april gestemd te krijgen.