Belgisch-Nederlandse universitaire week te Wageningen
De jaarlijkse Belgisch-Nederlandse universitaire week vond dit jaar, van 25 tot 30 maart, plaats in de Landbouwhogeschool te Wageningen. Het thema van de week luidde: ‘Landbouwproblemen in België en Nederland.’ Niet alleen de economische problemen van de landbouw, maar ook de historische en culturele achtergronden ervan werden in de diverse lezingen behandeld. Zo sprak Dr. J. Goossenaert, de nog krasse pionier van de vroegere Vlaamse Wetenschappelijke Congressen en nog altijd zeer actief, o.m. als de uitgever van het maandblad Wetenschappelijke Tijdingen, over ‘de taal van en om het landbouwbedrijf in het noordwesten van de Kempen.’
Enkele jaren geleden verscheen, onder dezelfde titel, van zijn hand een lijvig woordenboek van 1094 blz.
Dr. J. Weyns, conservator van het openluchtmuseum te Bokrijk, gaf onder de titel ‘Boteren in Vlaanderen’ een cultuur-historisch overzicht van het zelf karnen van boter volgens zes oude handmethodes. Prof. Dr. A. Verhulst uit Gent behandelde de kennisbronnen van de agrarische geschiedenis van Vlaanderen in de late middeleeuwen, terwijl Prof. Dr. J.A. van Houtte uit Leuven de vestiging van nijverheid op het platteland in de Nederlanden sedert de Romeinse tijd besprak. De overige Belgische sprekers behandelden landbouweconomische en -technische onderwerpen.
Het Nederlands Kamertoneel uit Antwerpen verzorgde in deze week een opvoering van ‘Zacharias mijn broeder’, een stuk van A. Suggard, in de enscenering van Tone Brulin.