| |
| |
| |
Hoofdbestuursvergadering op 16 maart 1968 te Den Haag
De secretarissen van de A.N.V.-afdelingen hebben de volledige tekst van de notulen van de hoofdbestuursvergadering - d.d. 16 maart 1968 in caférestaurant ‘Den Hout’ te 's-Gravenhage - ontvangen, alsmede de afgevaardigden van de afdelingen in het hoofdbestuur.
Een uittreksel van deze notulen, met volledige verslaggeving van punt 5 van de agenda ‘bespreking van het maandblad Neerlandia’, wordt hierbij gepubliceerd.
Aanwezig:
Ieden van het dagelijks bestuur
F. Koote, voorzitter |
dr. jur. G.R. Piryns, plv. voorzitter Vlaanderen |
P. Korthuys, secretaris |
mr. J. Fleerackers, secretaris |
mr. A.W. van Nes, penningmeester |
drs. H.J. Brinkman |
hoofdbestuursleden - afgevaardigden |
voor de afdeling |
dr. W.H. van den Berge |
's-Gravenhage |
H.A. Kemmink |
Aruba |
L.C. Kutsch Lojenga |
Amsterdam |
dr. A. van de Poel |
Noord-Brabant |
J.J.H. Veltmans |
Limburg |
J. de Wit |
Oost-Vlaanderen |
mr. H.A.M. Wijnne |
Utrecht |
mr. G.H. Eskes |
|
dr. J.M. Jalink |
|
pater A. Verthé |
|
dr. A.W. Willemsen |
|
Voorts werd deze vergadering bijgewoond door
mr. W. Beernink, secretaris afd. Dordrecht |
mej. M. D'hont, secretaris afd. Land van Waas |
mr. Ph.J.I.M. Houben, directeur A.N.V. |
Bericht van verhindering werd ontvangen van
drs. J.W. Coert |
dr. J. Lehembre |
A. Demedts |
dr. J. Theuwissen |
M. van Gijsegem |
J.P.M. Meuwese |
Afwezig waren voorts de hoofdbestuursleden
R. Baetens |
A. Cloo |
dr. jur. M. Vandekerckhove. |
| |
| |
| |
1. Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet de hoofdbestuursleden hartelijk welkom op de eerste hoofdbestuursvergadering in 1968.
| |
2. Goedkeuring van de notulen van de hoofdbestuursvergadering d.d. 18 november 1967
Na de suggestie van de heer Fleerackers te hebben onderschreven, voortaan ieder voorstel tot notulenwijziging schriftelijk vóór de vergadering aan het secretariaat te berichten, keurt de vergadering de notulen goed, met inachtneming van hetgeen is opgemerkt.
| |
3. Mededelingen van de voorzitter
Na enige mededelingen van interne aard deelt de voorzitter voorts mede, dat
a. | het jubileumboekje over mr. H.L.A. Visser en 25 jaar Visser-Neerlandiaprijzen toegestuurd is aan de hoofdbestuursleden. Exemplaren hiervan zijn à f 2,50 bij het secretariaat verkrijgbaar.
De juist gereed gekomen handelingen van het 37e Nederlands congres 1967 zullen worden toegestuurd aan de hoofdbestuursleden en de secretariaten van de afdelingen en zijn voorts te koop à f 2,60; |
b. | het bestuur een eerste richtlijn (bijlage 9 van de agenda) heeft willen geven voor een nieuwe brochure over het A.N.V.. Men wordt verzocht de lijst met vermelding van secretariaten, bank/gironummers te willen controleren en eventuele suggesties voor een nieuwe brochure zo spoedig mogelijk te sturen naar het secretariaat; |
c. | ondanks het feit dat er op het A.N.V.-kantoor meer werk verzet wordt dan voorheen, hebben de vroeger door mr. Bicker Caarten ingestelde kwartaaloverzichten van de vele bestuurs- en kantooractiviteiten geen juist beeld daarvan kunnen geven. Vandaar het voorstel hiermede niet door te gaan. |
De heer Kutsch Lojenga vraagt of het vierde kwartaaloverzicht 1967 alsnog ontvangen kan worden. De vergadering besluit voor 1968 korte kwartaalverslagen in ‘Neerlandia’ te doen opnemen.
| |
4. Bespreking van de jaarstukken 1967 en vaststelling van de door het ministerie goedgekeurde begroting 1968
De penningmeester, de heer Van Nes, geeft een toelichting op de financiële stukken (bijlage 3 van de agenda) en uit zijn teleurstelling dat de hogere subsidie, bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk met betrekking tot de ingediende gewijzigde begrotingen 1967 en 1968 aangevraagd, niet werd toegekend.
