Algemeen-Nederlandse Kroniek
Media
Vlaanderen-Nederland eenrichtingsverkeer
Onder deze titel verscheen in ‘De Standaard’, het verslag van een vraaggesprek, dat de journalist Huib Dejonghe had met mevr. Jaklien Caenberghs, tot voor kort vertegenwoordigster van de BRT in Hilversum. De functie van BRT-ambassadeur of ambassadrice bij de NOS is wegens bezuinigingen opgeheven. In het interview spreekt mevr. Caenberghs haar teleurstellingen uit over de ervaringen die zij in de afgelopen jaren op haar post in Hilversum heeft ervaren bij alle pogingen een stukje samenwerking van de grond te krijgen. ‘Er is bepaald, ook officieel streven naar overleg, samen iets te doen, integratie zelfs. Wat mij al snel en na drie jaar verblijf in Nederland heel duidelijk opviel is, dat die officiële doelstelling geen breed inaatschappelijk draagvlak heeft. Het wederzijds verkeer steekt nog boordevol vooroordelen en clichés. Wij zijn slecht geinformeerd over elkaar en dat geldt voor beide zijden. Misschien heeft mijn functie van vertegenwoordigster van de BRT daar iets aan kunnen doen, maar zoiets is niet meetbaar. Vanuit Nederland stel ik tegenover Vlaanderen nog steeds onwil vast om objectief naar ons te kijken. Zij hebben eens en voor goed uitgemaakt dat wij een buitengewoon reactionair, katholiek volkje zijn en dit zonder zin voor nuances. Ik reken mij tot links en vrijzinnig Vlaanderen en derhalve ergert mij dit mateloos. Ook al omdat ik mijn land in het buitenland niet wil bekritiseren’.
De functie, zoals die ook past in het kader van de afspraken tussen beide landen, men denke aan de Taalunie, heeft als bedoeling elkander te informeren, contacten te leggen en projecten gezamenlijk te ondernemen. ‘Lang geleden heeft men er ooit van gedroomd die samenwerking uit te bouwen in een structuur, zoniet een gemeenschappelijke omroep. Daar is alleen overleg op bestuurlijk en beleidsniveau van terechtgekomen. Het programmaverkeer blijft nog steeds incidenteel en heeft in hoofdzaak met onderlinge financiële bijstand te maken’, aldus mevr. Caenberghs. Zij voegt in het vraaggesprek daar aan toe: ‘Vroeger lag het accent vanuit Nederland op de ideologische overtuiging dat Vlaanderen iets met Nederland moest doen. Dat is een teleurstelling gebleken: de noorderburen bekeken dat allemaal heel zakelijk’.
Nog scherper blijkt haar beoordeling wanneer zij zegt: ‘Om een bosneger mag vooral niet gelachen worden, maar bij de intellectuele smaakmakers en de media hóórt het om over Belgen minachtend te spreken. Dat gaat van onschuldige Belgenmoppen tot uitgesproken negatieve oordelen. Het wordt in deze dagen bewezen dat ook Nederland niet vrij is van politieke strubbelingen, maar inzake politiek beschouwen zij ons land nog steeds als een bananenrepubliek. Over alles zijn zij snel klaar, niet enkel met een oordeel, maar liefst met een veroordeling’.
De documentaire destijds ‘Er zijn geen Belgen’ van André Truyman van de KRO was een objectieve benadering van Vlaanderen merkt de heer Dejonghe in het vraaggesprek op, hetgeen mevr. Caenberghs beaamt. Volgens haar is de scheefgetrokken beeldvorming begonnen met de VPRO-documentaire van Hans Keller. Trouwens ook Brandpunt en ‘De Alles is Anders Show’ blinken volgens mevr. Caenberghs bepaald niet uit in evenwichtige beoordeling. Aan het eind van het vraaggesprek betreurt zij ‘de dood’ van het radio-project Delta.