| |
| |
| |
Kroniek Noord-Zuid
Zevende congres Het Genootschap ‘Onze Taal’
Op 19 oktober werd in het Circustheater van Scheveningen het zevende congres van Het Genootschap ‘Onze Taal’ gehouden, waarop de koningin en prins Claus aanwezig waren. Burgemeester mr. V.G.M. Marijnen ontving de vorstin, beschermvrouwe van het genootschap, en de prins. Twaalfhonderd leden en genodigden, w.o. dr. G.H. Veringa, minister van onderwijs en wetenschappen, dr. G. Vansina, cultureel attaché bij de Belgische ambassade en dr. W.H. van den Berge, voorzitter van het A.N.V., werden door de voorzitter, de heer J. Redelé welkom geheten. In zijn openingswoord zei de voorzitter tot prins Claus, dat diens vorderingen in het verstaan en gebruik van onze taal het respect van iedereen hebben verworven.
Het congres stond in het teken van ‘Het Nederlandse lied en het cabaret’. De heer Redelé stelde: ‘Zangers en cabaretiers hebben duidelijk getoond hoe met het Nederlands is te spelen. Zij hebben, ondanks de sterke buitenlandse invloed, een geheel eigen geluid weten te bewaren en te cultiveren.’ Michel van der Plas kwam tot de slotsom dat het cabaret de taal wakker houdt en dat in het bijzonder sommige cabaretiers er in slagen de taal doorzichtig te maken en vermolmd taalgebruik aan de kaak te stellen.
Prof. dr. Garmt Stuiveling hield zijn gehoor voor dat al is het collectieve lied dood, het individuele lied in de oude troubadoursverhouding een voortzetting kan vinden. Prof. Stuiveling zei dit in het kader van zijn onderwerp ‘Het Amsterdamse en andere liedboeken’.
Ernst van Altena en Seth Gaaikema onderhielden de zaal met voorbeelden van poëzie als amusement. De laatste met een cabaretprogramma. Een werkgroep van de Amsterdamse Akademie voor kleinkunst zong een tiental liederen van Bredero.
| |
Veertiende provinciale zangfeest
Op 11 oktober j.l. vond te Genk in Belgisch Limburg het 14e provinciale zangfeest plaats.
Voor ons bleek de zaal ‘Schom’ nagenoeg onvindbaar, maar niet voor de zanglustige Limburgers. De zaal zat afgeladen vol! Aangezien ik ook op het podium heb gestaan kon ik in de gezichten kijken en toen moest ik wel vrolijk zijn, want iedereen lachte!
Geen wonder, het was een vrolijke, sfeervolle en geanimeerde avond. Volgens mij niet in het minst te danken aan de
| |
| |
‘bezieler’ Leo van Esser. Het werk, voorafgegaan aan deze avond zal groot geweest zijn, maar ik neem aan dat Leo van Esser weet waarvóór hij werkt en die wetenschap put uit voorafgaande provinciale zangfeesten.
Heeft een Limburger een extra willige keel? Het gezang klonk hartveroverend en zo correct werd gezongen, als waren er vele repetities aan voorafgegaan. Maar hieraan zullen de verrukkelijke bewerkingen van Juliaan Wilmots wel voor een groot gedeelte debet zijn geweest. Al die oude liedjes leken nieuw. De boer had maar ene schoen, Ik kwam lest over een berg gegaan, Jan de Mulder, de koekoek, Het wuf dat spon, ze hadden een nieuw jasje gekregen die het zingen onweerstaanbaar aantrekkelijk maakte.
Een instrumentaal ensemble van het A.N.Z.o.l.v. Juliaan Wilmots, bestaande uit fluit, hobo, 2 violen, altviool, cello en contrabas, zorgde voor de begeleiding, maar een gedeelte van de avond zong het Basilicakoor uit Tongeren de liederen voor en mee. Zelden heb ik zo enthousiast en vurig horen zingen.
De instelling van de voor zingen gekomen aanwezigen was zoals men dat slechts wensen kan, getuige hun onmiddellijke en perfecte weergave van een nieuw voorgezongen lied. Men was er helemaal ‘bij’.
Het was ook voor mij een genot en groot plezier voor en met allen te zingen. Ik neem aan dat iedereen die open, prettige sfeer aanvoelde en er door werd geïnspireerd. Confucius had er zijn leer mee kunnen illustreren, hij zei immers ‘mijn hele leer kan herleid worden tot één woord: ‘wederkerigheid’.
De V.T.B.-V.A.B., A.N.V., V.V.A. en N.V.V.V. (Ned. ver. v.d. Volkszang) kunnen tevreden zijn.