Opstelling van een begroting twee jaar van tevoren, zoals door dit ministerie wordt verlangd, kan wel eens aanleiding geven tot onvoorziene tekorten. De penningmeester heeft echter kans gezien het verlies voor 1967 te beperken tot f 1.240, -.
| |
| |
| |
5. Bespreking van het maandblad ‘Neerlandia’
De voorzitter leest een nadere verklaring van het dagelijks bestuur over het A.N.V. en Zuid-Afrika aan de vergadering voor, waarvan de tekst, aan het begin van de vergadering aan de hoofdbestuursleden gegeven, als volgt luidt:
‘Nadere verklaring van het dagelijks bestuur over het A.N.V. en Zuid-Afrika ten behoeve van het hoofdbestuur.
In het A.N.V. bestaat (en moet blijven bestaan) een grote ruimte voor verschillen in opvattingen, uitgangspunten en motieven (vgl. art. 1. 2 van het Huish. Reglement). Deze pluraliteit en pluriformiteit kan zeer wel inhouden dat t.a.v. interpretatie en uitvoering van de doelstelling van het Verbond verschil in accentuering en waardering onder de leden van het A.N.V. voorkomt, een verschil dat de veelzijdigheid en dynamiek van het A.N.V. alleen maar ten goede kan komen.
Het dagelijks bestuur meent echter dat met de doelstelling en aard van het Verbond niet kunnen overeenkomen de opvattingen
a. | dat het A.N.V. Nederlands is in de staatkundige zin van het woord; |
b. | dat het A.N.V. mede berust op een culturele eenheid van Nederland en Vlaanderen met Afrika (d.w.z. de Afrikaners in Zuid-Afrika), welke eenheid ook tot politieke solidariteit zou moeten leiden. |
Ad a. | De Nederlandse cultuurgemeenschap wordt in regionale zin gevormd door Nederland en Vlaanderen. |
Ad b. | Zuid-Afrika, beter: de Afrikaners in Zuid-Afrika, behoren niet tot de Nederlandse cultuurgemeenschap, maar vormen een eigen zelfstandige culturele gemeenschap in de Zuidafrikaanse cultuurgemeenschap. |
Het spreekt vanzelf, dat Zuid-Afrika en met name de Afrikaners in Zuid-Afrika - om allerlei redenen - een der belangrijkste aanknopingspunten vormen voor de bevordering van de Nederlandse cultuur in den vreemde. Daarbij zal in ieder geval kwantitatief een duidelijk accent op de betrekkingen met Zuid-Afrika vallen, waardoor ook de bijzondere verwantschap - voorzover bestaand - tussen de Nederlandse cultuurgemeenschap en die der Afrikaners gehonoreerd wordt.
Overigens verdient het de aandacht dat het A.N.V. vrijwel geen Afrikaners als leden telt, dat de afdeling van het A.N.V. in Zuid-Afrika eigenlijk een Nederlandse vereniging in Zuid-Afrika is en in toenemende mate losraakt van het Verbond (contributieafdracht, Neerlandia).
De nieuwe opzet van Neerlandia geeft ruimte voor enig verschil tussen de activiteiten van het A.N.V. als organisatie en de richting van het blad dat het uitgeeft, zodat - om praktische redenen - bepaalde zaken meer, c.q. minder aandacht kunnen krijgen bij de redactie van Neerlandia dan bij Verbondsbestuur en -directie. Dit kan ook van toepassing zijn op de betrekkingen met Zuid-Afrika.’
De voorzitter voegt het volgende hieraan toe. De afdeling Kaapstad heeft 257 leden die f 1, - per lid betalen en 154 leden-echtparen, die f 1,50 per
| |
| |
lid betalen, 9 leden betalen voor het lidmaatschap en Neerlandia f 5, - per persoon, terwijl 20 Neerlandia's gratis worden verzonden aan instellingen en bibliotheken.
