vol dennebomen naar de daarachter gelegen strakkere vlakten. De Kempen tekent er zich zoals men ze dromen kon met haar typische streekeigenaardigheden. Goed is het er. Rustig. Echt. En alles gaat er eenvoudig.
In dat oord van bezinning ging van 20 tot 22 november de 9e conferentie Volksopvoeding voor het Nederlands Taalgebied door. Noord ontmoette er Zuid: een honderdtal mensen uit Nederland en Vlaanderen bogen zich over het onderwerp ‘De Opbouw van het Vormings- en Ontwikkelingswerk in plaatselijk Verband’.
Zowel vanuit het professionele domein als van dat van de amateur klonken stemmen op. Want de inrichters, de reacties van het Nederlands-Belgisch tijdschrift ‘Volksopvoeding’ onder de auspiciën van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord, hadden personen uitgenodigd uit diverse bij het conferentie-thema rechtstreeks betrokken milieus, als: landelijke organisaties, cluben buurtwerk, opbouwwerk, dienstverlenende instituten, culturele raden en gemeenschappen, e.d..
De veelheid en de verscheidenheid van verzuchtingen, wensen, verwachtingen, eisen, ontgoochelingen onthulden wel duidelijk dat de noden en de moeilijkheden dikwijls gelijklopend zijn voor Nederland als voor Vlaanderen. Alhoewel anderzijds ook beslist naar voren kwam hoe om redenen van niet onbelangrijke details, van bepaalde en terdege verschillende wetten, totaal àndere situaties zich voordoen in het vormings- en ontwikkelingswerk bij onze noorderburen dan wel bij ons.
Verheugend overigens vast te stellen hoe door kontakt en dialoog in gelijke richtingen kon worden gedacht in de diverse secties. Want met het oog op een zo vruchtbaar mogelijk resultaat hadden de deelnemers aan deze conferentie zich volgens de eigen belangstelling laten indelen in vijf groepen. Elk van deze groepen behandelde een van de onderwerpen: structuren, accommodatie, financiën, personeelsvoorziening, doorlichting vormingsproces. Tegen het achtergrondpatroon van de bij voorbaat toegestuurde documentatie werd constructief van gedachten gewisseld, vooral ook door de bij de geciteerde documentatie aansluitende pre-adviezen rond ieder sectie-onderwerp afzonderlijk.
Zo kon dan elk van de vijf afzonderlijk gehouden debatten die alle aanwezigen trachtten te betrekken, door een handige begeleiding voeren tot een uiteindelijk beknopt rapport van respectief de vijf secties.
De pleno-vergadering van zaterdagmorgen mocht dan ook terecht gezien worden als een bonte samenvatting, een waardig en vruchtbaar besluit van deze cultuur-tweedaagse.
Algemeen voorzitter bij deze 9e Conferentie was de heer W. Seeuws, Centrale Socialistisch Cultuurbeleid. De pre-adviezen kwamen van de hand van drs. R. Roels, Stichting Lodewijk de Raet, en van mr. C. Stapel, Volkshogeschool ‘Allardsoog’.
Het paneel bij de pleno-vergadering werd gevormd door de reeds hoger benoemde W. Seeuws, R. Roels, C. Stapel, waarbij als zeer snedig en terecht gewaardeerde ‘afronder’ de in Nederland maar ook daarbuiten bekende mr. L.B. van Ommen, Hoofd Directie Jeugdzaken, Volksontwikkeling en Sport bij het Nederlands Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.