Vlaanderen
Jong-Nederlandse Literaire dagen
Op 8 en 9 juli hadden voor de negende maal te St. Martens-Latem de Jong-Nederlandse literaire dagen plaats; een samenkomst van jonge letterkundigen uit Vlaanderen en Nederland. De belangstelling hiervoor was groot, ook van Nederlandse zijde.
Vrijdagavond gaf Fons Waelput een overzicht van de oude cultuur van de Leiestreek, waarbij kleurendia's werden vertoond en werd voorgedragen uit werken van K. van de Woestijne en R. Minne en van de hedendaagse Latemse schrijvers Reninca, De Bels en Maarten Westenrode; de muzikale omlijsting werd verzorgd door pater De Brabandere.
Op de tweede dag werd het atelier van de kunstschilder Joe van Rossem bezocht, waarna de deelnemers op het gemeentehuis door het gemeentebestuur van St. Cartens-Latem een ontvangst werd aangeboden, waarbij burgemeester Van den Abeele een welkomstwoord sprak.
Na een bezoek aan de tentoonstelling ‘Baron George Minne’ werd geluisterd naar voordrachten van Carel Peeters uit Amsterdam en Walter Haesaert uit Tielt, waarbij eerstgenoemde zijn persoonlijke visie gaf op de literaire geestesgesteldheid in Nederland.
's Avonds kregen de deelnemers gelegenheid voor te dragen uit eigen werk.
Her hoogtepunt van de literaire dagen vormde een forum onder leiding van Fons Waelput, waarin zitting hadden de heren prof. Sirksma, docent aan de universiteit te Leiden, J. Smit, hoofd van de gesproken dienst van de Vara, en ds. Jelle de Jong. Het thema was: ‘De Friese cultuur en literatuur’. Prof. Sirksma gaf o.m. een geschiedkundig overzicht van het Friese volk en de strijd voor het behoud van de Friese taal en cultuur.
Bij de prijsuitreiking bleek, dat geen der inzenders in aanmerking kwam voor de ‘Compositieprijs’. De ‘Prijs van St. Martens-Latem’, groot 10.000 fr., moest worden gedeeld door Herman de Coninck uit Mechelen voor zijn bundel ‘Een dag als geen ander’ en Carlo Heyman uit Wijgmaal voor ‘Adam en Erica’.