Ons Erfdeel, 9e jaargang nummer 4, juni 1966.
Het juninummer van ‘Ons Erfdeel’ neemt uit het hoofdredactioneel commentaar in het ‘Algemeen Dagblad’ van 20 april j.l. een opmerking over, gemaakt naar aanleiding van de 11de Frans-Vlaamse cultuurdag te Breda. Het Alg. Dagblad schreef toen nl. het volgende: ‘Nederland heeft een cultureel verdrag met Frankrijk. Het ware te wensen dat men overwoog of binnen de mogelijkheden die dat verdrag biedt, ons land niet veel meer dan tot dusverre zou kunnen doen om de Nederlandssprekenden in het gebied rondom Duinkerke bij te staan.’
Luc Verbeke sloot met nummer 28 zijn studie over de ‘Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen’ af.
Schrijvende over de voor Frans-Vlaanderen zo belangrijke Nederlandse leergangen dankt hij het hoofdbestuur van het Algemeen Nederlands Verbond voor de daarvoor ontvangen belangrijke subsidies uit het Taalfonds. Ook de Kultuurraad voor Vlaanderen en het Prins Bernhardfonds delen in zijn erkentelijkheid.
Verbeke schrijft aan het slot van zijn laatste artikel: ‘wij menen te mogen verwachten dat in een nabije toekomst het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen dermate door de hoogste kerkelijke en burgerlijke overheden zal worden gesteund, dat men ertoe zal komen het te organiseren en te subsidieren, zoals bij ons het onderricht van het Frans wordt georganiseerd en gesubsidieerd.’
Drs. Hemmerechts vervolgde zijn bijdrage over ‘Brussel, het Triëst van het Noorden’, daarin wijzende op de invloeden van het Bourgondische Hof en de Spaanse tijd, daarna de Oostenrijkse, de Nederlandse en tenslotte de Belgische tijd. Hemmerechts noemt uiteraard de betekenis van koning Willem I voor het Nederlands in België en prijst de rol van de drie Vlaamse Brusselaars: Vermeylen, Teirlinck en De Raet, die ieder op zijn manier een historische bijdrage leverden tot de vernieuwing van het gehele Nederlandse kunst- en geestesleven.
André Demedts pleit in zijn vaste rubriek ‘In de Rand’ voor het doen ingang vinden van de gedachte dat het principe van de wederkerigheid (Frans onderwijs in eigen land, dàn ook Nederlands onderwijs in de buurlanden) een democratische stelregel is en in de tweede plaats beveelt hij aan het indienen van een verzoekschrift te Parijs door het Alg. Ned. Verbond, de Kultuurraad voor Vlaanderen en de Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Neerlandistiek in het buitenland, zoals deze organisaties met goed gevolg een verzoekschrift aan de Duitse overheid te Bonn hebben voorgelegd.
Drs. G. de Laet uit Brussel schenkt aandacht aan de Nederlandse lessen op de Waalse televisie, een onderwerp dat wij reeds in het maartnummer van ‘Neerlandia’ behandelden n.a.v. een beschouwing daarover in ‘BAND’ van 11 februari 1966.
Het juninummer vann ‘Ons Erfdeel’ besluit als gebruikelijk met de zeer lezenswaardige rubrieken: Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen.
dKA.