Neerlandia. Jaargang 69
(1965)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
[Vraaggesprek met Maurits Coppieters (vervolg)]stond in de schoot van de Volksunie. De moeilijkheden zijn gerezen tussen de Volksunie enerzijds en enkele personen anderzijds, die - afgezien van volksvertegenwoordiger Daniël De Coninck - nooit in de Volksunie hebben gewerkt en dat ook later niet wensen te doen. De heren Verrept, Roosens en Bourgeois stonden inderdaad nooit in de V.U. en hebben duidelijk verklaard, dat ze ook later als afzonderlijke groep zelfstandig willen blijven. Deze groep, de Vlaamse Democraten, stelde een kartel voor te Brussel tussen de Volksunie en een (bestaande?) vage groep. Dit was een tactische fout, want de V.U. wilde liever haar kader verruimen met ‘personen’ en niet met een vage groep, waarvan niemand de ware omvang kent. Het had ook geen zin, na het grote succes bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, de naam van de Volksunie te willen veranderen. Het is onverantwoord de naam van een firmamerk te willen veranderen, wanneer alles goed gaat.
Heeft de Volksunie zich wel ingespannen om met deze progressieve Vlaamse Democraten samen te werken?
Ik meen van wel. De Volksunie heeft een onderhandelingscommissie aangesteld, waarin geen enkele ‘enge nationalist’ zetelde, dit om de besprekingen te vergemakkelijken. Deze commissie werd samengesteld uit de heren Ballet, Schiltz en Luyten. Deze laatste staat in de partij zelf bekend als een overtuigd progressist. De V.U. deed dan aan de groep der Vlaamse Democraten een voor hen eervol en gunstig voorstel. Op de kamerlijst voor Brussel kregen zij de eerste twee plaatsen (1o De Coninck, 2o Roosens) en op de senaatslijst kreeg Verrept de tweede plaats (hoewel de heer De Coninck als volksvertegenwoordiger voor de Volksunie in het Parlement zetelt, moet hij in feite tot de groep van de Vlaamse Demokraten gerekend worden. Na het afspringen van de onderhandelingen is hij met deze groep verder gegaan). Op de senaatslijst zou de heer Amter, ook een niet-V.U. personaliteit, de eerste plaats worden aangeboden. De heer Amter, voorzitter van het Vlaams Aktiekomitee, was trouwens bereid deze plaats te aanvaarden, indien beide groepen tot een akkoord zouden komen. Door allerlei dubbelzinnigheden in het verloop der besprekingen was dit jammer genoeg niet het geval. Ik denk dat sommigen van deze Vlaamse democraten zich vergist hebben, toen zij volledig nààst de Volksunie wensten te blijven. Zij hadden er beter aan gedaan tot de partij toe te treden, want hun toetreding zou aan de afdeling Brussel van de Volksunie een eigen hoogstaand cachet hebben gegeven. De V.U. zou aldaar het gelaat hebben gekregen van de nieuwe mensen die er in kwamen.
Zijt U van oordeel, dat dit geschil tussen de Volksunie en de groep der Vlaamse Democraten nog kan worden bijgelegd?
Ik meen van niet. Ik vrees dat de Flaminganten, ten gevolge van de stukken die te Brussel werden gemaakt, hun zetel in de hoofdstad kunnen verliezen. Wellicht zal deze pijnlijke geschiedenis ook buiten Brussel heel wat ‘aarzelaars’ afschrikken, ik denk hier vooral aan West-Vlaanderen en Limburg, waar reeds een zeker voorbehoud en vooroordelen bestonden tegen de Volksunie.
Toch heeft deze ganse kwestie ook een niet te onderschatten positief resultaat opgeleverd, nl. de eensgezindheid binnen de partij is sterk toegenomen rond de voorzitter en het hoofdbestuur.
En nu rets anders, mijnheer Coppieters. De Vlaamse Beweging, die vroeger vooral een taalbeweging was, wordt meer en meer een sociaal-economische beweging. Zijn er bepaalde punten uit het sociaaleconomisch programma van de V.U welke Uw bijzondere aandacht gaande houden?
