Bij de regeringen moet ten zeerste erop aangedrongen worden, dat zij dit voorstel tot werkelijkheid maken, maar men kan moeilijk verwachten, dat ze dit zullen doen, als de wenselijkheid, laat staan de noodzaak ertoe, niet in brede kring beseft wordt. Het 36e Nederlandse Congres dient duidelijk te maken, dat het voorstel van de Gemengde Commissie niet in de lucht zweeft. Het Congres moet echter niet alleen regeringen aansporen iets te ondernemen, het dient in nog grotere mate een manifestatie te zijn van de zelfwerkzaamheid van personen en organisaties op het particuliere vlak, van hun wil om op hun eigen terrein aan de algemeen-Nederlandse culturele integratie gestalte te geven.
De algemeen-Nederlandse integratie komt niet bij proclamatie tot stand; zij zal het gevolg zijn van een bestendige werking, van een groeiproces, dat gestaag bevorderd moet worden en dat jaren in beslag zal nemen. In ‘Neerlandia’ is al meermalen uiteengezet, dat voor een verregaande culturele integratie bepaalde objectieve voorwaarden vervuld moeten worden, met name een wezenlijke culturele autonomie voor Vlaanderen, die nog steeds niet vervuld zijn. De slottoespraak van de congresvoorzitter, Julien Kuypers, zal dan ook gewijd zijn aan het verband tussen culturele autonomie van Vlaanderen en culturele integratie van Noord en Zuid. Maar dit houdt niet in, dat er gewacht moet worden tot de optimale voorwaarden voor een culturele integratie aanwezig zijn. Reeds nu kan die integratie een aanvang nemen, vooral waar het gaat om de integratie van het werk van culturele verenigingen en instellingen. De tijd is hiervoor rijp. Als de gedachte nog niet voldoende gerijpt was, dan zouden met name grote Noord-Nederlandse culturele ‘dakorganisaties’ als het ‘Nederlands Cultureel Contact’, waarbij honderd verenigingen en instellingen aangesloten zijn, en de Stichting ‘Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur’, de overkoepeling van gewestelijke culturele raden en instellingen, dan zouden deze organisaties zeker niet zo'n actief aandeel nemen in de inrichting van de Nederlandse Congressen als ze nu metterdaad doen. N.C.C. en N.O.G.C. werken trouwens, in de jaarlijkse conferenties volksontwikkeling voor het Nederlands taalgebied, zeer nauw samen met de Kultuurraad voor Vlaanderen, een samenwerking, die in de naaste toekomst een nog verdere uitbreiding zal krijgen. De positie en de betekenis van de Kultuurraad voor Vlaanderen als de Vlaamse partner in deze samenwerking is een levende illustratie van de behoefte aan instellingen, die in Vlaanderen een autonoom cultuurgebied kunnen voeren, ook wat de verhouding tot
Noord-Nederland betreft. Voor Vlaanderen is de Kultuurraad momenteel - en hiermee wensen we aan de andere samenwerkende verenigingen in genen dele iets tekort te doen - de belangrijkste pijler voor de Noord-Zuidwerking.
In de meeste sectievergaderingen zal gehandeld worden over de mogelijkheden tot integratie op het particuliere vlak, op diverse terreinen van het sociaal-culturele leven. Er zal nagegaan worden, hoe verenigingen en instellingen, die in Noord en Zuid een gelijkaardig werkterrein bestrijken, tot een nauwer samenspel kunnen geraken. De vragen, die op deze bijeenkomsten aan de orde komen, zullen dan ook vooral van praktische aard zijn: op welke terreinen moet de samenwerking van verenigingen en instellingen uitgebreid worden en hoe dient dit georganiseerd te worden? De sectievergaderingen knopen nauw aan bij bestaande initiatieven.
De wil om te komen tot culturele integratie is er, het gaat erom de juiste wegen te vinden. Ook voor wie er ooit aan getwijfeld mocht hebben, moet het nu wel duidelijk zijn, dat die wegen lopen via de bestaande grote culturele verenigingen en instellingen in Noord en Zuid, moet het duidelijk zijn, dat gebouwd dient te worden op bestaande structuren om een eigen structuur voor integratie te kunnen vestigen. En het gaat inderdaad om het vestigen van een structuur, van een kader, waarin de integratie van het cultuurbeleid in Nederland en Vlaanderen zich kan voltrekken. Pas als in zaken van cultuurbeleid in één van de twee delen van het Nederlandse taalgebied telkens a.h.w. vanzelf het samengaan met de partner over de grens aan de orde komt omdat de Noord-Zuid-integratie deel uitmaakt van het culturele organisatiepatroon, pas dan zal de voorwaarde voor een intensief verkeer van gedachten en van personen, die die gedachten dragen, vervuld zijn, pas dan wordt de integratie van wenselijkheid tot werkelijkheid.
Er is al dikwijls - zie o.m. de nota van de Gemengde Commissie voor het Ned. Belg. cultureel accoord - beklemtoond, hoe belangrijk een algemeen-Nederlandse integratie is voor onze positie in Europa. Deze positie is mede een zaak van cultuurbeleid. Wij volstaan hier met te verwijzen naar de beschouwingen, die drs. J.L.M. Kits Nieuwenkamp elders in dit nummer aan dit vraagstuk wijdt n.a.v. de Frans-Duitse overeenkomst voor jeugduitwisselingen.
Het 36e Nederlands Congres is geen studiecongres, althans niet in de eerste plaats een studiecongres. Het is opgezet als een grootscheepse manifestatie om duidelijk te maken, dat de gedachte van de culturele integratie van Noord en Zuid wortel heeft geschoten. Het wil tevens duidelijk maken, hoe die integratie tot stand moet komen.
Het besluit van het Algemeen Nederlands Verbond om de inrichting van de Nederlandse Congressen uit handen te geven en over te dragen aan een Bestendige Commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van een groot aantal representatieve verenigingen en instellingen, is destijds een daad van wijs beleid geweest. De congressen hebben een veel grotere actieradius gekregen. Wij wekken onze lezers op om in grote getale deel te nemen aan het 36e Nederlands Congres. Het programma van het congres staat er borg voor, dat u op 1, 2 en 3 november in Antwerpen welbestede en aangename dagen zult doorbrengen.