Marie-Cécile Moerdijk.
| |
Groot-Limburgse Dag
In het Provinciaal Centrum voor sociaal-cultureel vormingswerk werd 5 en 6 oktober in Neerpelt de Groot-Limburgse Dag gehouden.
Onderwerpen van discussie waren ‘Sociaal-Cultureel Vormingswerk’ en ‘Kunstzinnige Vorming’, alsmede ‘Toekomstperspectieven van het sociaal-cultureel vormingswerk’.
Het weekeinde werd georganiseerd in het kader van de officiële opening van het centrum ‘Dommelhof’ in Neerpelt. Het Limburgs Symfonie Orkest verzorgde o.l.v. André Rieu met Carlo Vanneste als solist, de muzikale omlijsting.
| |
Vierde maal: Zuidnederlandse ontmoetingen - Eindhoven
Burgemeester Witte van Eindhoven opende zaterdag 2 november in de stadsschouwburg de Zuidnederlandse ontmoetingsdagen.
De 17 miljoen Nederlandssprekenden vormen z.i. een belangrijke groep, omdat zij, wat de cultuur betreft, zich niet hebben afgesloten van andere culturen. Het thema ‘samenwerking’ van deze ontmoetingsdagen heeft volkomen burgemeesters instemming, omdat daar de kans wordt geboden tot ontmoetingen op het persoonlijke vlak, o.a. via de onderwijsinstellingen.
Mr. J. Fleerackers, kabinetschef van de minister van de Nederlandse cultuur in België, gaf zijn visie op de huidige samenwerking.
Mr. Fleerackers onderstreepte de opmerking van burgemeester Witte, dat de ontmoetingen op het persoonlijke vlak het allerbelangrijkste zijn bij het naar elkander toegroeien en het bevorderen van de samenwerking waarvan men tot heden nog niet zo veel ziet.
‘Wij hebben meer dan de anderen, namelijk een gemeenschappelijke kultuur. Nochtans vind ik bij het lezen van de kulturele akkoorden die wij in België hebben afgesloten met Venezuela, Pakistan enz. omzeggens geen verschil met het kultureel akkoord dat wij met Nederland hebben. Ik meen dat er sinds het afsluiten van het Belgisch-Nederlands kultureel akkoord in 1946 wel een en ander veranderd is dat wijzigingen in dit akkoord zou verantwoorden. Een massa zaken die ontzaglijk duur zijn geworden, zouden met sukses een gezamenlijke onderneming kunnen worden. Wij denken aan de t.v., kleuren-t.v., enz., allemaal dingen die in 1946 niet bestonden!’
Spreker acht als voorloper van de culturele integratie de economische integratie absoluut noodzakelijk.
Ter bevordering van de culturele integratie en samenwerking zullen diverse evenementen aan weerszijden van de grens plaatsvinden, in Vlaanderen o.a. te Knokke en Neerpelt en zes tot acht evenementen in Antwerpen. Uitwisseling zal plaats vinden op het gebied van de beeldende kunst, muziek en vooral toneel. Zuidelijke toneelgroepen zullen optreden in het Noorden en Vlaanderen zal nader kennis kunnen maken met het Nederlandse toneel in Antwerpen en Brussel. Een Antwerps comité zal zich toeleggen op de organisatie van de verschillende manifes- | |
| |
taties, die in Vlaanderen plaats hebben onder auspiciën van de Zuidnederlandse ontmoetingsdagen.
| |
Pijpleiding voor Antwerpen
De Belgische eerste minister Eyskens heeft medegedeeld, dat de Belgische regering door aanvaarding van het voorstel-Merlot in principe akkoord gaat met het verzoek van de betrokken petroleummaatschappijen op hun kosten een pijpleiding aan te leggen voor de bevoorrading van Antwerpen. Een commissie van deskundigen zal echter ook andere objecten voor de bevoorrading van Antwerpen in studie nemen. De pijpleiding Rotterdam-Antwerpen blijft men zien als een tijdelijke oplossing (tien jaar!).
Schepen Delwaide van Antwerpen acht de huidige oplossing voor zijn stad van twee kwalen de minst erge.
De terugloop van de havengelden kan wellicht worden gecompenseerd door heffing van een gemeentelijke belasting op de invoer.
| |
Toneel Noord-Zuid
De tweede Toneelcyclus te Turnhout, ingericht door de plaatselijke afdeling van het Davidsfonds, heeft haar seizoen geopend met het Nederlands gezelschap ‘De Nieuwe Comedie, toneelgroep Arena’, Den Haag, dat ‘De Ruiters van Aristofanes’ ten tonele bracht.