Hoewel, aldus de voorzitter, het niet zijn gewoonte is om het eerst het woord te nemen over een bepaald discussiepunt, wil hij nu een uitzondering maken aangezien hij zelf verleden jaar Zuid-Afrika heeft bezocht. Zijn indrukken van de vele gesprekken met bestuursleden van de afdeling Kaapstad, geeft hij aldus weer:
a. | deze afdeling is een culturele gezelligheidsvereniging van Nederlanders, ik heb er geen Afrikaner gesproken; |
| |
b. | men heeft geen belangstelling voor de Noord-Zuid integratie, men heeft genoeg aan zijn eigen problemen; |
| |
c. | men heeft wel belangstelling voor boekzendingen, die van hier uit verstuurd worden. |
‘Na mijn aftreden als voorzitter is het mijn plan lezingen te gaan houden over het onderwerp “Mijn eerste indrukken van Zuid-Afrika” met dia's. Ik ben bereid dit ook te doen voor onze A.N.V.-afdelingen in Noord en Zuid. Daar zal ik vertellen dat ik, na mijn bezoek een vriend van Zuid-Afrika ben gebleven en dat ik bewondering heb voor wat ik er gezien heb. Ik mag er wel op wijzen, dat het A.N.V. zich niet heeft teruggetrokken uit Zuid-Afrika, maar Zuid-Afrika uit het A.N.V.. De afdelingen Bloemfontein en Pretoria zijn ter ziele gegaan. De redactie van “Neerlandia” heeft een tweede Zuid-Afrikanummer willen uitgeven. Dit is niet gelukt; men werkte in Zuid-Afrika niet mee. Zuid-Afrika is een land met een zelfstandig volk, dat een eigen taal heeft en niet meer spreekt van het moederland Nederland. Dit is, dames en heren, de historische ontwikkeling. Ik sta dan ook achter de verklaring van het dagelijks bestuur die voor u ligt.’
De voorzitter doet vervolgens mededeling van de binnengekomen brieven betreffende het A.N.V. en Zuid-Afrika en Neerlandia en Zuid-Afrika, welke in het maartnummer van Neerlandia gepubliceerd zullen worden.
Hij vraagt de mening van de vergadering, waarna de heer Brinkman namens het dagelijks bestuur zal antwoorden.
De heer Wijnne neemt de uiteenzetting van de heer Brinkman op de hoofdbestuursvergadering van 18 november als leidraad voor zijn stellingname namens de afdeling Utrecht en spreekt zijn teleurstelling over dit ingenomen standpunt uit.
De Zuidafrikaners willen zich als eigen groep handhaven ten opzichte van Engeland. Wanneer het A.N.V. de richting zal uitgaan als uiteengezet, steunt het die groep niet in haar streven tegen inkapseling door de grote Engelse cultuur- en taalgemeenschap. Hij brengt naar voren dat het A.N.V. zich niet bemoeit met de interne politiek van Zuid-Afrika, maar vraagt zich af waarom de heer Brinkman de apartheid dan toch als een gevaar voor de culturele betrekkingen ziet. Met alle begrip voor het feit dat Zuid-Afrika op de achtergrond raakt, wordt thans het principe van de statuten en het huishoudelijk reglement losgelaten, waar het onderhouden van de verwantschap als onderdeel van de taak van het A.N.V. geldt. Mogen we dit nu maar loslaten?
| |
| |
De heer De Wit vraagt twee zaken te willen onderscheiden: of het hier gaat om een redactionele verklaring betreffende Neerlandia en Zuid-Afrika of over het A.N.V. en Zuid-Afrika. Neerlandia is niet langer meer het huisorgaan van het A.N.V., maar een uitgave van het A.N.V.. Of nu de afdelingen Pretoria en Bloemfontein niet meer bestaan of Zuid-Afrika het A.N.V. heeft losgelaten speelt zijns inziens hier geen rol. Het gaat erom hoe wij als A.N.V. onze stellingname ten opzichte van Zuid-Afrika formuleren.
