Zuid-Afrika
Het driejaarlijkse kunstfeest van Stellenbosch
Tussen 2 en 12 september vond ook dit jaar weer het Kunstfeest plaats dat met zijn reeks van concerten, lezingen, toneelvoorstellingen en tentoonstellingen tot een kostbare traditie geworden is en bewezen heeft hoe zeer de Eikenstad van Simon van der Stel een van de belangrijkste cultuurcentra van Zuid-Afrika is. Want al had Richard Behrens, direkteur van het Conservatorium en programma-opsteller, op een zeer geslaagde wijze de medewerking van solisten, sprekers en ensembles van buiten verkregen, het optreden van de eigen kunstenaars en koorgroepen heeft in een aanzienlijke mate tot het welslagen van deze tiendaagse kunstdemonstratie bijgedragen en er een eigen toon aan gegeven.
De Stellenbosse musicus, die ditmaal als scheppend en herscheppend kunstenaar op de voorgrond trad, was Hubert du Plessis. Het Kaapse Stadsorkest voerde, onder de gastdirigent Peter Erös uit Amsterdam, de muziek bij drie schilderijen van Henri Rousseau uit, een stemmingsvolle compositie. Du Plessis is daarbij van drie notenreeksen uitgegaan, waarvan de samenstelling door de aard van de muziek die hij wilde scheppen, bepaald was, aldus de verklaring van de componist. Wie echter zou denken dat dit een soort cerebrale muziek tot gevolg zou hebben, vergist zich. Dit drieluik klinkt voortreffelijk en toont verwantschap met de Franse impressionistische muziek uit de eerste helft van onze eeuw. Het is te hopen, dat Erös het werk, na zijn terugkeer, in Amsterdam zal introduceren.
Boudewijn Scholten voerde met het Stellenbosse Kamerkoor (gesticht na het glorieuze bezoek van het Nederlandse Kamerkoor van Felix le Nobel!) een vroeger werk van Du Plessis uit, a Carol of the Fleur-de-Lys, dat eveneens een verdiend succes behaalde..
De derde prestatie van Hubert du Plessis was een klavesimbel-uitvoering van de Goldberg-variaties van Joh. Seb. Bach, waarmee het Kunstfeest op een hoge noot ingezet werd. Dit gebeurde in het gerestaureerde Kaap-Hollandse Kerkhuis, dat met zijn stijlvolle sfeer een unieke plek voor dergelijke intieme concerten bleek te zijn. Hier werd ook een concert van de fluitisten Eva Tamássy en Johannes Cronjé en de klavesimbalist Chris Swanepoel gegeven.
In samenwerking met het Stellenbosse Strijkorkest (onder Pierre de Groote), gaven het prachtig-zingende Universiteitskoor, onder Philip McLachlan, een doorleefde opvoering van Mozarts Missa Brevis (K.V. 194) en het Kaapstadse Universiteitsballet (onder Dulcie Howes) met begeleiding van het Kaapse Stadsorkest, onder Peter Erös, een briljante uitvoering van Doornroosje, van Tsjaikowsky.
Naast al deze lokale prestaties mogen zeker de kamermuziekavond van het onvergetelijke Beaux Arts Trio (New York) en het concert van de Duitse violiste Edith Peinemann (die ook in 1965 onder George Szell in Amsterdam zal optreden) niet onvermeld blijven. Het Kathleen Alister-Ensemble, uit Johannesburg, speelde o.a. een sonate voor harp, fluit en viool van de Vlaamse componist Arthur Meulemans, maar was in het algemeen teleurstellend door de zwakke keuze van zijn stukken. Groot succes had daarentegen Pierre de Groote met zijn drie zoons met werken van Mozart, Beethoven en Schubert, in verschillende combinaties. Voor liefhebbers van toneelspel was een reeks uitvoeringen van Pirandello's ‘Die Lewe wat ek jou gegee het’ (vertaling dr. Con de Villiers) onder regie van prof. Fred. Engelsen geregeld, waarin Anna Neethling-Pohl en Tine Balder de hoofdrollen vervulden. Enkele lezingen, waaronder die van prof. P. Kirby over Bantoemuziek, en verschillende tentoonstellingen met werken van Adolf Jentsch en Maggie Laubser, genoten veel belangstelling. Aan deze manifestaties ging het jaarlijkse grote studenten-zangfeest met zijn goedzingende grote koren vooraf. Verder was een aantal Etensuur-concerten geregeld, waarin o.a. de organist Boudewijn Scholten zijn luisteraars op werken van Bach en Alain vergastte.
Zo was ook dit jaar het grote Kunstfeest een alleszins geslaagde manifestatie, zowel in kwaliteit van de meeste uitgevoerde werken als in die van de uitvoeringen zelf.
JAN BOUWS