Een beroep op de Zuidnederlandse toneelgezelschappen (Antwerpse KNS en Brusselse KVS) hadden géén resultaat.
| |
Monumentenzorg aan weerszijden van de grens
Een tweedaags congres over monumentenzorg, georganiseerd door de ‘Koninklijke Vereniging voor natuur en stedebouw’ werd 19 en 20 oktober jl. gehouden in huize Osterrieth aan de Meir in Antwerpen.
Deskundigen uit Noord en Zuid hebben er de verscheidene aspecten van de monumentenzorg belicht.
Voor Nederland spraken Ton Koot, secretaris van Heemschut (Amsterdam) over ‘de integratie van het monument’ en mej. ir. J.H. Mulder (Amsterdam) over ‘de bescherming van de historische kernen’. De Antwerpse architect Theo van Looy vroeg aandacht voor de ‘aantasting van ons monumentenbezit’, dr. jur. Walter Weyts uit Brugge gaf zijn oordeel over ‘onze wetgeving betreffende monumentenzorg’; de architect-urbanist Walter Toubhans uit Antwerpen belichtte ‘het plan tot herwaardering van de Antwerpse historische stadskern’ en zijn collega Walter Cogge gaf een beschouwing over ‘het behoud en de integratie van historische landelijke kernen in het natuurpark Scheldeland’.
Het congres werd besloten met een bezoek, onder de leiding van prof. H. van der Wee, aan de stad Lier.
| |
Belgisch-Nederlands grensoverleg
De ‘Gazet van Antwerpen’ van 24 oktober heeft een gesprek gehad met burgemeester Boudrie van de gemeente Putte (Ned.). Over dat Belgisch-Nederlands grensoverleg hebben wij in ‘Neerlandia’, januarinummer, blz. 21 reeds een uitvoerige beschouwing gepubliceerd.
Het is nog altijd zo, dat, dank zij de langs elkaar in Noord en Zuid werkende voorschriften, een verpleegster in het Nederlandse Putte geen hulp mag verlenen aan een patiënt in het Vlaamse Putte. Er wordt op hoog niveau al vele jaren gesproken over de verspreiding van de Beneluxgedachte, maar de praktijk ervaart weinig daarvan.
De BENEGO (Belgisch-Nederlands Grensoverleg) omvat de volgende Nederlandse gemeenten: Huybergen, Ossendrecht, Putte, Roosendaal en Nisen, Rucfen, Rijsbergen, Wouw en Zundert en de Vlaamse gemeenten: Essen, Kapellen, Kalmthout, Leenhout, Meer, Stabroek en Wuustwezel.
Burgemeester Boudrie is de voorzitter van deze groep.
Deze groep probeert in Den Haag en Brussel o.a. meer begrip te wekken voor gelijkschakeling van de diploma's en versoepeling van het grensverkeer. Dank zij BENEGO is een vlot contact tot stand gekomen tussen de politiecorpsen aan weerszijden van de grens. Ontsluiting van recreatiegebieden worden gemeenschappelijk ter hand genomen, zodat men bewaard blijft voor bv. het bouwen van twee zwembaden op korte afstand.
De initiatieven van de vijftien gemeenten werken door op hen, die tussen Waasland en Zeeuws-Vlaanderen dergelijke samenwerking beogen, zij het in een andere vorm.
| |
| |
| |
Belgische en Nederlandse industrie vinden elkaar niet
Op een bijeenkomst van het departement Zeeland van de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel en de Nederlands-Belgische Vereniging Zeeland, merkte de heer F. Wildiers, afgevaardigde-beheerder van het Vlaams Economisch Verbond (VEV) op, dat voor de delta van de grote rivieren een gemeenschappelijk Belgisch-Nederlands industrialisatieplan nodig is, maar dat de kansen daarvoor tot nu toe niet totaal worden benut.
Op het gebied van de ruimtelijke ordening in het Benelux-middengebied zijn Noord en Zuid nog nauwelijks een stap verder gekomen in vijftien jaren sleutelen aan de integratie in dat gebied.
Bij de plannen voor de pijpleiding Rotterdam-Antwerpen is van een Benelux-invloed almede geen sprake geweest.
Een stimuleringspolitiek voor de Nederlandse en Belgische industrie over en weer van de grens komt niet van de grond.
| |
Jan Vaerten
Van 9-29 november heeft de Belgische kunstschilder Jan Vaerten, wonende in de Kempen, werken tentoongesteld in het Beneluxhuis te 's-Gravenhage.
De tentoonstelling werd geopend door dr. G. Vansina, cultureel attaché bij de Belgische Ambassade, in tegenwoordigheid van de Ambassadeur van België en zijn echtgenote. Ook waren enige leden van de Haagse afdeling van het Algemeen Nederlands Verbond aanwezig. |
|