Pater Verthé pleit voor een zeker institutionaliseren van de betrekkingen met buitenlanders; zowel bij Zuid-Afrikaners zelf als bij de Nederlandssprekenden in Zuid-Afrika - Nederlandse en Vlaamse emigranten - hebben wij een informatieopdracht. Door gebrek aan actuele informatie (wederzijds) is deze Nederlandssprekende groep in Zuid-Afrika op zichzelf komen te staan. Dit ligt ook aan de geringe activiteit van onze kant.
De heer Veltmans herinnert aan de weerstand bij enige leden van het hoofdbestuur negen jaar geleden ten opzichte van Vlaanderen. Iets dergelijks ziet hij nu gebeuren ten opzichte van Zuid-Afrika. Vandaar dat hij een persoonlijke vraag aan de heer Brinkman, die hoofdbestuurslid is voor de culturele betrekkingen met Zuid-Afrika, wil stellen of het juist is dat de heer Brinkman op de vorige hoofdbestuursvergadering gezegd heeft ‘zij die in Nederland en Vlaanderen denken, dat Zuid-Afrika te kort gedaan wordt, moeten niet terecht kunnen bij het A.N.V.’. Zo ja, vraagt de heer Veltmans zich af, waar blijven we dan met de principiële stellingname van het A.N.V.?
Het Verbond kent noch godsdienstige noch staatkundige richtlijnen. Waar blijven wij, met de verklaring van hedenmorgen in handen, met onze doelstelling en waar b.v. met de afd. Nederland Oost die zich ook over Duitsland uitstrekt? Met de technische opzet van Neerlandia kan de heer Veltmans akkoord gaan, met de principiële echter niet. Zijn bedanken als hoofdbestuurslid en het zich terugtrekken uit de afdeling Limburg van het A.N.V. achtte de heer Veltmans noodzakelijk, indien het bestuur ten opzichte van Zuid-Afrika geen andere stelling zou innemen.
De heer Beernink spijt het dat de heer W. Suermondt gemeend heeft voor het lidmaatschap van het A.N.V. ultimo 1968 te moeten bedanken en is van oordeel dat op de vorige hoofdbestuursvergadering een koers is ingeslagen welke het bedanken van het lidmaatschap en het stellen van portefeuillekwesties in de hand kan werken. Hij acht dit een betreurenswaardige gang van zaken. De oprechte woorden van de heer Koote geven hem de overtuiging, dat we in deze zaken geen overhaaste stappen dienen te ondernemen. In de huidige situatie ziet hij aanleiding alles in het werk te stellen ter oprichting van een stel afdelingen in Zuid-Afrika, gelijkwaardig aan de afdelingen in Noord en Zuid. Hij herhaalt dat het A.N.V. met al zijn dynamiek een volkomen minimalistische vereniging is. Op een vraag van de heer Korthuys antwoordt de heer Beernink met het woord minimalistische vereniging te willen zeggen, dat iedereen elkaar in dit verband kan vinden, omdat men het over een bepaald aantal zaken eens is, ongeacht zijn politieke of religieuze richting. Wij dienen de grondslagen van het A.N.V., ondanks de verschillende opvattingen over Zuid-Afrika's politiek, uitingen van het ‘wereldgeweten’ enz., te handhaven en schakel te blijven tussen de Nederlanders, waarbij spreker Zuid-Afrika niet als buitenland ziet, evenmin als dit met België in dit opzicht het geval is.
| |
| |
De heer Van de Poel stelt voor in de nadere verklaring van het dagelijks bestuur over het A.N.V. en Zuid-Afrika een verbetering aan te brengen in het onder ad b gestelde, nl. ‘De Afrikaners in Zuid-Afrika behoren niet tot de Nederlandse cultuurgemeenschap, maar vormen een eigen zelfstandige Nederlandssprekende Zuidafrikaanse cultuurgemeenschap’.
De heer Piryns merkt op, alvorens de heer Brinkman namens het dagelijks bestuur het woord zal voeren, dat een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen de doelstellingen van het A.N.V. enerzijds en de redactionele opzet van Neerlandia anderzijds.
