Publikaties
Uit de tijdschriften
‘Ons Erfdeel’, 10e jaargang. nr. 3.
Na de op oudejaarsdag ontslapen prof. P. Geyl herdacht te hebben, biedt ‘Ons Erfdeel’ de lezers een uiterst belangwekkende bijdrage aan van de hand van prof. dr. Schmidt, direkteur van de Nederlandse afdeling van het germanistisch instituut te Marburg a/d Lahn.
Die bijdrage draagt de titel: ‘De Nederlandse taal in de Europese ruimte’, de lezing, die hij hield op de conferentie te Bonn in oktober '66.
Dr. Schmidt stelt o.a. dat de Nederlandse taal (met het Fries) historisch en taalkundig een midden- en bemiddelingspositie bekleedt tussen het Engels en het Duits.
Hij schetst de positieve betekenis, die de Lage Landen na de Tweede Wereldoorlog hebben gekregen om dan de rol van de Nederlandse taal - een bemiddelingsrol - aan te duiden.
Hij sprak aan het slot de beste verwachtingen uit voor het gemeenschappelijk en succesrijke werk der staatslieden, wetenschapsmensen en leraren bij de opbouw van de toekomstige taaltoestanden in het hart van Europa, waarbij de Nederlandse cultuurtaal weer als evenwaardig met de grote buurtalen dezelfde bemiddelingsrol op zich neemt als in de periode van de 12e tot de 17e eeuw.
Dr. M. van Haegendoren belicht op de hem eigen, openhartige, maar vooral indringende, manier het eeuwige probleem Brussel en de Vlamingen, dat hem en zovelen met hem in Noord en Zuid ter harte gaat. Zijn artikel is in het Nederlands en Frans gesteld.
André Demedts houdt in zijn rubriek ‘In de rand’ een pleidooi voor het vermelden van de Nederlandse namen van steden in Frans-Vlaanderen en geen namen op wegwijzers te vermelden als Lille, Dunkerque en Bergues.
Dr. A.W. Willemsen, o.a. eindredacteur van ‘Neerlandia’, wijdt een beschouwing aan het 37ste Nederlands Congres op 17 en 18 februari te Rotterdam gehouden.
De heer Deleu, hoofdredacteur van ‘Ons Erfdeel’, vraagt aandacht voor een onderzoek dat de ‘persdienst van de Belgische Ambassade’ te Den Haag heeft ingesteld bij 12 dag- en 4 weekbladen in Nederland, teneinde een inzicht te krijgen in de belangstelling, die de Nederlandse pers voor het Zuiden betoonde in de jaren 1965 en 1966.
Aan de hand van de verzamelde cijfers kon worden vastgesteld dat in 1965 in de onderzochte bladen 1145 artikelen verschenen over culturele aangelegenheden in het Zuiden. Vooraan stonden in hun belangstelling op dit gebied ‘De Stem’ met 136, de N.R.C. met 123, de Tijd-Maasbode met 109, het Vaderland met 106 en de Haagse Courant met 104 artikels. Bij de weekbladen stonden Elsevier en Vrij Nederland vooraan.