nen - en dat zal ook wel niemand hebben verwacht. Maar de in de zaal aanwezige Noordnederlanders zijn, voor zover hun sympathie naar de Vlamingen en hun strijd uitgaat, beslist gesterkt in hun opvattingen, niet slechts omdat de Vlaamse woordvoerder zo overtuigend sprak, maar eerder door de zwakke argumentatie van zijn Waalse tegenstander. En de derde van het driemanschap, de heer Herremans, heeft klip en klaar - en dit op een bijzonder aantrekkelijke wijze - uiteengezet, waar het de Brusselaars om te doen is. Zij varen wèl bij de tegenwoordige toestand. Zij profiteren van de arbeid van Vlaming en Waal en zij wensen slechts, dat het zó moge blijven. Zij zijn echter geenszins gerust. Zij voelen, dat zij in die taalstrijd worden meegesleurd en dat zij hun houding zullen moeten bepalen in een conflict, waar zij liefst buiten zouden zijn gebleven. De Vlaming ontzegde de hoofdstad echter het recht een eigen houding aan te nemen. Dat is beslist niet haar taak in de Belgische gemeenschap.
De heer Bologne bewees o.i. duidelijk, dat zijn geestverwanten in de loop der jaren niet veel begrip voor de strijd der Vlamingen hebben gekregen en zich terdege zullen inspannen om hun bevoorrechte positie in de Belgische gemeenschap te handhaven. Uitdrukkelijk wees hij elke verplichting voor de Walen Nederlands te leren van de hand. Begrijpelijk: Zij zijn er tot nu ook zonder de kennis van de taal van de meerderheid der Belgische bevolking best gekomen. De heer Claes wees er terecht op, dat de beraadslagingen in het kabinet (België moge dan in de loop der tijden meer Vlaamse dan Waalse minister-presidenten hebben gekend), in het college van kardinalen, in de raden van commissarissen van banken en industriële bedrijven vrijwel uitsluitend in het Frans worden gehouden.
Onze conclusie is, dat het de Vlamingen ook verder niet gemakkelijk zal vallen hun Waalse mede-Belgen te overtuigen van hun goede recht. Een dergelijke overtuiging zou immers voor de Walen verzwakking van de eigen (minderheids)-positie betekenen en er zal heel wat water door Maas en Schelde moeten vloeien vooraleer de Walen die zullen aanvaarden.
K.A.M.