De heer Brinkman geeft een uiteenzetting, in antwoord op de verschillende sprekers. Het bestuur is bezig het A.N.V. een effectieve vereniging te doen worden, en daartoe concrete, uitvoerbare vorm te geven aan de doelstellingen van het A.N.V., getuige b.v. het beraad naar aanleiding van het rapport-Dumon. Het redactiebeleid is één van de agendapunten van het dagelijks bestuur tijdens de laatste maanden geweest en een zekere tijdnood om de nieuwe redactieformule 1 januari ingang te doen vinden, heeft ertoe geleid, dat het aan voorbereiding en overleg met het hoofdbestuur van de kant van het dagelijks bestuur helaas gedeeltelijk heeft ontbroken, waardoor kennelijk enkele misverstanden gerezen zijn. In overleg met het dagelijks bestuur en de redactie werd de redactionele verklaring van 18 november zo opgesteld, dat het bestuur en de redactie daarmee kunnen werken, uitgaande van de feitelijke situatie. De gedachte dat er een soort Nederlandse cultuurgemeenschap zou zijn met inbegrip van Zuid-Afrika, volgens de opmerking van de heer Van de Poel, steunt niet op de feiten. De Afrikaners in Zuid-Afrika vormen een zelfstandige culturele gemeenschap met o.a. een eigen taal, hetgeen een zekere verwantschap niet uitsluit. Verder hebben de Afrikaners, voor wat er in de Nederlandse cultuurgemeenschap, Nederland en Vlaanderen, gebeurt, weinig belangstelling. Vandaar de plaats van Zuid-Afrika in de redactionele beleidsverklaring. De activiteiten van het Verbond veranderen daarmee niet. De contacten met Zuid-Afrika blijven in het Verbond een plaats innemen. Aangezien er een sterke Nederlands-Vlaamse kolonie in Zuid-Afrika bestaat, dienen wij kwantitatief in het kader van de vertegenwoordiging van de Nederlandse cultuur in den vreemde veel aandacht aan Zuid-Afrika te besteden. Met de zin ‘we kunnen niet om de apartheidspolitiek heen’ heb ik willen zeggen, aldus de heer Brinkman, dat de culturele betrekkingen tussen
Nederland en Zuid-Afrika onder druk staan van de apartheidspolitiek. De culturele betrekkingen dienen wij echter te blijven behartigen en zonodig te verdedigen. In feite verandert er dus niets. De zin is echter andersom geïnterpreteerd. Het niet terecht kunnen bij het A.N.V. van hen die denken dat Zuid-Afrika te kort gedaan wordt, geldt dan ook in politieke zin. Welke politiek in Zuid-Afrika gevoerd wordt of wat voor regering er aan het bewind is, is voor het A.N.V. niet relevant.
In het kort komt het erop neer, dat in de nieuwe formule van het blad Neerlandia Zuid-Afrika weinig betekenis heeft.
Als punt van orde vraagt de heer Van den Berge of de vergadering bij het uitspreken van zijn standpunt zich zou kunnen concentreren op de nadere verklaring van het dagelijks bestuur. De vergadering gaat hiermee akkoord.
De heer Korthuys vestigt de aandacht op de historische ontwikkeling in
| |
| |
de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika; de oorspronkelijke vrij emotionele binding van Zuid-Afria met Nederland is losser geworden. Er zijn ook in het dagelijks bestuur verschillende stromingen ten opzichte van de betrekkingen met Zuid-Afrika, maar ons Verbond zal die betrekkingen zeker krachtig blijven bevorderen.
Spreker is het b.v. in enkele opzichten niet met de heer Brinkman eens. Hij is dankbaar voor de uiteenzetting van de heren Wijne, Beernink en Veltmans, maar wijst erop, dat volgens zijn eigen ervaring van 5 jaar in Zuid-Afrika het eigenlijke contact met Zuid-Afrika vooral van die kant is verzwakt en de visie van de heer Brinkman op grond van de huidige situatie niet te verwerpen valt. Hij heeft mr. Suermondt een brief geschreven om hem enigszins gerust te stellen en stelt voor thans de discussie te staken en in de afdelingen hierover een gesprek te doen plaats vinden; daarna kan aan dit onderwerp b.v. een aparte hoofdbestuursvergadering gewijd worden.