Ik wil mij hier beperken tot drie programmapunten, die de V.U. ten voordele van de Vlaamse arbeiders en de Vlaamse economie wenst te verwezenlijken. Op de eerste plaats streven wij naar werkgelegenheid voor onze Vlaamse mensen in eigen streek, om te beletten dat zij hun natuurlijke woonplaats en hun sociaal en familiaal milieu moeten verlaten om in den vreemde werk te gaan zoeken. Zo iets bereiken is natuurlijk een werk van lange adem, en daarom verlangen wij als tweede punt dat, zolang de pendelarbeid blijft bestaan, aan de pendelarbeiders de reiskosten worden vergoed en dat zij, wanneer zij verder dan 80 minuten van huis moeten werken, een loontoeslag zonden ontvangen. Dit is een billijke compensatie voor alle nadelen, die de uithuizigheid met zich meebrengt.
Ten slotte stellen wij voorop, dat de privé- en staatsinvesteringen worden georiënteerd naar streken waar voldoende en groeiend arbeidsaanbod voorhanden is; in Vlaanderen is dit arbeidsaanbod in hoge mate aanwezig. Het heeft dan ook, zowel economisch als menselijk gezien, geen zin nieuwe industrieën op te richten in bevolkingsarme gebieden, zodat men de arbeidskrachten uit Vlaanderen moet ‘deporteren’ om deze nieuwe fabrieken op gang te houden
Het is daarenboven logisch dat nieuwe industrieën in Vlaanderen worden gesitueerd, aangezien de economische ligging van Vlaanderen bij de zee zeer gunstig is.
Zijt U akkoord met diegenen die beweren dat de Volksunie slechts een ‘zweeppartij’ kan zijn?
Tot op heden is de V.U. inderdaad vooral een zweeppartij geweest, een dreigende stok achter de deur. Sinds het succes bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen werd echter bewezen, dat de Volksunie méér dan een zweeppartij kan worden. De Volksunie kan uitgroeien tot een Vlaamse centrumpartij, die speciaal de Vlaamse belangen moet behartigen. De Volksunie kan ook een centrumpartij worden in die zin, dat zij momenteel de enige politieke partij is die de nieuwe grendelgrondwet afkeurt. Als wij daarbij bedenken, dat werkelijk alle belangrijke Vlaamse verenigingen - ik denk o.m. aan de studentengroeperingen, het Davidsfonds, de Vlaamse Volksbeweging e.a. - deze grendelgrondwet eveneens afkeuren, dan zou het logisch zijn dat deze brede stroming bij de aanstaande verkiezingen in grote mate in de Volksunie zou gekanaliseerd en gecentraliseerd worden.
Op 23 mei '65 vinden de algemene ver kiezingen plaats. Welke zijn Uw verwachtingen voor de Volksunie, mijnheer Coppieters?
Wat mijn eigen provincie Oost-Vlaanderen betreft, meen ik dat wij, indien er in laatste instantie niets aan de kieswetgeving veranderd wordtGa naar voetnoot1), vijf zetels kunnen veroveren; voor gans Vlaanderen wellicht 12 à 15 zetels.
Hoe zullen de andere partijen reageren, wanneer het Volksunie-succes van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen ook tijdens de parlementsverkiezingen zou bestendigd blijven?
Een succes van de V.U. zou ongetwijfeld een kettingreactie in de C.V.P. en de B.S.P. teweeg brengen, alhoewel zij dit natuurlijk niet zullen toegeven. De Vlaamse vleugel van de C.V.P. zou dan zeker in de loop der komende jaren kontakt met ons moeten opnemen, en daaruit zou een beperkte, en laat ons hopen, misschien ook een ruimere samenwerking kunnen ontstaan. De Socialisten van hun kant zouden vast en zeker gedwongen worden meer Vlaamse standpunten in te nemen. De B.S.P. hoopt immers over een tiental jaren ook in Vlaanderen de meerderheidspartij te worden. Om dit te bereiken zullen zij, onder druk van de V.U., wel Vlaamser MOETEN worden. Hoe dan ook, ik meen, dat er in de komende jaren belangrijke politieke verschuivingen zullen plaats grijpen. De aanstaande verkiezingen zijn hiervoor wellicht een belangrijk vertrekpunt. J.S. |
|