door de fijne chambrist Georges Maes tot een uitmuntend ensemble gekneed, treedt alleen in het zomerfestivalgedeelte dit jaar niet minder dan viermaal op! F. Huybrechts, de jonge Vlaamse dirigent, die in Amerika de Dimitripoulos-wedstrijd won en assistent werd van Leonard Bernstein, hebben we uit de States gehaald, om met de laureaten van de Belgische Pro Civitatewedstrijd een prestigeconcert te geven.
Dit jaar hebben we, in 5 nieuwe historische zalen, vijf Italiaanse miniaturen aan het traditioneel aantal concerten toegevoegd: ze worden alle, zonder uitzondering, toevertrouwd aan eigen vertolkers.
Heeft Karel Aerts op zijn beurt niet het Orfeo-orkest in het leven geroepen, samengesteld uit de besten onder onze instrumentalisten, om samen met de beste Europese vocalisten van Glyndebourne, Mozarts ‘Die Entführung aus dem Serail’ te verwezenlijken. Vóór 2 jaar heeft de RTB, dus de Franse radio-omroep, de concertuitvoering van Orfeo met hetzelfde ensemble in het festival toch bestempeld als het hoogtepunt van het Belgisch muziekleven in 1967!
Voor al onze Vlaamse koren is het festival een tijd van werken en feesten.
En de stoet der eigen ensembles zal verder trekken gedurende het lange festival. Het Ballet der XXe eeuw is samengesteld uit Belgen en vreemdelingen: en de leider is een Fransman: maar een die liever te Brussel werkt dan te Parijs, een die geen essentieel bestanddeel is van de Belgische kunst, maar zeker van het Belgische artistieke leven.
Een ander, belangrijk facet van de kwestie:
‘Gent-Festivalstad’ is geen ijdel woord, geen propagandastunt.
Dit jaar wordt eindelijk voor het eerst in het Festival van Vlaanderen, naast de muziek ook de kunst gepresenteerd waarin de Vlamingen zich altijd en nu nog op wereldniveau hebben onderscheiden: de schilderkunst.
De bedoeling is telkens een mooier, indrukwekkender tweeluik te openen, waarvan eens de twee vleugels evenwaardig zullen zijn. In 1969 wordt het een eerste experiment, dat er niet alleen moet toe strekken in de hele stad de festivalsfeer te verhogen, maar dat een evenwicht tot stand zal brengen tussen buitenlandse oeuvres en binnenlandse. Heel weinig festivals (we hebben geen Wagner en geen Mozart) bekommeren zich om dit belangrijk probleem. Wij wel. En de eerste resultaten zijn hoopgevend.
Octaaf Landuyt is een beroemheid in Amerika. Naar aanleiding van het festival zou hij zijn laboratorium voor de universitaire studie van de kleuren willen openen; maar na maanden samen zoeken vonden we geen geschikte zaal. Hij zal echter zijn fascinerend atelier voor de festivalbezoekers openstellen en ik kan uw muziekrecensent verzekeren, dat het, voor eigen en buitenlandse journalisten en bezoekers, tenminste een even echt indrukwekkende belevenis is, als om het even welke muzikale festivalcreatie. Ook Jan Burssens en Pierre Vlerick stellen hun prachtige ateliers open voor ons allen. Conservator Eeckhout van het Museum in het park organiseert speciaal voor het festival een tentoonstelling van zeer beroemde Vlaamse prenten.