De heer Piryns gelooft dat men, ondanks verscheidenheid van opvatting, het erover eens kan zijn dat het werk dat vandaag te doen is, het werk is van de integratiegedachte en dat er daarnaast, meer dan met het overige buitenland, aanknopingspunten en mogelijkheden van contacten zijn met Zuid-Afrika.
De heer Van den Berge vraagt of de nadere verklaring van het dagelijks bestuur als uitgangspunt genomen kan worden om tot enige klaarheid te komen. De vergadering gaat hiermee akkoord.
Verder stelt hij voor de volgende veranderingen in de nadere verklaring van het dagelijks bestuur over het A.N.V. en Zuid-Afrika:
- | in de derde alinea, in de plaats van: ‘voor zover bestaand’ - ‘welke zich met name kwantitatief zal openbaren’; |
- | het aanbrengen van onderscheid tussen het A.N.V. aan de ene kant en Neerlandia aan de andere kant. |
In de eerstkomende vergadering van het dagelijks bestuur zullen deze veranderingen worden aangebracht.
De heer Willemsen neemt aan dat het redactiebeleid blijft gehandhaafd volgens de huidige opzet.
De heer Brinkman zal de notulen van deze vergadering op dit punt vóór publikatie ervan in Neerlandia verifiëren.
De vergadering gaat met het voorstel-Korthuys akkoord.
Naar aanleiding van een vraag van de heer Kutsch Lojenga antwoordt de voorzitter, dat de functie van technisch eindredacteur - redactiesecretaris uitgeoefend wordt door de heer Houben in zijn functie van directeur. Zijn opvolger zal deze taak dan ook overnemen.
| |
6. Bespreking van de reorganisatie met betrekking tot de Visser-Neerlandiaprijzen 1969 (bijlage 8)
De voorzitter deelt mede dat voor 1968 ten minste f 60.000, - voor uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijzen door de penningmeester gereserveerd wordt. De voorzitter zal ernaar streven dat dit bedrag nog in 1968 uitgereikt kan worden, aangezien de gevraagde schriftelijke toestemming voor 1 maart door
| |
| |
het hoofdbestuur tot deze vergadering is uitgesteld. De voorzitter licht het reorganisatievoorstel van de Visser-Neerlandiacommissies I, II, (llb) en III toe, zoals bij brief van 26 januari is medegedeeld. In het dagelijks bestuur wordt, aldus de heer Koote, elk jaar veel tijd besteed aan de Visser-Neerlandiaprijzen. Op verzoek van het dagelijks bestuur heeft hij toen een rapport opgesteld, dat is aangevuld door de heer Houben. Hierin staan onder meer de bezwaren tegen de huidige werkwijze tot toekenning der Visser-Neerlandiaprijzen.
Daarom heeft het dagelijks bestuur het voorstel gedaan in de plaats van de commissies I, II en III één commissie van vijf personen in het leven te roepen.
Na het binnenkomen van enkele reacties - de heren Kutsch Lojenga, Wijnne en De Wit - en na bespreking met de voorzitters van de drie commissies, heeft het dagelijks bestuur begrepen, dat we wat geleidelijker te werk moeten gaan.
Het dagelijks bestuur komt nu met het volgende - aanvullende - voorstel: Eén commissie in het leven te roepen
- | voorzitter - lid van het hoofdbestuur, de heer F. Koote, |
- | secretaris - de directeur van het A.N.V., qualitate qua, |
- | lid uit of namens het dagelijks bestuur, de heer Ph. Houben, |
- | de leden, die thans in de drie commissies zitting hebben. |
| |
7. Bestuursverkiezing
De voorzitter stelt voor aan de algemene verbondsvergadering de herbenoeming voor te dragen van de volgende hoofdbestuursleden:
dr. jur. G.R. Piryns |
- plv. voorzitter |
|
drs. H.J. Brinkman |
- lid dagelijks bestuur, tevens hoofdbestuurslid voor de culturele betrekkingen met Zuid-Afrika |
|
dr. jur. O.V. Spitaels |
- hoofdbestuurslid voor de culturele betrekkingen met Vlamingen overzee |
|
dr. A.W. Willemsen |
- hoofdbestuurslid voor het maandblad ‘Neerlandia’ en voor de inrichting van de Nederlandse congressen |
|
F. Koote |
- voor de Visser-Neerlandiaprijzen en de boekverspreiding |
|
P. Korthuys |
- afgevaardigde van de afdeling Kaapstad. |
De vergadering gaat met deze voordracht aan de algemene verbondsvergadering akkoord.
