L. Knaepkens: De school waarvan wij dromen
Wij hebben vandaag heel wat ‘gedroomd’ over de basisschool van de toekomst. Ik zou dan met de woorden van Rijksinspecteur Jespers uit Beringen die ooit droomde over de school van morgen, het volgende naar voor willen brengen:
De school waarvan ik droom is een school waarin de kinderen leren samen te leven.
De school waarvan ik droom is een school waar elk kind centraal wordt gesteld.
De school waarvan ik droom is een school waar men het nodige doet om elk kind beter te leren kennen en te begeleiden.
De school waarvan ik droom is een school waar men elk kind succes gunt, waar men promoveert maar niet selecteert.
Willen wij dan tot slot van deze dag even onze blik richten naar het verleden. Om alzo te kunnen besluiten wat wij vandaag, ieder vanuit zijn eigen functie, kunnen doen om de school van morgen te verwezenlijken.
Laten we daarom even teruggaan naar 1828. Toen waren er in Noord en Zuid, toen verenigd, 364 onderwijzersgenootschappen. Zij telden 5.376 leden.
Deze naakte cijfers zeggen ons niet veel. Maar als we dan gaan ‘pluizen’ in de reglementen en verslagen van deze onderwijzersgenootschappen dan leert men wel heel veel over wat men toen met zeer beperkte middelen heeft kunnen verwezenlijken. Sommige van die genootschappen hadden één bijeenkomst per maand, andere één per drie weken, vele zelfs om de veertien dagen en enkele elke week.
De werkzaamheden van deze onderwijsgenootschappen waren volledig op het onderwijs gericht. In sommige reglementen lezen we dat het verboden was te roken en te drinken tijdens de vergaderingen. De bedoelingen van deze genootschappen waren talrijk, veel aandacht werd besteed aan het bekendmaken en bespreken van methodes, leerboeken en schoolnetten.
Deze genootschappen werkten met subsidies, zowel in Noord als in Zuid.
Wanneer men dan naar de concrete resultaten gaat kijken dan stellen wij vast dat één van de belangrijkste resultaten was dat er talrijke schoolboeken werden gepubliceerd. Gespecialiseerde tijdschriften voor leerkrachten kwamen tot stand. Vooral op het vlak van de opleiding van leerkrachten hebben deze ‘gezelschappen’ een enorme rol gespeeld. De vervolmaking van de reeds gevormde leerkracht en de opleiding van de jonge leerkracht heeft mede dank zij de onderwijsgenootschappen een vaste vorm gekregen.
Andere leerkrachten werd wel eens gewezen op de ‘ernst’ van hun opdracht.
De ‘gezelschappen’ van die tijd hebben talrijke vooroordelen weggewerkt.
Wij realizeren ons vandaag duidelijk dat één van de belangrijkste fasen in de vernieuwingsstrategie zal worden het uitbreiden van de vernieuwing naar alle leerkrachten en alle scholen.
Plaatsen wij dit gegeven naast de werkwijze en de verwezenlijkingen van de oude onderwijsgenootschappen, dan moeten wij hieruit vandaag toch een en ander kunnen besluiten!
Hetgeen jaren geleden met zo weinig middelen toch tot belangrijke vernieuwingen kon leiden, dat zouden wij dan nu in deze tijd kunnen realiseren met de middelen waarover wij thans beschikken. Daarom doen wij een oproep tot alle deelnemers aan dit colloquium. De werkgroep Basisonderwijs wil een motor worden van een soort nieuwe onderwijsgenootschap werkzaam in Noord en Zuid.
Onderwijsgenootschappen aangepast aan deze tijd, met de middelen en mogelijkheden van nu!
Laten wij dit colloquium daarom niet zien als een éénmalig feit, maar als een start. Als een aanloop tot samenwerking in de toekomst.
In het kader van de Europese eenwording is de culturele integratie Noord-Zuid van fundamenteel belang. Wil men tot een ware Europese eenwording komen dan zal de betekenis van het basisonderwijs niet mogen worden onderschat.
Wij leerkrachten hebben de mogelijkheid om via de jeugd, via het onderwijs het maatschappijbeeld van morgen te bepalen. Wij leerkrachten, Nederlanders en Vlamingen, zullen nu bepalen of onze kinderen van vandaag de Europeanen van morgen zullen worden.
Laat daarom dit colloquium geen eindpunt zijn, maar een start.
Tot slot willen wij onze dank betuigen aan de beide ministers die hun medewerking hebben verleend aan dit colloquium.
Wij willen tevens de talrijke hoogwaardigheidsbekleders bedanken voor hun aanwezigheid.
Wij willen vooral de talrijke deelnemers bedanken voor hun aandacht en belangstelling vóór en tijdens dit colloquium.
Willen wij uit elkaar gaan met de opdracht voor ons: Bouwen aan de school van morgen maar dan niet naast mekaar, maar met elkaar, Nederlanders en Vlamingen.
L. KNAEPKENS
Voorzitter van de Werkgroep Basisonderwijs van het Algemeen-Nederlands Verbond