Frans Vlaanderen
Parijs zegt neen!
Tijdens een bijeenkomst in de Vlaamse Club te Brussel op 21 oct. jl. en op de slotvergadering van het 36e Nederlands Congres deelde Julien Kuypers mee, dat Parijs weigert om ook maar enige tegemoetkoming te doen aan het gerechtvaardigde verlangen om faciliteiten te verschaffen aan het Nederlands in het onderwijs in Frans-Vlaanderen. Gedurende twee jaar heeft Kuypers gepoogd, in het kader van het Frans-Belgisch cultureel accoord en in persoonlijke contacten, die hij had met hooggeplaatste Franse ambtenaren, te bekomen, dat er een volwaardige leerstoel Nederlands aan de universiteit te Rijsel gevestigd zou worden en het Nederlands als facultatief vak ingevoerd zou worden aan enkele middelbare scholen in Frans-Vlaanderen. Kuypers bracht hierbij een aantal klemmende argumenten naar voren, o.m. het in Europa algemeen aanvaarde beginsel, dat het wenselijk is, dat bewoners van grensstaten voor het verkeer met hun buren aan de overzijde van de grens de taal van die buren kunnen spreken, schrijven en lezen.
Bovengenoemde pogingen leken aanvankelijk tot succes te leiden, maar onlangs werd aan Kuypers te verstaan gegeven, dat van enige tegemoetkoming aan het Nederlands geen sprake kon zijn. Aangenomen moet worden, dat, na aanvankelijke toezeggingen door hoge ambtenaren, op regeringsvlak een negatieve beslissing is gevallen. Naast het Bretons, het Baskisch, het Provençaals en het Duits, is er dus voor het Nederlands geen plaats als erkende minderheidstaal in Frankrijk, en blijft de Franse discriminatie ten aanzien van onze Taal voortbestaan (wij brengen de motivering in herinnering waarmee in 1951 bij de wet op de minderheidstalen, welke voorzag in enig facultatief onderricht in die talen aan middelbare scholen, het Nederlands uitgesloten werd: het Nederlands zou een aan Frankrijk vijandige taal zijn).
De hernieuwde weigering om aan een gerechtvaardigde wens tegemoet te komen is, na alles wat er sedert 1951 gezegd en gedaan is (meer gezegd dan gedaan) op het gebied van de culturele samenwerking in Europa, bijzonder grievend.
Een scherp protest, niet in het minst van de zijde van de Nederlandse regering, is hier op zijn plaats. Oud-minister Cals verklaarde in zijn toespraak op het 36e Nederlands Congres: ‘Ik ben er van overtuigd dat wij - zeker in Nederland - aan deze kwestie (nl. aan de positie van de Nederlandse Taal in Frans-Vlaanderen) nog veel te weinig aandacht hebben besteed’. Het lijkt ons volstrekt noodzakelijk, dat het vraagstuk van de positie van het Nederlands in Frans-Vlaanderen ook door de Nederlandse regering bij de Franse aanhangig gemaakt wordt. En laten de Nederlandse en Belgische regeringen ondertussen ruimschoots gelden ter beschikking stellen voor Frans-Vlaanderen, met name voor het Nederlands onderwijs aldaar, opdat de bestaande particuliere werking geïntensiveerd kan worden.
RED.