De voorzitter richt het woord tot de heer Korthuys, de scheidende secretaris en zegt hem dank voor zijn bereidwillige hulp om na het overlijden van de heer Bicker Caarten het secretariaat op zich te hebben genomen. Gelukkig verlaat de heer Korthuys het hoofdbestuur niet, maar
| |
| |
blijft daarin als afgevaardigde van de afdeling Kaapstad, aldus de heer Koote.
Vervolgens memoreert hij het feit ‘al jaren geleden de wens te kennen te hebben gegeven af te treden, omdat, volgens mij, vijf jaar voorzitterschap het maximum is. Het zijn negen jaren geworden. Ruim een jaar geleden kwam de hier aanwezige heer Van den Berge in onze A.N.V.- bestuurskring en toen stond het bij mij en vele anderen vast, dat de heer Van den Berge gevraagd zou moeten worden voorzitter te worden. De heer Van den Berge heeft het laatste jaar alle d.b.-vergaderingen meegemaakt en ik moet u zeggen, dat een d.b.-vergadering zonder hem onvolledig zou zijn. Hij wil ons gaarne helpen, maar zal daaraan, heel begrijpelijk, enige voorwaarden verbinden’.
De heer Van den Berge vraagt de vergadering goed te willen overwegen, alvorens hem op de algemene verbondsvergadering als voorzitter voor te dragen, omdat zo zegt hij, zijn voorwaarden nogal pittig zijn.
Het is hem onmogelijk ook maar te benaderen het aantal uren, dat de heer Koote dagelijks aan dit werk heeft besteed en hij zegt blij te zijn dat voor de dagelijkse bestuurstaken de plv. voorzitters - de heren Piryns en Meuwese - bereid zijn gevonden deze op zich te nemen. De heer Van den Berge is niet van plan formeel voorzitter te zijn, maar zal zich wel degelijk met de beleidszaken bezig houden, echter zonder aandacht te kunnen geven aan dagelijkse contacten. Ook de vacature van directeur dient met ingang van zijn voorzitterschap vervuld te zijn. Met dankbaarheid stelt hij vast, dat de heer Koote voorzitter wordt van de Visser-Neerlandiacommissie en die zaken zal blijven behartigen.
Met applaus onderstreept de vergadering de voordracht tot voorzitter van de heer Van den Berge aan de algemene verbondsvergadering.
De heer Piryns richt namens de vergadering een woord van dank tot de voorzitter, die ons tijdens zijn voorzitterschap van negen jaren wel zeer verwend heeft, in welke periode hij al zijn vrije tijd en zelfs meer, aan het Verbond heeft besteed. Onder voorzitterschap van de heer Koote zijn er nieuwe contacten met Vlaanderen gelegd (o.a. samenwerking met het Erasmusgenootschap), zijn de Nederlandse congressen weer tot leven geroepen, zijn de activiteiten, de bekendheid en de werfkracht ten aanzien van de Visser-Neerlandiaprijzen sterk toegenomen, is de Noord-Zuid integratie op gang gekomen, zo stelt de heer Piryns dankbaar vast. Er blijft nog veel te doen over. Het rapport-Dumon heeft veel problemen genoemd. Tijdens het voorzitterschap van de heer Koote is reeds een zeer grote weg afgelegd. Niet altijd waren wij het eens, maar in de zin van de pluriformiteit was er prettige samenwerking.
Hij besluit met zijn blijdschap uit te spreken, dat de heer Koote ons gelukkig - voor wat de Visser-Neerlandiaprijzen betreft - nog verder blijft verwennen en het voor de heer Van den Berge mogelijk maakt het voorzitterschap te aanvaarden.
In zijn dankwoord zegt de heer Koote dat het A.N.V. een stuk van zijn leven is geweest van 1918 af. Er waren weleens moeilijkheden, maar steeds bleek de eensgezindheid om tot een bloeiende A.N.V. te komen. Daaraan hoopt hij ook verder nog te kunnen meewerken.
De voorzitter sluit de vergadering te 14.00 uur. |
|