Neerlandia. Jaargang 66

[p. 177]

[Wat is en doet de N.J.G.? (vervolg)]

naar vorm als naar inhoud, voor elk der leden. Deze verantwoordelijkheid kan elk lid slechts zichzelf opleggen. Het kan niet gebeuren op basis van meerderheidsbesluit.

Ondertussen is het werk van de jeugdorganisaties en instellingen in de nà-oorlogse jaren veranderd.

Nieuwe vormen zijn ontstaan. Hobby-clubs, ‘Open Jeugdwerk’, jeugdsociëteiten, interesse-groepen, etc. komen overal tot stand.

Contacten met vormingswerk voor jeugd in de bedrijven, met levensscholen, zijn aan de orde. Het jeugdtoerisme trekt vele jongeren.

De N.J.G.-kring wil zich verwijden en verbreden. Er is een sterke drang naar een structurele wijziging in de organisatorische opzet aanwezig, die een verband wil leggen met b.v. ook de buitenschoolse activiteiten van de school-wereld.

Zo groeien de taken, waarvoor men zich in het georganiseerde jeugdleven steeds sterker verantwoordelijk weet.

Diverse activiteiten

Het is niet doenlijk om in dit korte bestek over alle zaken, die telkens aan de orde zijn, uitvoerig te schrijven. In de ‘Raad van Afgevaardigden’, die het hoogste college is in de N.J.G., komen voortdurend de plannen aan de orde en worden de grote lijnen getrokken.

Het door deze Raad gekozen bestuur, moet de jaarlijkse begroting opstellen en daarna wordt vastgesteld welk bedrag aan de Rijksoverheid (subsidie) wordt gevraagd en welke bijdragen de organisaties dienen te geven. Ook worden in deze Raad de rapporten en verslagen van de diverse commissies en secties behandeld.

Er is een ‘Sectie Jeugdzorg’, waar alle landelijke jeugdzorgorganisaties in meewerken, die in totaal meer dan 400 clubhuizen omvat. Er zijn commissies voor ‘Internationaal Contact’, ‘Jeugd en Televisie’, ‘Opleidingen’, ‘Subsidie-regelingen’, etc.

Ieder jaar wordt een ‘Landelijke Jeugdwerkconferentie’ belegd waar een actueel probleem wordt behandeld. De laatste conferentie ging over de ‘Vijfdaagse werkweek en de jeugd’. Ook kleinere conferenties over subsidiebeleid, jeugdwerk en pers, open jeugdwerk, werden gehouden.

Overigens heeft de N.J.G. vertegenwoordigers in diverse instellingen b.v. de Nederlandse Kampeerraad, Inspectie Schriftelijk Onderwijs en nog vele andere instanties.

Er is een goed contact met Provinciale en Plaatselijke Jeugdraden, hetgeen vooral tot uiting komt bij grote landelijke jeugdacties als b.v. ‘Doe Open’ (voor de vluchtelingen) en ‘10 × 10’ voor de anti-honger-actie.

Bij deze acties komt het feit, dat de N.J.G. de gehele Nederlandse jeugd activeert (scholen, sportclubs, studenten en jeugdwerk) sterk naar voren.

De jeugdactie ‘10 × 10’ bracht bijna 2.500.000 gulden op. Dit bedrag werd in overleg met NOVIB en F.A.O. bestemd voor het z.g. ‘Erfgewassen-project’ in Dahomey (Afrika).

Allerlei uitgaven over ‘speel zèlf’, zangbundels, bevrijdingsspelen etc. kwamen van de pers en maandelijks verschijnt het blad ‘Vrije Vaart’ speciaal voor leidinggevende personen in en buiten het jeugdwerk bestemd.

De N.J.G. is geworden tot een nationale concentratie van het jeugdleven en heeft goede contacten met de Overheid en geeft informaties over de zeer vele zaken die te maken hebben met de vele vormen van vrijetijdsbesteding van de jeugd, zoals kamperen, reizen, jeugdhuizen, vakantie-mogelijkheden etc.

Samen met anderen wordt gestreefd naar een goede en stijlvolle viering van de nationale feestdagen.

Zo is de in de oorlogsjaren voorbereide N.J.G. tot een centrum van activiteiten geworden in het belang van de jeugd in ons land.
Toen de N.J.G. in 1960 15 jaar bestond heeft de Minister van Onderwijs, Zijne Excellentie Mr. J.M.L.Th. Cals grote waardering uitgesproken voor de vele taken die de N.J.G. reeds had verricht en een sterke aansporing gegeven voor de verdere groei en uitbouw.
Laten we hopen, dat deze namens de Regering gesproken wens in vervulling zal gaan.

*) Het adres van de Nederlandse Jeugdgemeenschap is: Henri Polaklaan 14, Amsterdam.

De Nederlandse Jeugdgemeenschap is in de Bestendige Commissie voor het organiseren van de Nederlandse Congressen vertegenwoordigd door Mevrouw H.W. Boersma-Smit.